22.52uurOp de aan de voorzijde van de flat is te zien dat er een persoon aangefietst komt. Later bleek dit [verdachte] te zijn. Hij kwam van links boven het beeld in rijden en reed richting het portiek hierna reed hij terug richting de straat en rijd hij rechts het beeld uit.
22.53:19 uurAan de achterzijde is te zien dat [verdachte] er aan komt fietsen en zijn fiets tegen de struiken plaatst. Opvallen is zijn muts en wit fluorescerende stip op zijn rug Hierna loopt hij links onder het balkon het beeld uit. (Opmerking: Onder het balkon zit een garage)
22.53:34 uurTe zien is dat [verdachte] uit de garage loopt en de portiek in loopt.
22.54:05 uurTe zien is dat [verdachte] de portiek uitloopt. Te zien is dat hij iets in zijn handen vast heeft wat licht geeft. (Het lijkt op een beeldscherm van een telefoon).
22.54:18 uurTe zien is dat [verdachte] naar de fiets liep waarmee hij kwam pakt en hiermee weg loopt links het beeld uit.
22.54:38 uurTe zien is dat [verdachte] terugkomt lopen zonder fiets. Hierna loopt hij links onder het beeld de garage in.
23.22:54 uurTe zien is dat de knipperlichten van de personenauto knipperen en dat er verlichting in de personenauto aan gaat.
23:23:15 uurTe zien is dat [verdachte] de garage uitloopt en de portiek inloopt. Het is te zien dat hij net voordat hij de portiek inloopt zijn loop pas versneld.
23:23:34 uurTe zien is dat er twee mensen in de deur opening liggen. Dit betreffen [verdachte] en [slachtoffer] . Beide zijn met elkaar in gevecht. Beide pakken iets samen vast echter is het niet te zien wat ze vastpakken.
Bevindingen inbeslaggenomen telefoon en messen
Verbalisant [verbalisant 6] heeft het volgende verklaard over de mobiele telefoon
De data van de Samsung werd veilig gesteld en de inhoud van de telefoon is door hem bekeken. De vermoedelijke gebruiker betreft zeer waarschijnlijk [verdachte] . Hij baseert dit op het feit dat meerdere chat berichten waren verzonden met als afsluiting [verdachte] en/of [verdachte] . Ook waren er meerdere berichten waarin de gesprekspartner de gebruiker van de telefoon [verdachte] noemde.
Verder is gekeken naar de tijdslijn van activiteiten van de telefoon in de periode van 27 mei 2021 van 22:45 tot 23:32 uur, het tijdstip dat de politie ter plaatse kwam.Opvallend is verder dat " [telefoonnummer] " meerdere malen belt naar de telefoon van [verdachte] en dat de gesprekken niet beantwoord worden. Omstreeks 23:22:40 uur stuurt [verdachte] een bericht naar" [telefoonnummer] " met de tekst "bel me even niet oke”. Kort na dit tijdstip vond het steekincident plaats.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft het volgende verklaard over de aangetroffen messen.
foto 1Dit betreft het mes dat [A ] in zijn handen had op het moment dat de politie ter plaatse kwam. bron: 2021164110-9. (
opmerking rechtbank: dit betreft het proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2021 van verbalisant [verbalisant 2]). [slachtoffer] heeft verklaard dat hij dit mes herkende als een mes dat altijd in zijn keukenlade in zijn woning ligt.
foto 2 en 3Dit betreft het mes dat aangetroffen werd in een jaszak van [verdachte] kort na de aanhouding. bron: pvb 2021164110-9. (opmerking rechtbank: betreft het bij foto 1 genoemde proces-verbaal).
foto 4 en 5Dit betreft het mes die aangetroffen werd in de hal van de woning [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam] . Op dit mes werden restanten van vermoedelijk bloed en menselijk weefsel aangetroffen. bron:2021164110-14(opmerking rechtbank: dit betreft het proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2021 van verbalisant [verbalisant 3] ).
foto 6In de garage behorende bij woning [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam] , werd een messenset aangetroffen en in beslag genomen. In deze messenset ontbraken twee messen. bron pvb 210530.1030.9402. (
opmerking rechtbank: dit betreft het proces-verbaal van bevindingen van 30 mei 2021 van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7]). De twee rode messen die in beslag zijn genomen op het plaats delict tonen qua uiterlijke kenmerken zeer sterke gelijkenissen met de messen uit de hierboven afgebeelde messenset.
