ECLI:NL:RBMNE:2022:1154
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, GHB en hasjiesj wegens gebrek aan wetenschap
Op 30 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, GHB en hasjiesj. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat plaatsvond op 24 augustus 2021 in Bussum, waar de verdachte samen met anderen werd verdacht van het bezit van aanzienlijke hoeveelheden drugs. Tijdens de zittingen op 8 december 2021 en 16 maart 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste een veroordeling voor het bezit van 2,22 kilogram amfetamine en 500 milliliter GHB, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de meeste tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de woning en op de scooter. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet voldoende bewijs had geleverd om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1, 2 en 3. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de beslissing om de verdachte vrij te spreken gemotiveerd door het gebrek aan bewijs van wetenschap over de drugs.