Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
“
Voor de dienstreizen die je naar locaties hebt gemaakt die met OV te bereizen zijn, geldt een tarief van 0.09 euro (…). Voor reizen waarbij je meerdere locaties hebt bezocht, geldt een tarief van 0,37 euro”.
Deze passage wordt gevolgd door een berekening van de reiskostenvergoeding, waarbij zowel hoog als laag tarief wordt genoemd. Het daar genoemde totaalbedrag van € 2.447,76 is ook genoemd op de loonstrook van juli 2018. De rechtbank leidt daaruit af dat dit bedrag is samengesteld uit reiskostenvergoedingen tegen zowel hoog als laag tarief.
“
Ik moet er nog even doorheen maar zag dat ik per ongeluk mijn UWV bericht en verlofdagen niet had toegevoegd. Aangezien dat [B] de 10e kon stuur ik hierbij mijn verlofdagen door.”
In dit mailbericht zijn vervolgens enige data uit 2016 en 2017 vermeld, die verweerder -zo begrijpt de rechtbank- als opgenomen verlofdagen heeft verrekend in het bestreden besluit.