Uit het proces-verbaal vooronderzoek labblijkt dat forensisch onderzoek is verricht naar
biologische en dactyloscopische sporen aan:
SIN : AANW8850NL, mes (vleesmes), kleur rood, met rood handvat en bloedspetters;
SIN : AANW8908NL, mes, kleur rood, met verbogen punt;
SIN : AANW8849NL, steekwapen (mes), kleur zwart, met zwart handvat, bloedspetters op lemmet.
De betreffende verbalisanten verklaren dat zij zagen dat alle drie de onderzochte sporendragers werden aangeleverd in een messenkoker. Al deze messenkokers waren bij aanleveren niet voorzien van een fraudebestendige afsluiting. Hierdoor is de integriteit van de sporendragers in de periode voorafgaand aan het onderzoek niet volledig gewaarborgd.
SIN : AAPD5269NL / Relatie met SIN : AANW8850NL
SIN : AAPD5270NL / Relatie met SIN : AANW8850NL
3. SIN : AAPD5267NL / Relatie met SIN : AANW8908NL
4. SIN : AAPD5268NL / Relatie met SIN : AANW8908NL
5. SIN : AAPD5271NL / Relatie met SIN : AANW8849NL
6. SIN : AAPD5272NL / Relatie met SIN : AANW8849NL
In een NFI-rapport DNA-onderzoek staat het volgende.
Tabel 2 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Relatie met SIN
AAPD5267NL#01
AANW8908NL
AAPD5268NL#01
AANW8908NL
AAPD5269NL#01
AANW8850NL
AAPD5270NL#01
AANW8850NL
AAPD5271NL#01
AANW8849NL
AAPD5272NL#01
AANW8849NL
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
mes AANW8908NL
AAPD5267NL#01
(heft) en
AAPD5268NL#01
(lemmet
DNA-onderzoek is gestopt (toelichting 1)
mes AANW8850NL
AAPD5269NL#01
(heft)
DNA-onderzoek is gestopt
(toelichting 1)
AAPD5270NL#01
(deel bloedspoor rechterzijde lemmet)
één man
-
verdachte [verdachte]
(toelichting 2)
- meer dan 1 miljard
mes AANW8849NL
AAPD5272NL#01
(deel bloedspoor linkerzijde lemmet)
minimaal twee personen
een relatief grote hoeveelheid DNA
- verdachte [verdachte]
een relatief kleine hoeveelheid DNA
- verdachte [A ]
- meer dan 1 miljard
- meer dan 1 miljard
Toelichting 1
Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van DNA van verdachte [A ] en
getuige [slachtoffer] in bemonstering AAPD5270NL#01.
Toelichting 2
Er zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van DNA van verdachte [A ] en
getuige [slachtoffer] in bemonstering AAPD5270NL#01.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAPD5270NL#01 (mes AANW8850NL: deel bloedspoor rechterzijde lemmet)
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] dat DNA-profiel AAPD5270NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte [verdachte] verwante) persoon.
Heeft verdachte [slachtoffer] met een mes gestoken?
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij met een mes door verdachte is gestoken en ook [A ] heeft verklaard een mes in de nek/schouder van [slachtoffer] te hebben gezien. Ook heeft [A ] gehoord dat [slachtoffer] riep dat hij door verdachte met een mes was gestoken.
Uit het ‘Forensisch geneeskundig onderzoek’ blijkt dat [slachtoffer] letsel links in zijn hals had, veroorzaakt door het steken met een langwerpig scherprandig voorwerp of uitsteeksel (een steekwond).
De politie heeft ter plaatse 3 messen aangetroffen en inbeslaggenomen: op straat een mes met een zwart handvat, in de jaszak van verdachte een mes met een rood handvat en een verbogen punt en in de hal van de woning van de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] een (verbogen) mes met een rood handvat met bloedresten.
De rechtbank overweegt dat het mes dat op straat is gevonden, het mes is dat [A ] in zijn handen had bij aankomst van de politie en dat hij op verzoek van verbalisant [verbalisant 2] op straat heeft gegooid. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit mes ook door [A ] in de hal van de woning is gebruikt of dat [slachtoffer] met dit mes in zijn hals is gestoken.
