ECLI:NL:RBMNE:2022:1248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
UTR - 22_1322-O
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van last onder dwangsom in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot geurnorm

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S. Sluiter en mr. E. Talal, had bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland was opgelegd. Deze last hield in dat verzoekster een dwangsom van € 250.000,- per geconstateerde overtreding van de geurnorm moest betalen, met een maximum van € 500.000,-. De geurnorm was opgenomen in de omgevingsvergunning die aan verzoekster was verleend.

Verzoekster had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat de begunstigingstermijn op 24 maart 2022 was verlopen. De voorzieningenrechter kon het verzoek niet voor deze datum inhoudelijk behandelen, omdat gedeputeerde staten niet bereid was om handhavend optreden op te schorten. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de last onder dwangsom bij wijze van ordemaatregel te schorsen tot de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat er geen zwaarwegend belang was van gedeputeerde staten dat opschorting van de last onacceptabel zou maken. De schorsing heeft enkel het karakter van een ordemaatregel en betekent niet dat er een voorlopig oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1322

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 maart 2022 in de zaak tussen

[verzoekster] ., gevestigd in [plaats] , verzoekster

(gemachtigden: mr. S. Sluiter en mr. E. Talal),
en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland(gedeputeerde staten), verweerder
(gemachtigde: Z. Karakoç).

Procesverloop

Met een besluit van 29 september 2021 (de last onder dwangsom) heeft gedeputeerde staten aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd van € 250.000,- per geconstateerde overtreding van de geurnorm die is opgenomen in voorschrift 3.1.3 van de aan verzoekster verleende omgevingsvergunning (de omgevingsvergunning), laatst gewijzigd op
28 oktober 2014, tot een maximum van € 500.000,-.
Verzoekster heeft tegen de last onder dwangsom bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft op 28 januari 2022 een ordemaatregel getroffen, omdat gedeputeerde staten niet bereid was om de begunstigingstermijn op te schorten en het niet mogelijk was om het verzoek vóór het verlopen van de begunstigingstermijn op een zitting te behandelen. Met deze ordemaatregel heeft de voorzieningenrechter de last onder dwangsom geschorst tot de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening. Met een uitspraak van 4 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter de ordemaatregel verlengd en de last onder dwangsom geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Met het besluit van 10 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft gedeputeerde staten het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de last onder dwangsom met aanvulling van de motivering in stand gelaten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter ook verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter stelt vast dat de begunstigingstermijn op 24 maart 2022 is verlopen en dat verzoekster dus een dwangsom verbeurt als gedeputeerde staten na 24 maart 2022 constateert dat zij de geurnorm die is opgenomen in voorschrift 3.1.3 van de omgevingsvergunning overschrijdt. Het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend op 24 maart 2022.
2. De voorzieningenrechter is niet in staat om voor 25 maart 2022 het verzoek om een voorlopige voorziening inhoudelijk te behandelen. Uit telefonisch contact met de griffier van de rechtbank blijkt dat gedeputeerde staten niet bereid is om tot de uitspraak van de voorzieningenrechter af te zien van handhavend optreden tegen eiseres. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen andere mogelijkheid dan de last onder dwangsom bij wijze van ordemaatregel te schorsen tot uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening.
3. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat haar in dit geval niet is gebleken dat gedeputeerde staten een zodanig zwaarwegend en/of acuut spoedeisend belang heeft bij naleving van geurnorm, dat opschorting daarvan tot aan de uitspraak van de voorzieningenrechter onacceptabel zou zijn dan wel tot onomkeerbare gevolgen zou leiden. De voorzieningenrechter is zich bewust van het belang van omwonenden dat verzoekster de in de omgevingsvergunning opgenomen geurnorm niet overschrijdt. Daarom zal de voorzieningenrechter op 13 april 2022 in Utrecht een zitting houden. Dit is momenteel de enige mogelijkheid, gelet op de verhinderdata, de agenda van de rechtbank en de door verzoekster gestelde spoedeisendheid.
4. De voorzieningenrechter overweegt ten slotte dat de schorsing van de last onder dwangsom het karakter heeft van louter een ordemaatregel en dus niet de betekenis heeft van een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.

Beslissing

De voorzieningenrechter bepaalt bij wijze van ordemaatregel dat de last onder dwangsom wordt geschorst tot uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De beslissing is uitgesproken op 25 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.