ECLI:NL:RBMNE:2022:1150

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
9529542 AC EXPL 21-2656
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsfactuur en beoordeling van behandelingsovereenkomst

In deze zaak heeft Infomedics B.V. [gedaagde] gedagvaard voor betaling van een tandartsfactuur van € 182,29, die voortvloeit uit een behandeling van dertien tanden en kiezen. De procedure begon met een dagvaarding door Infomedics, waarna [gedaagde] verweer heeft gevoerd op verschillende rolzittingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een behandelingsovereenkomst bestond tussen [gedaagde] en de tandarts, en dat de tandarts een offerte had opgesteld voor de behandeling. Infomedics, aan wie de vordering was overgedragen, heeft een factuur gestuurd voor de behandeling, waarvan een deel door de zorgverzekeraar was vergoed. [gedaagde] heeft echter een deel van de factuur niet betaald en voerde verweer tegen de hoogte van het bedrag. De kantonrechter heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij hij oordeelde dat het bedrag van € 375,62 dat in rekening was gebracht niet volledig kon worden onderbouwd door Infomedics. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het geoffreerde bedrag voor de behandeling aan elementnummer 35 € 313,52 was, en dat Infomedics niet voldoende had aangetoond waarom het hogere bedrag in rekening was gebracht. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 120,19, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021, en heeft Infomedics recht gegeven op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 30 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9529542 AC EXPL 21-2656 wh/1031
Vonnis van 30 maart 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics B.V.,mede handelend onder de namen Infomedics Factoring, UwNota.nl, DFA Services en Infomedics DFA,
gevestigd in Almere,
verder ook te noemen: Infomedics,
eisende partij,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Infomedics heeft [gedaagde] gedagvaard. [gedaagde] heeft verweer gevoerd op de
rolzitting van 1 december 2021. Dit verweer is opgenomen in het proces-verbaal van de rolzitting. [gedaagde] heeft tijdens deze rolzitting een productie in het geding gebracht. Infomedics heeft hier schriftelijk op gereageerd. Daarna heeft [gedaagde] verweer gevoerd op de rolzitting van 23 februari 2022. Dit verweer is opgenomen in het proces-verbaal van de rolzitting.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde] is bij de tandarts geweest. Op 4 januari 2021 is een offerte opgesteld door de tandarts en Zorgsom voor een behandeling van dertien tanden en kiezen van [gedaagde] . [gedaagde] heeft op 1 maart 2021 de eerste behandeling aan tand met elementnummer 35 bij de tandarts ondergaan. De tandarts heeft voor deze behandeling aan elementnummer 35 een bedrag van € 375,62 in rekening gebracht. Infomedics, aan wie de tandarts de vorderingen heeft overgedragen, heeft [gedaagde] op 8 maart 2021 een factuur gestuurd voor dit tandartsbezoek. De zorgverzekeraar van [gedaagde] heeft van deze factuur een bedrag van
€ 193,33 betaald. Het restant van deze factuur, een bedrag van € 182,29, heeft [gedaagde] niet betaald.
2.2.
Infomedics vordert in deze procedure dan ook betaling van de factuur voor een bedrag van € 182,29 plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast wil Infomedics dat [gedaagde] de proceskosten betaalt. [gedaagde] voert verweer tegen betaling van de factuur. Volgens [gedaagde] kan het niet kloppen dat zij voor de behandeling aan één element € 375,00 moet betalen, omdat het bedrag van de offerte voor de behandeling aan alle elementen € 1.105,95 was.
Wat vindt de kantonrechter ervan?
2.3.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen. Hierna wordt toegelicht waarom dat zo is.
Behandelingsovereenkomst
2.4.
