ECLI:NL:RBMNE:2022:1296

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
9555079
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en gebreken bij uitvoering van schilderwerk en renovatie

In deze zaak vordert eiser, [eiser], vervangende schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], wegens gebreken in de uitvoering van schilderwerk en renovatie aan zijn woning. De werkzaamheden, uitgevoerd door [gedaagde] in de periode van juli tot oktober 2018, vertoonden gebreken die door [eiser] in 2019 zijn gemeld. Ondanks toezeggingen van [gedaagde] om de gebreken te herstellen, zijn deze niet verholpen. Eiser heeft vervolgens een expert laten onderzoeken, waaruit bleek dat de gebreken het gevolg waren van onzorgvuldig uitgevoerde werkzaamheden. Eiser heeft [gedaagde] in gebreke gesteld en uiteindelijk een schadevergoeding van € 8.540,00 gevorderd, bestaande uit herstelkosten en expertisekosten. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vordering van eiser toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9555079 UC EXPL 21-8309 SV/40160
Vonnis van 20 april 2022
inzake
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: DAS Rechtsbijstand,
tegen:
[gedaagde] handelend onder de naam [handelsnaam],
wonend en zaakdoende in [plaatsnaam] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 8 producties
- het antwoord van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling op 22 maart 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 22 maart 2022 plaatsgevonden via een elektronische beeld- en geluidsverbinding (Teams). Partijen waren opgeroepen voor een zitting in het gerechtsgebouw, maar naar aanleiding van het bericht van [gedaagde] aan de rechtbank dat hij vanwege medische redenen niet kan komen, heeft de kantonrechter besloten de zitting via Teams te houden. [eiser] en zijn gemachtigde, mr. Z. el Akkiou van DAS Rechtsbijstand, waren aanwezig. [gedaagde] was niet aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gehouden van wat is besproken. Daarna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft in opdracht van [eiser] werkzaamheden verricht aan de woning van [eiser] . De werkzaamheden bestonden uit buitenschilderwerk en een renovatie van de badkamer, op basis van twee afzonderlijke offertes. De werkzaamheden zijn verricht in de periode van juli tot en met oktober 2018.
2.2.
[eiser] heeft begin 2019 gebreken geconstateerd aan het schilderwerk op de dakgoot en aan het voegwerk in de badkamer. [eiser] heeft [gedaagde] deze gebreken op
5 februari 2019 via WhatsApp gemeld. [gedaagde] heeft hierop geantwoord dat dit onder de garantie valt en dat hij het gaat herstellen. [gedaagde] heeft in april 2019 de dakgoot geschuurd en de zwakke plekken hersteld. Het aflakken van de dakgoot en de werkzaamheden in de badkamer zou hij later oppakken. [eiser] heeft [gedaagde] daarna herhaaldelijk gevraagd de gebreken verder te herstellen, maar [gedaagde] heeft dit niet meer gedaan.
2.3.
Op 5 januari 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] een e-mailbericht naar [gedaagde] gestuurd, waarin hij in gebreke wordt gesteld en hem een termijn van twee weken wordt geboden de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Omdat een reactie van [gedaagde] hierop uitbleef, heeft de gemachtigde van [eiser] per aangetekend e-mailbericht van 26 januari 2021 aan [gedaagde] meegedeeld dat hij in verzuim is, met daarbij een kopie van de e-mail van 5 januari 2021. [gedaagde] heeft daarop in een e-mailbericht van 26 januari 2021 geantwoord dat een gedeelte van het schilderwerk hersteld kan worden. Hij schrijft dat de badkamer al is hersteld en dat dit nog een keer uitgevoerd kan worden, maar dat het zo zal blijven omdat het enorm werkt. [gedaagde] vermeldt daarbij dat door het trillen en werken van de woning er soms wel eens haarscheurtjes zullen ontstaan.
2.4.
