Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 maart 2022 in de zaak tussen
[verzoekster] ., gevestigd in [plaats] , verzoekster
Procesverloop
28 oktober 2014, tot een maximum van € 500.000,-.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S. Sluiter en mr. E. Talal, had bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland was opgelegd. Deze last hield in dat verzoekster een dwangsom van € 250.000,- per geconstateerde overtreding van de geurnorm moest betalen, met een maximum van € 500.000,-. De geurnorm was opgenomen in de omgevingsvergunning die aan verzoekster was verleend.
Verzoekster had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat de begunstigingstermijn op 24 maart 2022 was verlopen. De voorzieningenrechter kon het verzoek niet voor deze datum inhoudelijk behandelen, omdat gedeputeerde staten niet bereid was om handhavend optreden op te schorten. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de last onder dwangsom bij wijze van ordemaatregel te schorsen tot de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen zwaarwegend belang was van gedeputeerde staten dat opschorting van de last onacceptabel zou maken. De schorsing heeft enkel het karakter van een ordemaatregel en betekent niet dat er een voorlopig oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.