ECLI:NL:RBMNE:2022:1235

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/4991
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan met dwangsom en proceskostenvergoeding

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 januari 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Eiseres had op 8 januari 2021 een bezwaarschrift ingediend, maar het bestuursorgaan heeft de beslistermijn overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 13 oktober 2021 verstreken was, en dat eiseres recht heeft op een dwangsom van € 1.442,- voor de periode waarin verweerder in gebreke is gebleven. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen.

De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Het griffierecht dat eiseres heeft betaald, moet ook door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 4991

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. ing. B.M. Bradenburg-Stroo)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar bezwaarschrift ingediend op 8 januari 2021. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Omdat er een adviescommissie is geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken.
4. Op 13 april 2021 heeft er een hoorzitting plaats gevonden bij de commissie bezwaarschriften. Tijdens deze hoorzitting hebben eiseres en verweerder afspraken gemaakt over nog uit te voeren akoestisch onderzoek. Ook is er afgesproken dat de beslistermijn wordt opgeschort totdat de contra-expertise van eiseres door de commissie en verweerder is ontvangen. Op 1 september 2021 dient eiseres vervolgens haar contra-expertise in. Dit betekent dat op die datum de beslistermijn weer is gaan lopen. Op 2 november 2021 heeft eiseres aan verweerder een ingebrekestelling verstuurd. Op 14 december 2021 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen.
5. De periode tussen 19 januari 2021 en 13 april 2021 bedraagt 12 weken. Verweerder heeft de bezwaartermijn met zes weken verlengd. De beslistermijn is opgeschort tussen 13 april 2021 en 1 september 2021. Vanaf 1 september 2021 had verweerder dus nog zes weken de tijd om een beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen. De beslistermijn is daarom verstreken op 13 oktober 2021.
6. Het beroep is kennelijk gegrond.
7. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, Awb).
8. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c Awb). De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf
18 november 2021 tot 1 december 2021 en bedraagt € 1.442,-.
9. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
10. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
11. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 379,50.
12. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 379,50 aan proceskosten. Verweerder moet
dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 13 januari 2022 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.