Op 9 maart 2021 heeft [onderneming] BV ( [onderneming] ) in opdracht van [eiser] de woning bezocht en een onderzoek verricht. [gedaagde] was daar, ook al was hij daarvoor wel uitgenodigd, niet bij aanwezig. [onderneming] heeft daarna in haar rapport van 12 april 2021 geconstateerd dat in de badkamer sprake is van scheurvorming in de voegen tussen de tegels, waardoor er geen waterdicht voegwerk is, zodat dit niet voldoet aan de redelijk te stellen eisen van goed en deugdelijk werk. Door inwerking van vocht zal dit gebrek groter worden en inmiddels is sprake van vochtplekken in het plafond in de hal op de begane grond. Als oorzaak voor de scheurvorming van de voegen tussen de vloertegels wordt genoemd dat de leidingen van de radiatoren door de vloer zijn gelegd en onvoldoende zijn geïsoleerd. Verondersteld wordt dat daarna vocht in de wanden is opgetrokken, waardoor ook de voegen tussen de wandtegels zijn gescheurd. [onderneming] heeft verder geconstateerd dat het schilderwerk te dun is aangebracht, dat diverse naden openstaan en dat niet dekkend is geschilderd. Er is sprake van onzorgvuldig uitgevoerde werkzaamheden of toepassing van onjuiste materialen en producten. Niet is gebleken van externe omstandigheden waardoor het uitzetten en krimpen van het hout heviger dan gebruikelijk kan zijn geweest. [onderneming] heeft vervolgens aangegeven op welke wijze de gebreken hersteld kunnen worden en heeft de herstelkosten begroot. [eiser] heeft van [onderneming] een factuur van € 1.203,95 ontvangen voor expertisekosten.
2.5.
De gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde] op 14 april 2021 per e-mail het rapport van [onderneming] toegezonden en gevraagd daarop te reageren. Omdat er geen reactie van [gedaagde] kwam, heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 26 april 2021 per e-mail aanvullend in gebreke gesteld en een termijn van tien werkdagen geboden om herstelwerkzaamheden aan de badkamer en het schilderwerk te verrichten. [gedaagde] heeft daarop aan het kantoor van de gemachtigde van [eiser] telefonisch laten weten dat hij het schilderwerk wel wil herstellen, maar dat hij het niet eens is met de gevraagde herstelwerkzaamheden aan de badkamer. Omdat [gedaagde] daarbij had gemeld dat hij het rapport van [onderneming] niet heeft ontvangen, heeft de gemachtigde van [eiser] op 10 mei 2021 per aangetekende e-mail de eerdere e-mails van 14 april 2021 en van 26 april 2021 met het rapport van [onderneming] naar [gedaagde] verstuurd. [gedaagde] heeft hierop niet gereageerd.
2.6.
[eiser] heeft [gedaagde] op 3 juni 2021 per aangetekende e-mail meegedeeld dat hij niet langer nakoming vordert, maar een schadevergoeding van € 8.540,00. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze e-mail geweigerd.
2.7.
[eiser] vordert in deze procedure de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een hoofdsom die bestaat uit een vervangende schadevergoeding voor het herstel van de badkamer en het schilderwerk van € 7.072,05 en een voorwaardelijk aanvullend bedrag van
€ 1.512,50 als er een maat-of kleurverschil is tussen de bestaande en de nieuw te bestellen tegels, de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 26 januari 2021, de buitengerechtelijke incassokosten van € 726,38 en voorwaardelijk van € 75,62 en € 1.203,95 aan expertisekosten. [eiser] vordert ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proces- en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.8.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van [eiser] .

3.De beoordeling

tekortkoming3.1. Partijen zijn een overeenkomst van aanneming van werk voor het schilderwerk en voor de renovatie van de badkamer aan de woning van [eiser] aangegaan. [gedaagde] betwist niet dat er fouten zijn gemaakt bij de door hem verrichte werkzaamheden. [gedaagde] heeft in meerdere WhatsApp-berichten aan [eiser] toegezegd de werkzaamheden te herstellen. Daaruit blijkt dat [gedaagde] zelf ook vond dat de werkzaamheden gebrekkig waren en dat hij dit moest herstellen. Door het schilderwerk en de gerenoveerde badkamer met gebreken op te leveren is [gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiser] .