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling, ook wel de behandelingsovereenkomst genoemd (artikel 7:446 BW). Artikel 7:453 BW bepaalt dat de hulpverlener bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht moet nemen en daarbij in overeenstemming handelt met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Kort gezegd, de tandarts dient die zorg te betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
2.5.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft regels opgesteld op het gebied van mondzorg. Deze regels staan in de Regeling mondzorg (NR/Reg-2123). Op basis van deze regeling (artikel 6) moet de tandarts voor behandelingen boven de € 250,- een prijsopgave maken. De tandarts van [gedaagde] heeft dit ook gedaan. Hij heeft een prijsopgave gemaakt voor 13 tanden en kiezen van [gedaagde] . De eerste behandeling betrof elementnummer 35. Uit de omschrijving bij elementnummer 35 leidt de kantonrechter af dat de tandarts onder meer een wortelkanaalbehandeling heeft uitgevoerd. [gedaagde] voert aan dat zij heeft gevraagd waarom het bedrag van de factuur zo hoog was en dat de tandarts aan de buurman van [gedaagde] , die goed Nederlands spreekt, heeft verteld dat hij zes foto’s heeft moeten nemen om goed te kunnen zien wat er aan de hand was. Maar dat er maar vier foto’s in rekening zijn gebracht. [gedaagde] voert aan dat zij het niet eerlijk vind dat zij voor al deze foto’s moet betalen.
2.6.
De kantonrechter stelt vast dat uit de offerte volgt dat het geoffreerde bedrag voor de behandeling aan elementnummer 35 een bedrag van € 313,52 is en dat er uiteindelijk een bedrag van € 375,62 bij [gedaagde] in rekening is gebracht.
Uit een vergelijking tussen de offerte en de uiteindelijke declaratie van de behandeling zoals vermeld op de factuur volgt dat dit prijsverschil komt door het volgende:
- in de offerte van elementnummer 35 zijn drie kleine röntgenfoto’s opgenomen, terwijl op de factuur staat vermeld dat vier kleine röntgenfoto’s in rekening zijn gebracht. Dit is een verschil van € 16,88;
- in de offerte van elementnummer 35 is code E85 opgenomen,
“elektronische lengtebepaling”, voor een bedrag van € 15,08. Deze code is niet opgenomen in de factuur; en
- in de factuur is code E88 opgenomen, “
opvullen van de pulpakamer en afsluiten van de kanaalingangen”, voor een bedrag van € 60,29. Deze code is niet opgenomen in de offerte.
Gelet op het bovenstaande zit het grootste verschil tussen de offerte en de factuur van elementnummer 35 dus niet in het aantal gedeclareerde de foto’s, maar in deze code E88. De tandarts heeft vier foto’s in rekening gebracht terwijl hij er drie in de offerte heeft opgenomen. De klacht van [gedaagde] dat het niet eerlijk is dat zij voor alle foto’s moet betalen, gaat dus niet op. De tandarts heeft maar één foto extra in rekening gebracht voor een bedrag van € 16,88. Infomedics heeft naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] over de hoogte van de factuur verder niet onderbouwd waar dit verschil vandaan komt. Zij heeft in haar conclusie van repliek gesteld dat de behandeling heeft plaatsgevonden zoals beschreven in de offerte, maar dit is dus niet het geval. De tandarts heeft een extra foto in rekening gebracht. Dat heeft Infomedics toegelicht, maar het grote verschil zit hem in de code E88 van € 60,26. Dit heeft Infomedics niet toegelicht. Omdat Infomedics ook dit bedrag vordert had het op haar weggelegen om dit verschil met de prijsopgave in korte bewoordingen uit te leggen en te verklaren waarom de tandarts ook dit (dus niet in de offerte begrepen) bedrag in rekening mocht brengen.
2.7.
Op grond van artikel 6 van de Regeling mondzorg moet de zorgaanbieder voor de start van de behandeling, schriftelijk dan wel mondeling motiveren als hij tot afwijkende materiaal- en/of techniekkosten voor de betreffende consument komt. Niet duidelijk is geworden of de tandarts [gedaagde] voor deze aanvullende kosten van € 60,29, die volgens de opgegeven code bij
het opvullen van de pulpakamer en afsluiten van de kanaalingangenhoort, heeft gewaarschuwd. Het had op de weg van Infomedics gelegen om uit te leggen waar dit verschil vandaan kwam en of de tandarts [gedaagde] hiervoor heeft gewaarschuwd. Nu Infomedics niet heeft uitgelegd waarom de tandarts dit bedrag, dat afwijkt van de offerte, in rekening mocht brengen, ziet de kantonrechter geen aanleiding om meer kosten toe te wijzen dan waar de offerte voor de behandeling van elementnummer 35 op zag. Dit is een bedrag van € 313,52. De zorgverzekeraar van [gedaagde] heeft al een bedrag betaald van
€ 193,33. Het resterende bedrag van € 120,19 moet [gedaagde] dan ook aan Infomedics betalen.
