ECLI:NL:RBMNE:2022:1226

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
16.326134.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor betrokkenheid bij oplichting en diefstal, veroordeling voor bezit van hasj

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 april 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 4, omdat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen van deze delicten. De rechtbank concludeerde dat de slachtoffers, allen op leeftijd, door een vaste werkwijze waren opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerkers. Ondanks de aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte, was het bewijs niet wettig en overtuigend genoeg om hem als medepleger aan te merken.

Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan feit 3, het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid hasj (95,9 gram), wat hij ook had bekend. De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van € 400,-, rekening houdend met de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van de andere feiten werd vrijgesproken. De rechtbank benadrukte de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de volksgezondheid, wat bijdroeg aan de beslissing om een geldboete op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.326134.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.J. Römer, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] en Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partij [benadeelde 2] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 28 september 2021 tot en met 3 december 2021 in ’s-Gravenhage en/of Nieuwegein en/of Uitgeest en/of Heerhugowaard en/of Heemskerk samen met een ander, [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] heeft opgelicht;
feit 2
in de periode van 28 september 2021 tot en met 3 december 2021 in ’s-Gravenhage en/of Nieuwegein en/of Amsterdam samen met een ander geldbedragen van [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 1] heeft gestolen, waarbij gebruik is gemaakt van een valse sleutel;
feit 3
op 3 december 2021 in Muiden, samen met een ander 95,9 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad;
feit 4
op 3 december 2021 in Muiden zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan witwassen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde. De officier van justitie acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 4
In het onderhavige dossier zijn de slachtoffers door middel van een vaste werkwijze opgelicht en in een aantal gevallen zelfs bestolen van geld op hun bankrekeningen. De slachtoffers zijn allen op leeftijd (tussen de 67 en 85 jaar oud) en werden gebeld door iemand die zich voordeed als helpdeskmedewerker van hun bank met een verhaal dat criminelen bezig waren om geld van hun bankrekening te halen. Vervolgens kregen de slachtoffers instructies om enige diefstal te voorkomen. De slachtoffers dienden hiervoor hun bankpassen diagonaal door te knippen, een bepaald computerprogramma te downloaden, daarin gegevens in te vullen waaronder hun pincodes en de bankpassen mee te geven aan een persoon die zich had verkleed had als DHL-bezorger en die deze speciaal zou komen ophalen, zogenaamd namens de bank. De slachtoffers werd op het hart gedrukt de (zogenaamde) DHL-bezorger alleen te vertrouwen als deze een bepaalde code kon doorgeven. De slachtoffers waren zich er niet van bewust dat de zogenaamde helpdeskmedewerker samenspande met de zogenaamde DHL-bezorger. De personen die als slachtoffer zijn genoemd in de tenlastelegging hebben dit alles in paniek en stress gedaan waarna er van sommigen van hen ook daadwerkelijk geld van de bankrekeningen werd gehaald.
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met de medeverdachte op 3 december 2021 in Muiden midden in de nacht (01:45 uur) in een auto heeft gezeten waarin de politie, na een doorzoeking, een DHL-jas, randomreaders, bankpassen van aangever [benadeelde 5] , een envelop met de naam van aangever [benadeelde 5] , een mobiele telefoon van aangever [benadeelde 1] , een papiertje met een adres van aangever [benadeelde 1] en een iPad van aangeefster [benadeelde 4] , heeft aangetroffen. Na onderzoek aan de telefoon van verdachte is gebleken dat verdachte drie foto’s inhoudende een uitgeschreven ‘script’ voor het oplichten van mensen op hiervoor genoemde “modus operandi”, heeft doorgestuurd aan een derde persoon.
Verdachte heeft vanaf het begin ontkend betrokken te zijn geweest bij enige oplichtingsactiviteiten. Verdachte heeft tevens aangegeven niet op de hoogte te zijn geweest van de goederen die in de auto van de medeverdachte lagen.
De rechtbank constateert dat de omstandigheden waaronder verdachte is aangehouden, de aangetroffen goederen in de auto en hetgeen er is aangetroffen op de telefoon van verdachte – anders dan de raadsman heeft betoogd – voldoende ernstige bezwaren opleverden om hem in voorlopige hechtenis te houden. Verdachte is ook eerder veroordeeld voor betrokkenheid bij pinpasfraude waarbij nagenoeg dezelfde werkwijze is gehanteerd. Dat verdachte in onderhavige zaak instructies voor dergelijke pinpasfraude slechts als waarschuwing aan een kennis heeft verzonden is niet geloofwaardig.
Toch laat een en ander onverlet dat het dossier thans onvoldoende bewijs bevat om verdachte als medepleger van de onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten aan te merken. voor een veroordeling van de onder 1, 2, en 4 tenlastegelegde feiten. Dat verdachte zelf oplichtings- wegnemings- of witwashandelingen heeft verricht, kan uit het dossier niet blijken. De medeverdachte, samen met wie verdachte in de auto zat, heeft zijn betrokkenheid bekend. Voor het aannemen van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en deze medeverdachte bij de feiten 1, 2 en 4, ontbreekt het aan bewijs. Aldus acht de rechtbank het uiteindelijk niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom van deze feiten vrijspreken, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie.
feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 december 2021, genummerd PL0900-2021380432-3, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende een proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerd pagina’s 11 tot en met 13;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 3 december 2021, genummerd PL0900-2021380432-27, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 26;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 maart 2022.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 3
op 3 december 2021 te Muiden, gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 95,9 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II,
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 3
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een geldboete van € 400,- met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat indien er een veroordeling volgt voor feit 3 dit normaliter wordt afgedaan met een geldboete. De raadsman heeft hierbij verwezen naar de oriëntatiepunten zoals genoemd in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van 95,9 gram hasjiesj. Gelet op de eveneens in het eveneens in de auto aanwezige weegschaaltje, snijplank, mes en notitieblokje met onder meer aantekeningen over verkoop van wiet en hasj is niet aannemelijk dat deze hasj slechts voor eigen gebruik was. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat een groot deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door zijn handelen medeverantwoordelijk voor.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 7 februari 2022;
  • een reclasseringsadvies van 7 maart 2022, opgemaakt door I. van Mierlo reclasseringswerker.
Uit het hiervoor genoemde uittreksel Justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De straf
De rechtbank zal rekening houden met de omstandigheid dat verdachte voor de feiten waarvoor hij wordt vrijgesproken, gedurende een langere periode in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke geldboete van € 400,- met een proeftijd van één jaar, passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
Ter terechtzitting van 18 maart 2022 is de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven. Deze beslissing is in een afzonderlijk bevel vastgelegd.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 645,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 100,79. Dit bedrag bestaat uit € 0,79 materiële schade en € 100,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 laste gelegde feit.
[benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Rabobank
Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.710,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] en de Rabobank wegens de verzochte vrijspraak, afgewezen dienen te worden.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] en de Rabobank wegens de verzochte vrijspraak, afgewezen dienen te worden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] en De Rabobank en niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen nu verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, zullen zij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte voor van het onder 3 bewezen verklaarde tot een
geldboetevan
€ 400,-,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 8 dagen;
- bepaalt dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
1 (één) jaarvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en D. Lunenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 april 2022.
Mr. Tason Avila en mr. Lunenburg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op (een of meer tijdstippen) gelegen in of omstreeks de periode van 28
september tot en met 3 december 2021 te 's-Gravenhage en/of Nieuwegein en/of
Uitgeest en/of Heerhugowaard en/of Heemskerk, althans in Nederland
(telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3]
en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] heeft
bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens,
te weten
een of meerdere pinpassen/creditcards, (bijbehorende) pincodes en/of een mobiele
telefoon (Samsung A50) en/of een Ipad,
door
- die [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 1] , [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] telefonisch te benaderen en