mogelijkheid tot herstel3.2. [gedaagde] heeft in april 2019 wat herstelwerk aan het schilderwerk en de scheurtjes in de badkamer uitgevoerd, maar hij heeft de gebreken toen niet volledig hersteld. [gedaagde] stelt dat [eiser] akkoord was met het herstelwerk aan de badkamer, maar dat heeft [eiser] betwist en blijkt ook nergens uit. [eiser] heeft [gedaagde] vanaf april 2019 meerdere keren via WhatsApp-berichten en telefoonoproepen gevraagd om het herstelwerk aan het schilderwerk en de badkamer af te maken, maar dat is niet gebeurd. Vanaf augustus 2019 heeft [gedaagde] niet meer op de WhatsApp-berichten gereageerd. [eiser] heeft op 5 januari 2021 een e-mail naar [gedaagde] gestuurd, die op 26 januari 2021 nogmaals als aangetekende e-mail is verstuurd, waarin hij [gedaagde] in gebreke stelt en gelegenheid geeft om de herstelwerkzaamheden te verrichten. [gedaagde] heeft hierop gereageerd, maar hij heeft geen herstelwerk meer verricht. [gedaagde] is met de WhatsApp-berichten en de e-mails van 5 januari 2021 en 26 januari 2021 voldoende gelegenheid geboden om de werkzaamheden te herstellen. [gedaagde] stelt dat hij op een dag met mooi weer het schilderwerk wilde herstellen, maar dat dit door [eiser] is geweigerd omdat het niet uitkwam. [gedaagde] heeft daarbij niet vermeld wanneer hij dit aanbod heeft gedaan en of hij nog een andere keer heeft aangeboden om de werkzaamheden te herstellen. Uit deze stelling kan de kantonrechter daarom niet afleiden dat [eiser] aan [gedaagde] onvoldoende mogelijkheid heeft geboden om de gebrekkige werkzaamheden te herstellen. [gedaagde] heeft ook na toezending van het expertiserapport, dat hem op 14 april 2021 en op 10 mei 2021 per email is toegezonden, geen herstelwerkzaamheden meer verricht. [gedaagde] stelt dat volledig herstel niet mogelijk is omdat het hout enorm werkt, maar hij onderbouwt dit verder niet. In het expertiserapport van [onderneming] is voldoende toegelicht dat de gebreken aan het schilderwerk en de badkamer niet het gevolg zijn van externe omstandigheden waardoor het hout meer is gaan uitzetten dan gebruikelijk, maar veroorzaakt zijn door een onzorgvuldige uitvoering of onjuiste toepassing van materialen, en dat die gebreken hersteld kunnen worden. [gedaagde] heeft geen tegenonderzoek laten verrichten en ook niets aangevoerd dat aanleiding zou kunnen geven om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies in het rapport van [onderneming] . De kantonrechter volgt daarom de conclusies uit het rapport van [onderneming] , die inzichtelijk zijn en gemotiveerd.
3.3.
Omdat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid tot volledig herstel van de gebreken, is hij in verzuim met de nakoming van de overeenkomst.
vervangende schadevergoeding3.4. Door de omzettingsverklaring die door [eiser] is verstuurd op 3 juni 2021, is de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. [eiser] heeft daarom recht op vervangende schadevergoeding.
3.5.
De gevorderde schadevergoeding is gebaseerd op de begroting van [onderneming] voor de herstelkosten en de e-mail van de tegelleverancier van 21 mei 2021. De hoogte van de door [eiser] gevorderde schadevergoeding is door [gedaagde] niet betwist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] meegedeeld dat de gebreken nog niet zijn hersteld, omdat hij dit nog niet kan betalen. Het gevorderde bedrag van € 7.027,50 en het voorwaardelijk aanvullend gevorderde bedrag van € 1.512,50 indien de bestaande tegels niet meer leverbaar zijn, zullen worden toegewezen.
wettelijke rente
3.6.
[eiser] heeft wettelijke rente gevorderd vanaf 26 januari 2021. Door de omzettingsverklaring is het verzuim echter geëindigd omdat er geen verplichting tot nakoming meer is. Omdat [gedaagde] niet gelijk na de omzettingsverklaring in de brief van 3 juni 2021 de gevorderde vervangende schadevergoeding heeft betaald, is hij vanaf 4 juni 2021 in verzuim, waardoor hij hierover wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente over het bedrag van € 7.027,50 zal vanaf 4 juni 2021 worden toegewezen en de wettelijke rente over het aanvullende bedrag van € 1.512,50 indien de tegels niet meer leverbaar zijn, zal vanaf 4 juni 2021 voorwaardelijk worden toegewezen.
expertisekosten
3.7.
[eiser] vordert een bedrag van € 1.203,95 aan expertisekosten. Deze kosten zijn door [gedaagde] niet weersproken. Het bedrag van € 1.203,95 zal daarom worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 726,38 en het voorwaardelijke aanvullende bedrag van € 75,62 komen overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal deze bedragen dan ook toewijzen.
proceskosten en nakosten
3.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,48
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde €
746,00(2 punten x tarief € 373,00)
Totaal € 1.115,48
De nakosten worden toegewezen op de hierna te bepalen wijze.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 8.957,83, vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.027,50 vanaf 4 juni 2021 tot de voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in aanvulling op de beslissing onder 4.1 voorwaardelijk - als de bestaande tegels niet meer zonder maat- of kleurverschil leverbaar zijn - om aan [gedaagde] tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.588,12, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.512,50 vanaf 4 juni 2021 tot de voldoening;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.115,48, waarin begrepen € 746,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van aanschrijving tot de voldoening;
4.4.
veroordeelt [gedaagde]
,onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.