ECLI:NL:RBMNE:2022:1120

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
16-219165-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verwerven en bezit van kinderpornografisch materiaal met strafverzwarende omstandigheden

Op 25 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 24 oktober 2009 tot en met 23 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg kinderporno heeft verworven en in bezit heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verwerven en bezitten van kinderpornografisch materiaal, wat blijkt uit de enorme hoeveelheid materiaal dat op zijn digitale apparaten is aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en verplichte ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, ondanks een eerder voorwaardelijk sepot, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de lange pleegperiode meegewogen in de strafoplegging, evenals de psychologische problematiek van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-219165-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 februari 2022 en 11 maart 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op 11 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 24 oktober 2009 tot en met 23 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg kinderporno heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en in bezit heeft gehad, en hiervan een gewoonte heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie voor een deel van de pleegperiode
3.1
Inleiding
In het kader van de strafzaak met parketnummer 16-661852-15 werd verdachte eerder verdacht van het een gewoonte maken van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, over de periode van 24 oktober 2009 tot en met 31 december 2014. De officier van justitie heeft bij beslissing van 26 september 2017 besloten dat deze strafzaak voorwaardelijk werd geseponeerd, onder meer onder de algemene voorwaarde dat [verdachte] zich gedurende de proeftijd van twee jaar niet schuldig zou maken aan enig strafbaar feit.
Omdat naar het oordeel van de officier van justitie het ernstige vermoeden was ontstaan dat verdachte reeds tijdens het eerste jaar van voornoemde proeftijd was gerecidiveerd en daarmee sprake was van een ‘nieuw bezwaar’ als bedoeld in artikel 255 Wetboek van Strafvordering, heeft de officier van justitie de rechter-commissaris gevorderd een machtiging te verlenen tot het instellen van een (aanvullend) opsporingsonderzoek tegen verdachte ter zake de voornoemde verdenking, over de periode van 24 oktober 2009 tot en met 23 november 2021. De rechter-commissaris heeft de officier van justitie deze machtiging op 9 december 2021 verleend.
3.2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op de pleegperiode in de strafzaak met parketnummer 16-661825-15 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. Hij heeft hiertoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Primair is de raadsman van oordeel dat er geen sprake is van een nieuw bezwaar in de zin van artikel 255 Wetboek van Strafvordering. Een nieuw bezwaar dient te zien op het feit zelf en niet op (een beweerdelijke overtreding) van voorwaarden die zijn opgelegd bij een voorwaardelijk sepot. Dat verdachte mogelijk één voorwaarde van het sepot heeft overtreden binnen zijn proeftijd, betreft dan ook geen nieuw bezwaar. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de overtreding van de voorwaarde door het Openbaar Ministerie achterhaald had moeten worden in de periode dat de proeftijd nog liep. Op het moment dat de proefperiode is verstreken, dient verdachte ervan uit te kunnen gaan dat de zaak definitief is afgedaan en er geen verdere vervolging zal plaatsvinden. In casu is de proeftijd al voor een zeer lange periode verstreken, waardoor vervolging op dit moment in strijd zou zijn met het rechtszekerheidsbeginsel.
3.3
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, ook over de pleegperiode 24 oktober 2009 tot en met 31 december 2014.
3.4
Oordeel rechtbank
Op grond van de gang van zaken als beschreven in paragraaf 3.1 stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte is op 26 september 2016 voorwaardelijk buiten vervolging gesteld voor het een gewoonte maken van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, over de periode van 24 oktober 2009 tot en met 31 december 2014. De rechtbank is van oordeel dat deze beslissing niet is gelijk te stellen met een buitenvervolgstelling als bedoeld in artikel 255 Wetboek van Strafvordering. In artikel 255 Wetboek van Strafvordering gaat het om een onvoorwaardelijke en definitieve buitenvervolgingstelling.
Verdachte is op 2 november 2017 in kennis gesteld dat zijn buitenvervolgstelling voorwaardelijk was. Vanaf dat moment wist hij dat hij slechts buiten vervolging zou worden gesteld voor voornoemde feiten indien hij zich gedurende een proeftijd van twee jaren niet zou schuldig maken aan enig strafbaar feit. De proeftijd is ingegaan op 2 november 2017. De rechtbank verklaart in dit vonnis bewezen dat verdachte tijdens deze proeftijd heeft schuldig gemaakt aan, kort gezegd, het verwerven en bezitten van kinderporno, en dat dit een strafbaar feit oplevert. Hiermee staat vast dat één van de voorwaarden van buitenvervolgstelling is overtreden, hetgeen tot gevolg heeft dat het Openbaar Ministerie in beginsel ontvankelijk is in de vervolging van verdachte voor de feiten die zij eerder voorwaardelijk heeft geseponeerd.
