ECLI:NL:RBMNE:2022:1282
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht en beoordeling van de woonsituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.M. van Rooij, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) met ingang van 1 maart 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser sinds september 2018 niet meer op zijn uitkeringsadres in de gemeente Amersfoort woonde, maar bij zijn vriendin in [plaats 1]. De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of de eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door verweerder niet te informeren over zijn woonsituatie.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet in gebreke was gebleven, omdat verweerder op de hoogte was van de situatie van de eiser en geen verzoek had gedaan om informatie over zijn verblijf. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor de intrekking van de bijstandsuitkering op basis van schending van de inlichtingenplicht. Het beroep van de eiser werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit werden in stand gelaten. Dit betekent dat de uitkering van de eiser per 1 maart 2021 werd ingetrokken, omdat hij op dat moment geen recht op bijstand had.
De rechtbank kende de eiser een proceskostenvergoeding toe van € 541,-, die door verweerder moest worden betaald. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.