ECLI:NL:RBMNE:2022:1134

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
9552987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroepingsrecht bij aankoop van een tuinhuisje via webshop

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 5 april 2021 een tuinhuisje besteld via de website van gedaagde, een besloten vennootschap. Eiser heeft € 2.627,44 betaald voor het tuinhuisje, dat eind mei 2021 werd geleverd. Op 4 juni 2021 heeft eiser de koop herroepen en eist hij terugbetaling van het aankoopbedrag, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Gedaagde betwist de herroeping en stelt dat het tuinhuisje maatwerk betreft, waardoor het herroepingsrecht niet van toepassing zou zijn. De kantonrechter oordeelt dat eiser recht heeft op herroeping, omdat het tuinhuisje niet als maatwerk kan worden beschouwd. De rechter stelt vast dat de keuze uit enkele standaardkleuren en coatings niet voldoende is om te spreken van een gepersonaliseerd product. Eiser heeft zijn herroepingsrecht binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na ontvangst van het tuinhuisje ingeroepen, waardoor de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt veroordeeld om het tuinhuisje op te halen en de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 9552987 MC EXPL 21-7352 k/1093
Vonnis van 23 maart 2022
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederende bij [A] , eigenaar.

1.De procedure

[eiser] heeft [gedaagde] gedagvaard en [gedaagde] heeft daarop gereageerd.
Bij e-mailbericht van 5 januari 2022 is een mondelinge behandeling van partijen bepaald.
De mondelinge behandeling heeft digitaal (via Teams) plaatsgevonden op 14 maart 2022. Daarbij zijn verschenen [eiser] met zijn partner en zijn advocaat en [A] en zijn broer en mede-eigenaar [B] .
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [eiser] nog stukken in het geding gebracht (producties 11 t/m 18) en een pleitnota waarvan voor de zitting kennis is genomen.
Partijen hebben geen schikking bereikt.
Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?