Over het subsidiaire verweer van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt vast dat verdachte (1) een strafbaar feit heeft gepleegd wetende dat dit een overtreding was van een van de voorwaarden voor buitenvervolgstelling inzake 16-661825-15 en (2) op de hoogte was van de gevolgen die dit zou hebben voor het voorwaardelijke sepot, namelijk dat hij opnieuw zou (kunnen) worden vervolgd. Een en ander was hem immers kenbaar gemaakt in de brief ‘Kennisgeving voorwaardelijke niet vervolging’ d.d. 2 november 2017. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden het enkele feit dat het Openbaar Ministerie het strafbare feit, en daarmee de overtreding van een van de voorwaarden van buitenvervolgstelling, pas enige tijd ná het verstrijken van de proeftijd heeft ontdekt, niet met zich meebrengt dat het daarmee het recht op vervolging is verspeeld. De proeftijd ziet immers op het gedrag van verdachte.. De vervolging is dan ook niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
De officier van justitie is gelet op het voorgaande ontvankelijk in de vervolging van verdachte over de gehele pleegperiode. Ook is de dagvaarding geldig, is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.AANHOUDINGSVERZOEK

4.1
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting van 11 maart 2022 heeft de raadsman een aanhoudingsverzoek gedaan, kort gezegd inhoudende dat de rechtbank onvoldoende voorgelicht is om tot een weloverwogen strafoplegging te komen omdat onvoldoende duidelijk is hoe de aanstaande ambulante behandeling van verdachte zal verlopen en wat voor invloed dit verloop, en het oordeel daarover van de behandelaar, dient te hebben op de op te leggen straf in deze zaak.
4.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich verzet tegen het aanhoudingsverzoek. De rechtbank is volledig voorgelicht gelet op de rapportages die zich bij de stukken in het dossier bevinden. De verdediging miskent dat de behandeling van verdachte in detentie kan aanvangen en plaatsvinden. Gezien het hoge recidiverisico en de vermijdende houding waar deels sprake van is kan en zal behandeling in detentie moeten aanvangen en worden doorgezet.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft ter terechtzitting na beraad besloten de beslissing op het aanhoudingsverzoek aan te houden tot na de inhoudelijke behandeling, zodat zij zich - gehoord alle standpunten van de officier van justitie en de verdediging - bij de beraadslaging een evenwichtig oordeel kon vormen over het aanhoudingsverzoek. De rechtbank heeft bij de beraadslaging besloten het aanhoudingsverzoek af te wijzen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht om tot een weloverwogen strafoplegging te komen. Bij de strafoplegging kunnen op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting zowel het door de verdediging aangevoerde persoonlijke belang van verdachte bij een (spoedige) behandeling, als het strafvorderlijke belang bij een passende, rechtvaardige straf in voldoende mate worden ingeschat en gewogen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, behoudens zijn opmerkingen over de pleegperiode in het kader van het ontvankelijkheidsverweer als hiervoor weergegeven, opgemerkt dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor het feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2022 [1] ;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 11 maart 2015, genummerd 20150310.1122.3015.MUL, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 103 t/m 133 van het dossier met parketnummer 16-661852-15);
  • een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2022, genummerd MDRBD21016-72, opgemaakt door [verbalisant 3] (pagina 280 t/m 283 van het dossier met parketnummer 16-219165-21);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 11 juni 2021, genummerd MDRBD21016-69, opgemaakt door [verbalisant 4] (pagina 252 e.v. van het dossier met parketnummer 16-219165-21).
Bewijsoverweging
Gewoonte?
Verdachte heeft gedurende een periode van twaalf jaren tienduizenden kinderpornografische afbeeldingen en tientallen kinderpornografische videobestanden verworven en in bezit gehad. Verdachte heeft dit materiaal opzettelijk, al dan niet in voorwaardelijke zin, verworven en in bezit gehad en ook in bezit gehouden. Verdachte heeft de kinderporno op meerdere, verschillende gegevensdragers opgeslagen en de kinderporno in veel gevallen opgeslagen in (een) handmatig aangemaakte mappen(structuur). De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden bewezen is dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het verwerven en bezitten van kinderporno. Het enkele feit dat verdachte zich in de pleegperiode niet onafgebroken heeft schuldig gemaakt aan het verwerven en bezitten van kinderporno, doet aan dat oordeel niet af.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 24 oktober 2009 tot en met 23 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten, meermalen, telkens afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten (onder meer) een laptop van het merk Compaq (met Sin nummer AAGC2190NL) bevattende 50 afbeeldingen (37 foto's en 13 films/video's) en een telefoon van het merk Samsung (met Sin nummer AAJL2770NL) bevattende 25.577 afbeeldingen (25.576 foto's en 1 film/video) en een laptop van het merk MSI (met Sin nummer AAJL2741 NL) bevattende 5909 afbeeldingen (5878 foto's en 31 films/video's), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het (al dan niet met geweld) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto's 4 en/of 5 pagina 124, dossier 2015 en/of foto 10 pagina 126, dossier 2015 en/of foto 12 pagina 128, dossier 2015 en/of foto 15 pagina 129, dossier 2015 en/of foto 16 pagina 130, dossier 2015 en/of foto 17 pagina's 130/131, dossier 2015 en/of foto 19 pagina's 131/132, dossier 2015 en/of foto 20 pagina 132, dossier 2015 en/of foto 1 pagina 265, dossier 2022 en/of foto 2 pagina 266, dossier 2022 en/of foto 3 pagina 267, dossier 2022 en/of foto 4 pagina 268, dossier 2022 en/of foto 5 pagina 269, dossier 2022 en/of foto 6 pagina 270, dossier 2022 en/of foto 7 pagina 271, dossier 2022)