Wettelijke rente
2.8.
[gedaagde] heeft de tandartsrekening niet betaald en is daarom in verzuim met betaling. Infomedics stelt dat betalingstermijn die vermeld is op de factuur van 30 dagen een fatale betalingstermijn is en [gedaagde] dus vanaf die datum wettelijke rente moet betalen. Op grond van artikel 6:83 sub a BW moet een fatale termijn echter tussen partijen worden overeengekomen. Niet gesteld of gebleken is dat partijen deze betalingstermijn als uiterste termijn zijn overeengekomen. Als een schuldeiser eenzijdig een betalingstermijn oplegt, is er geen sprake van een zogenoemde fatale termijn. [1] In deze zaak is er dus geen sprake van een fatale termijn, althans Infomedics heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat partijen een fatale termijn zijn overeengekomen. Omdat er geen sprake is van een fatale termijn moest [gedaagde] in gebreke worden gesteld. De brief van 23 september 2021 van Infomedics kan worden gezien als een ingebrekestelling. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij deze brief heeft ontvangen. In deze brief is een betalingstermijn van vijftien dagen na bezorging van de brief opgenomen. De kantonrechter gaat ervan uit dat deze brief met de gewone post op 24 september 2021 bij [gedaagde] is bezorgd en zij is dan ook vanaf 9 oktober 2022 in verzuim met betaling van de factuur en wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente zal dus vanaf 9 oktober 2022 worden toegewezen.
Proceskosten en buitengerechtelijke kosten
2.9.
[gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de extra kosten van deze procedure. [gedaagde] heeft de tandartsbehandeling ondergaan, maar heeft vervolgens niet de declaratie van de tandarts betaald. Zij heeft Infomedics ook niet laten weten waarom zij de factuur niet heeft betaald en ook heeft zij niet op de brieven van Infomedics gereageerd. Zij heeft ook niet het bedrag betaald dat zij meende verschuldigd te zijn. Hierdoor was bij Infomedics niet bekend dat [gedaagde] bezwaar maakte tegen de hoogte van de vordering en is Infomedics dan ook terecht overgegaan tot het dagvaarden van [gedaagde] . Infomedics had [gedaagde] hiervoor gewaarschuwd in haar brieven. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze brieven niet betwist. Infomedics heeft door het sturen van deze brieven dan ook buitengerechtelijke kosten gemaakt. De brieven voldoen aan de eisen die de wet hieraan stelt en Infomedics heeft dan ook recht op vergoeding van haar buitengerechtelijke kosten voor een bedrag van
€ 40,-. Ook heeft Infomedics recht op vergoeding van haar proceskosten, omdat zij terecht een procedure tegen [gedaagde] is gestart. De kosten aan de kant van Infomedics worden begroot op:
- dagvaarding € 102,08
- griffierecht € 126,00
- salaris gemachtigde € 74,00 (2 punten x tarief € 37,00)
Totaal € 302,08
2.10.
[gedaagde] heeft op de laatste rolzitting te kennen gegeven dat zij graag een betalingsregeling wil. Het is niet aan de kantonrechter om hierover te beslissen. Dit moeten partijen onderling afspreken. Voor het eventueel afspreken van een betalingsregeling zal [gedaagde] zich dus tot (de gemachtigde van) Infomedics moeten wenden.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen
  • € 120,19 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2021 tot de voldoening;
  • € 40,- aan buitengerechtelijke kosten;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van Infomedics, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 302,08, waarin begrepen € 74,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.

Voetnoten

1.HR 4 oktober 2002,