2.1.
[eiser] heeft op 5 april 2021 via de website bij [gedaagde] een tuinhuisje in de kleur Pigeon Blue 849 met coating besteld met funderingsbalken en een ventilatierooster. Hiervoor heeft [eiser] een bedrag van € 2.627,44 betaald. Het tuinhuisje is eind mei 2021 bij [eiser] geleverd.
2.2.
[eiser] heeft op 4 juni 2021 de koop herroepen. Hij wil dat [gedaagde] zijn geld terugbetaalt en het tuinhuisje ophaalt. Dat eist hij in deze procedure. Daarnaast eist hij ook betaling van de wettelijke rente over het aankoopbedrag, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
Herroeping
2.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiser] de aankoop kon herroepen. Volgens [gedaagde] kan dit niet, omdat er sprake is van maatwerk doordat het tuinhuisje speciaal voor [eiser] in kleur is gespoten en is gecoat waarna het tuinhuisje ook snel in elkaar gezet moet worden. [gedaagde] stelt dat ook duidelijk op de website stond vermeld dat het kleuren en coaten op aanvraag ging en dat de koop dan niet meer herroepen kon worden en dat dit ook in de algemene voorwaarden is uitgesloten. Volgens [eiser] is er geen sprake van maatwerk, omdat de kleur en coating niet meer dan een keuzeoptie waren en het een tuinhuisje met standaardmaten en een eigen artikelnummer betreft. [eiser] betwist dat op de website ten tijde van de bestelling informatie stond waaruit hij had moeten afleiden dat hij de koop niet zou kunnen herroepen.
2.4.
In artikel 6:230o, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) is onder meer bepaald dat de consument een overeenkomst op afstand zonder opgave van redenen kan ontbinden (a.k.a. herroepen) binnen veertien dagen na ontvangst van het gekochte.
Dit artikel vormt de implementatie van de Europese Richtlijn Consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU). In die richtlijn is onder meer bepaald (onder nr. 37) dat de consument een herroepingsrecht moet hebben bij koop op afstand omdat hij de goederen niet heeft kunnen zien, testen en inspecteren voor de koop te sluiten.
In deze zaak staat vast dat [eiser] consument is en dat de koopovereenkomst op afstand is gesloten (namelijk via de website). Dit betekent dat [eiser] in beginsel een herroepingsrecht heeft.
2.5.
Op dit herroepingsrecht zijn in de richtlijn een aantal uitzonderingen toegestaan. Die zijn neergelegd in artikel 6:230p BW. Onder f van dat artikel is onder andere bepaald dat in het geval van een consumentenkoop – waarvan in deze zaak sprake is – geen recht op ontbinding bestaat wanneer het gaat om volgens specificaties van de consument vervaardigde zaken, die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument, of die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn. In de richtlijn wordt hierbij het voorbeeld van op maat gemaakte gordijnen genoemd (onder nr. 49) en in de memorie van toelichting bij het artikel wordt een door de consument samengesteld boek met vakantiefoto’s genoemd (Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 40). In diezelfde memorie van toelichting staat geschreven: ‘
Heeft een consument de keuze uit een aantal standaardmaten van bijvoorbeeld tafels, dan is er geen sprake van een volgens opgave van de consument vervaardigde zaak.’ Deze uitzondering op het herroepingsrecht doet zich dus alleen voor bij een uniek en gepersonaliseerd product.
2.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. In deze zaak staat vast dat het tuinhuisje een standaard huisje was, met vaste afmetingen en dat [eiser] alleen kon kiezen uit zes kleuren en een coating. Het kiezen van één van de (slechts) zes kleuren en een coating als standaardopties is onvoldoende om het tuinhuisje uniek en gepersonaliseerd te noemen. Bij een combinatie van een veelheid aan standaardopties kan wellicht van een gepersonaliseerd product worden gesproken (vgl. Geschillencommissie Doe het Zelfbedrijven 27 januari 2021, nr. 42348/46684), maar in deze zaak is geen sprake van een veelheid aan standaardopties, maar slechts van één of twee. Aldus doet zich geen uitzondering op het herroepingsrecht voor. Irrelevant daarbij is of het tuinhuisje in de gekozen kleur nog makkelijk door [gedaagde] te verkopen is. In het midden kan blijven of [eiser] op de website is gewaarschuwd dat hem geen herroepingsrecht toe zou komen, omdat die waarschuwing in dat geval ten onrechte zou zijn gegeven.
Conclusie
2.7.
Conclusie is dan ook dat [eiser] een beroep op zijn herroepingsrecht kon doen. Niet ter discussie staat dat [eiser] dit binnen veertien dagen na ontvangst van het tuinhuisje heeft gedaan. Dit betekent dat hij de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. [eiser] heeft dus recht op teruggave van de koopsom en [gedaagde] moet het tuinhuisje bij hem op komen halen. De kantonrechter zal deze vorderingen toewijzen. De kantonrechter merkt nog op dat voor zover het tuinhuisje kwalitatief te lijden heeft gehad doordat het zolang in het verpakkingsmateriaal heeft gezeten, [gedaagde] dit aan zichzelf te wijten heeft, nu zij zo lang heeft gewacht met het ophalen van het tuinhuisje.
2.8.
De wettelijke rente over de koopsom zal worden toegekend vanaf 11 augustus 2021, aangezien de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 3 augustus 2021 in gebreke heeft gesteld en haar toen de gelegenheid heeft gegeven om uiterlijk 10 augustus 2021 te betalen. Aan de veroordeling om het tuinhuis op te halen zal een dwangsom worden verbonden, maar de kantonrechter zal de dwangsom matigen tot € 100,00 per dag met een maximum van € 2.000,00.
2.9.
[eiser] heeft nog een bedrag van € 469,17 aan buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente daarover gevorderd. De buitengerechtelijke kosten worden toegewezen, nu [eiser] voldoende heeft gesteld over de door hem verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. Het gevorderde bedrag van € 469,17 is in overeenstemming met het wettelijke tarief.
2.10.
[eiser] vordert tevens wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat [eiser] deze kosten al daadwerkelijk aan zijn gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.
2.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde €
436,00(2 punten x tarief € 218,00)
Totaal € 801,03
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten en de wettelijke rente daarover zal op de hierna genoemde wijze worden toegewezen.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.627,44 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 11 augustus 2021 tot de voldoening;
bepaalt dat [gedaagde] het tuinhuisje met alle toebehoren binnen drie dagen na betekening van dit vonnis bij [eiser] moet ophalen, op straffe van een dwangsom van
€ 100,00 per dag dat zij dat nalaat met een maximum van € 2.000,00;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 469,17 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 801,03, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 109,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.