ECLI:NL:RBMNE:2022:1137

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
UTR 19/3895
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens overlijden eiseres en ontbreken erfgenamen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De eiseres, wijlen mevrouw [eiseres], had een beroep ingesteld tegen een besluit van het Zilveren Kruis Zorgkantoor, dat haar persoonsgebonden budget (pgb) over 2017 en januari tot en met maart 2018 had ingetrokken. Dit leidde tot een terugvordering van € 35.640,-. Het bezwaar van eiseres tegen dit besluit werd op 3 september 2019 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde. Tijdens de procedure is eiseres op 28 mei 2021 overleden. De gemachtigde van eiseres heeft de rechtbank op 29 november 2021 geïnformeerd dat de familieleden van de overleden eiseres de erfenis hebben verworpen. Hierdoor was er niemand meer die het beroep kon voortzetten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere erfgenamen zijn die de procedure willen voortzetten. De gemachtigde van de overleden eiseres en de belanghebbende hebben aangegeven zich te willen onttrekken aan de procedure. De rechtbank heeft op basis van deze feiten geconcludeerd dat het processuele belang aan de beoordeling van het beroep is komen te ontvallen. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3895

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen

wijlen mevrouw [eiseres], in leven laatstelijk gewoond hebbende te [plaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter),
en

Zilveren Kruis Zorgkantoor, verweerder

(gemachtigde: mr. S Gezer).
Verder nemen als partij aan het geding deel:

[belanghebbende] , uit [plaats]

(gemachtigde: mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter) en
mr. A.P.G. Gielen, in de hoedanigheid van curator van
Dolia Thuiszorg B.V., gevestigd in Utrecht.

Procesverloop

1. Op 19 juli 2018 heeft verweerder het aan eiseres verleende persoonsgebonden budget (pgb) over 2017 en over januari 2018 tot en met maart 2018 ingetrokken, wat heeft geleid tot een terugvordering van totaal € 35.640,-.
2. Het bezwaar van eiseres tegen dit besluit heeft verweerder op 3 september 2019 ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 september 2019.
3. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2021 via een beeldverbinding. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
5. De rechtbank heeft het onderzoek op 6 april 2021 heropend en mevrouw [belanghebbende] in haar hoedanigheid van gewaarborgde hulp in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de procedure.
6. Op 28 mei 2021 heeft gemachtigde de rechtbank bericht dat eiseres is overleden.
7. Op 29 november 2021 heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank bericht dat de familieleden van wijlen eiseres de erfenis hebben verworpen.
8. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten op 22 februari 2022.

Overwegingen

9. Eiseres is overleden. De gemachtigde van eiseres heeft op 29 november 2021 een akte nalatenschap overgelegd inhoudende dat de nalatenschap van eiseres door haar familie (kinderen en kleinkinderen) is verworpen. Deze akte is op 23 juli 2021 ingeschreven in het boedelregister van deze rechtbank. Ook overigens is het de rechtbank niet gebleken dat overige erfgenamen eiseres als partij in deze procedure wensen op te volgen en het beroep zouden willen voortzetten.
Verder blijkt uit de hiervoor genoemde brief van 29 november 2021 dat belanghebbende mevrouw [belanghebbende] zich wenst te onttrekken van de zaak. Uit de brieven van de gemachtigde van 18 januari 2022 en 21 januari 2022 blijkt niet dat zij daarop wenst terug te komen of dat zij zich weer als belanghebbende stelt.
Ook belanghebbende mr. A.P.G. Gielen heeft op 13 december 2021 schriftelijk verklaard dat er geen belang meer bestaat bij voortzetting van deze procedure.
10. Uit het voorgaande volgt dat het processuele belang aan de beoordeling van het beroep is komen te ontvallen. Het beroep van eiseres zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.