ECLI:NL:RBMNE:2022:1211

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/2915
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 31 maart 2022, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 28 mei 2021, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiseres het griffierecht van € 49,- niet op tijd had betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiseres op 25 december 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 28 december 2021 bezorgd op het BRP-adres van eiseres. Ondanks deze kennisgeving heeft eiseres het griffierecht niet betaald en heeft zij geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen.

Gelet op het feit dat het griffierecht niet is ontvangen en er geen geldige reden is opgegeven, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2915

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
28 mei 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 25 december 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Uit de track-en-trace gegevens blijkt dat die brief op 28 december 2021 is bezorgd op het BRP-adres van eiseres ( [adres] , [plaats] ).
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.