ECLI:NL:RBMNE:2022:1154

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
16/229361-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, GHB en hasjiesj wegens gebrek aan wetenschap

Op 30 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, GHB en hasjiesj. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat plaatsvond op 24 augustus 2021 in Bussum, waar de verdachte samen met anderen werd verdacht van het bezit van aanzienlijke hoeveelheden drugs. Tijdens de zittingen op 8 december 2021 en 16 maart 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste een veroordeling voor het bezit van 2,22 kilogram amfetamine en 500 milliliter GHB, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de meeste tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de woning en op de scooter. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet voldoende bewijs had geleverd om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1, 2 en 3. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de beslissing om de verdachte vrij te spreken gemotiveerd door het gebrek aan bewijs van wetenschap over de drugs.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/229361-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijvende aan de [adres 1] , [postcode] [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 december 2021 en 16 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. P. Figge, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met één of meer anderen of alleen, opzettelijk 2,22 kilogram amfetamine en/of 500 milliliter GHB aanwezig heeft gehad;
Feit 2
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met één of meer anderen of alleen, opzettelijk 80,99 kilogram hasjiesj aanwezig heeft gehad;
Feit 3
op 24 augustus 2021 in Bussum, samen met één of meer anderen of alleen, opzettelijk één of meer goederen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die goederen bestemd waren voor het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat verdachte samen met een ander 2,22 kilogram amfetamine en 255 milliliter GHB voorhanden heeft gehad. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte partieel vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van 2,22 kilogram amfetamine. Zij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde aanwezig hebben van 225 milliliter GHB, zijnde de GHB die is aangetroffen in een flesje in de tas van verdachte. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Zoals hiervoor onder 4.1 en 4.2 is omschreven, gaan de officier van justitie en de raadsvrouw uit van verschillende aantallen milliliters (aangetroffen) GHB. De rechtbank stelt vast dat uit de tot het dossier behorende stukken volgt dat de steller van de tenlastelegging het oog heeft gehad op het op 24 augustus 2021 in een keukenkastje van de woning aan de [adres 2] in [plaatsnaam 2] aangetroffen en inbeslaggenomen flesje met vloeistof, van welke vloeistof nadien is vastgesteld dat dit 255 milliliter GHB betreft. De tenlastelegging ziet dus niet op het aanwezig hebben van 225 milliliter GHB, waarvan verdachte heeft verklaard dat deze in haar handtas zat.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en GHB. De rechtbank acht dit feit niet wettig en overtuigend bewezen nu op grond van de tot het dossier behorende stukken en wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van deze middelen in de woning aan de [adres 2] in [plaatsnaam 2] en in de buddyseat van de scooter. De inhoud van het flesje uit haar handtas, dat volgens verdachte GHB bevatte, is overigens niet onderzocht, zodat ook het voorhanden hebben van GHB in haar handtas niet kan worden bewezen.
Feiten 2 en 3
De rechtbank is voorts (met de officier van justitie en de raadsvrouw) van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, om reden dat ook ten aanzien van de in deze feiten omschreven middelen en voorwerpen niet wettig en overtuigend is bewezen dat bij verdachte wetenschap bestond van de aanwezigheid daarvan in voornoemde woning.

5.BESLAG

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de volgende voorwerpen te onttrekken aan het verkeer:
1. zakjes met vermoedelijk amfetamine, nummer G2866953;
2 1 plastic bak met amfetamine, nummer G2866956;
3 1 flesje met vermoedelijk GHB, nummer G2866957;
4 1 flesje AA-drink met vermoedelijk GHB, nummer G2866963.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een te nemen beslissing ten aanzien van het in de tas van verdachte aangetroffen flesje met 225 milliliter GHB.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal zich onthouden van een beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen zoals hiervoor omschreven onder 1 tot en met 4. Uit de Kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0900-2021270058-30 van 25 augustus 2021 blijkt dat deze voorwerpen niet onder verdachte maar onder (medeverdachte) [medeverdachte] in beslag zijn genomen.
De rechtbank zal zich ook onthouden van een beslissing ten aanzien van het door de raadsvrouw bedoelde, in de tas van verdachte aangetroffen flesje met 225 milliliter vloeistof. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier niet blijkt dat dit flesje in beslag is genomen en dat van deze vloeistof niet is vastgesteld dat dit daadwerkelijk GHB betreft.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en
I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2022.
Mr. Van Esch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat zij:
Feit 1
op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,22 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 500 mililiter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende gamma-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde amfetamine en/of gamma-hydroxyboterzuur (GHB) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 80,99 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3op of omstreeks 24 augustus 2021 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen- een hoeveelheid van ongeveer 25 kilogram benzylmethylketon (BMK) en/of methyl alfa-fenylacetoacetaat (MAPA) en/of- een of meer (gevulde) metalen blikken (met opdruk [.] 26-08-2020) inhoudende een hoeveelheid van ongeveer 41 liter methanol en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 10630 gram zwavelzuur en/of
- een hoeveelheid van ongeveer 2,82 kilogram cafeïne en/of
- een of meer emmers en/of- een of meer mixers en/of- een of meer maatbekers en/of een spatel en/of een zakje met diverse buffer vloeistoffen en/of- een sealapparaat (met sticker [..] ) en/of- een jerrycan en/of- een henneptent,voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).