zich voor te doen als medewerker van een bank en/of

- die [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 1] , [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] te melden dat er sprake zou
zijn van een hack en/of ongebruikelijke transacties zouden plaatsvinden op de
rekening(en) van die [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 1] , [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] en/of
- die [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 1] , [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] te melden dat zij de hack
en/of niet geautoriseerde transactie(s) konden (doen) stoppen door hun pinpas
en/of creditcard en/of pincode en/of mobiele telefoon en/of Ipad (in een enveloppe
te doen en) te verstrekken aan een koerier (van DHL);
feit 2
hij op (een of meer tijdstippen) gelegen in of omstreeks de periode van 28
september tot en met 3 december 2021 te 's-Gravenhage en/of Nieuwegein en/of
Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) geldbedrag(en) (van in totaal 7660 euro en/of 2470 euro en/of 4990 euro), in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en/of
[benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te
nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door:
- onbevoegd te pinnen met de bankpas (behorende bij [rekeningnummer] )

en/of creditcard van die [benadeelde 3] ;

- onbevoegd te pinnen met de bankpas van die [benadeelde 4] ;
- onbevoegd te pinnen met de bankpas (pasnummer [pasnummer] behorende bij

[rekeningnummer] ) van die [benadeelde 1] ;

feit 3
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Muiden, gemeente Gooise Meren, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 95,9 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
feit 4
hij op of omstreeks 3 december 2021, te Muiden, gemeente Gooise Meren tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) een of meerdere pinpassen/creditcards, (bijbehorende) pincode's en/of een
mobiele telefoon (Samsung A50) en/of Ipad(s), althans een of meer voorwerpen
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,

en/of

- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig/eigen misdrijf.