Wat betreft het mes in de jaszak van verdachte bevat het dossier evenmin aanknopingspunten dat dit mes is gebruikt, nu onder meer geen DNA van [slachtoffer] op het mes is gevonden.
Het derde mes is aangetroffen in de hal van de woning. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij verdachte via de portiektrap richting de woning zag stormen en dat hij toen in zijn nek werd gestoken. [A ] heeft verklaard dat het mes waarmee verdachte had gestoken een rood lemmet had en dat hij dit mes uit de nek van [slachtoffer] heeft getrokken. Tot slot is op dit mes DNA van verdachte aangetroffen. De rechtbank heeft op basis van deze factoren de overtuiging dat [slachtoffer] met dit mes in zijn nek is gestoken.
De omstandigheid dat uit het DNA-rapport volgt dat uitsluitend DNA van verdachte op dit mes is aangetroffen en dus geen DNA van [slachtoffer] is aangetroffen, doet aan de overtuiging van de rechtbank niet af. De rechtbank overweegt dat uit het proces-verbaal vooronderzoek lab volgt dat er fouten zijn gemaakt bij afsluiting van de messenkokers waarin de sporendragers werden aangeleverd, waardoor contaminatie van DNA niet met zekerheid kan worden uitgesloten.
De rechtbank acht gezien het vorenstaande bewezen dat verdachte [slachtoffer] met een mes in zijn nek heeft gestoken.
Heeft verdachte opzet gehad op de dood van [slachtoffer] ?
De rechtbank overweegt dat uit het Forensisch geneeskundig onderzoek blijkt dat in de nabijheid van de plek waar [slachtoffer] is gestoken zich grote aders en slagaders bevinden. Verder blijkt dat beschadiging van deze aders en/of slagaders kan leiden tot zeer ernstig bloedverlies, wat zonder meer als potentieel levensbedreigend kan worden beschouwd.
Derhalve was sprake van potentieel dodelijk letsel bij [slachtoffer] .
Verdachte heeft [slachtoffer] vanuit het niets met een mes in de hals gestoken. De rechtbank trekt uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte de conclusie dat hij doelbewust op [slachtoffer] is toegesneld, daartoe een trap is opgelopen en gedurende die tijd [slachtoffer] in het vizier had. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat verdachte per ongeluk in de hals van [slachtoffer] heeft gestoken. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte ‘vol’ opzet had op de dood van [slachtoffer] .
Heeft verdachte met voorbedachten rade gehandeld?
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoeds-opwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten.
De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Het steekincident heeft tussen 23:23:15 uur en 23:23:34 uur plaatsgevonden.
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte al 30 minuten daarvoor, te weten om 22:52 uur, langs de flat en de garage is gefietst. Om 22.53:19 uur is verdachte opnieuw te zien en zet dan zijn fiets tegen de struiken. Verdachte liep eerst de garage in en kwam daarna weer de garage uitgelopen, waarna hij de portiek inliep en kort daarna weer uitliep. Om 22:54:18 uur is verdachte met zijn fiets weggelopen en om 22:54:38 uur kwam hij teruggelopen, zonder fiets. Verdachte liep daarop direct de garage in.
Uit onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte is gebleken dat hij omstreeks 23:22:40 uur een bericht aan zijn vriendin heeft gestuurd, met de tekst “bel me even niet oke”.
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte om 23:23:15 uur plotseling de garage uitkwam, direct de portiek binnen ging, waarbij verdachte zijn looppas versnelde. Uit de beelden blijkt dat 19 seconden later verdachte en aangever in de deuropening liggen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte via de portiektrap naar boven stormde richting de ingang van de woning waar hij, [slachtoffer] , stond en dat toen hij zich omdraaide hij door verdachte in zijn nek werd gestoken. Volgens aangever viel verdachte hem aan zonder een woord te zeggen.
De rechtbank overweegt dat uit deze omstandigheden volgt dat verdachte handelde ter uitvoering van een van te voren opgezet plan om zijn broer te doden en dat hij voorafgaand aan zijn handelen voldoende tijd heeft gehad zich te beraden op het genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. Hieruit volgt ook dat het handelen van verdachte niet het gevolg is geweest van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
De rechtbank acht gezien het vorenstaande overtuigend bewezen dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld op 27 mei 2021 en acht poging tot moord op zijn broer [slachtoffer] bewezen.