ECLI:NL:RBMNE:2022:126

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
21/3764
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken gronden

Op 7 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 juli 2021. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht en heeft ook geen van de gevraagde documenten ingediend, zoals een machtiging of een uittreksel uit het handelsregister. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat als het griffierecht niet op tijd is betaald, de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. De beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 21/3764

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: A.D. Steenhart)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut weknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 juli 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 360,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 20 oktober 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook gronden, geen machtiging, geen uittreksel uit het handelsregister en geen kopie van de statuten heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 22 oktober 2021. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.