en
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 13 pagina 128 dossier, 2015 en/of foto 2 pagina 266, dossier 2022 en/of foto 3 pagina 267, dossier 2022 en/of foto
8 pagina 271, dossier 2022 en/of foto 9 en/of 10 pagina 272, dossier 2022)
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een
wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer foto's 1 en/of 2 pagina 123, dossier 2015 en/of foto 3 pagina 124, dossier 2015 en/of foto’s 6 en/of 7 en/of 8 pagina 125, dossier 2015 en/of foto 9 pagina 126, dossier 2015 en/of foto 11 pagina 127, dossier 2015 en/of foto 14 pagina 129, dossier 2015 en/of foto 18 pagina 131, dossier 2015)
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 3 pagina 267, dossier 2022)
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 13 pagina 274, dossier 2022)
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een dier (onder meer foto 12 pagina 273, dossier 2022)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering;
- een verplichte ambulante behandeling door De Waag of een soortgelijke zorgverlener;
- het vermijden van kinderporno en het meewerken aan periodieke controle hierop.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat behandeling en daarmee het voorkomen van recidive zowel voor verdachte als voor de maatschappij de grootste prioriteit dient te krijgen. Het opnieuw (langdurig) detineren van verdachte, kort nadat de raadkamer van de rechtbank hem onder bijzondere voorwaarden heeft geschorst, zou een tijdige en effectieve behandeling in de weg staan. Voor het door de officier van justitie aangedragen argument dat de behandeling van verdachte ook op een goede manier in detentie kan starten, ziet de verdediging geen onderbouwing.
De raadsman heeft als strafverminderende omstandigheden nog het volgende aangevoerd. Ondanks de lange pleegperiode is het onduidelijk hoeveel jaren en met welke frequentie verdachte zich concreet heeft schuldig gemaakt aan het bezitten en verwerven van kinderporno. Daarnaast dient het aantal afbeeldingen dat op de gegevensdragers is aangetroffen te worden gerelativeerd nu bij het klikken op bepaalde links vaak zonder opzet grote ladingen afbeeldingen worden gedownload.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft in een tijdvak van ruim twaalf jaar steeds lange periodes online gezocht naar kinderpornografisch materiaal, en zich daarmee schuldig gemaakt aan het een gewoonte maken van het verwerven en bezitten van kinderporno. Op de computers en telefoon van verdachte zijn meer dan 30.000 foto’s en tientallen video’s met kinderpornografisch materiaal gevonden. Dit terwijl verdachte wist, of in ieder geval had behoren te weten, dat bij het maken van kinderporno aan kinderen zware (psychische) schade wordt toegebracht. Door te handelen zoals hij heeft gedaan heeft verdachte langdurig bijgedragen aan de vraag die het maken van kinderporno in stand houdt. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft daarbij allereerst gelet op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 10 januari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in het voor- of nadeel van verdachte mee.
Op 8 februari 2022 is over verdachte een Pro-Justitia-rapportage opgemaakt door I.G.A Kusters, klinisch psycholoog, onder supervisie van I.M. van Woudenberg, GZ-psycholoog. Uit deze rapportage volgt – kort samengevat – onder meer het volgende. Bij verdachte is sprake van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, wat blijkt uit gevoelens van onzekerheid, minderwaardigheid, zijn vermijding ten aanzien van sociale interacties en overgevoeligheid voor een negatief oordeel en angst voor kritiek, afkeuring en afwijzing. Daarnaast is er sprake van trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, wat naar voren komt in zijn angst om tegen de mening van een ander in te gaan en het feit dat hij tot het uiterste gaat en zelfs onplezierige dingen doet om afkeuring te voorkomen. Uit het psychologische onderzoek volgt dat het aannemelijk is dat het downloaden van en kijken naar kinderporno in elk geval gedeeltelijk verband houdt met de vermijdende persoonlijkheidsstoornis van verdachte. Geadviseerd wordt daarom om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Verdachte is vanuit zijn stoornis gevoelig voor spanningen en heeft al vanaf jonge leeftijd een inadequate coping aangeleerd. Hij heeft veel onderdrukte emoties en gebruikt het kijken naar kinderporno als een manier om met zijn emoties om te gaan. Zolang verdachte geen behandeling krijgt gericht op zijn persoonlijkheidsproblematiek, en niet leert om zijn emoties te onderkennen en reguleren, is het risico op recidive hoog.
Om het recidiverisico te verlagen adviseert de deskundige, naast een behandeling gericht op het downloaden van en kijken naar kinderporno en diagnostiek naar de aanwezigheid van parafiliën of pedoseksuele voorkeuren, een (intensieve) behandeling gericht op de persoonlijkheidspathologie van verdachte. Binnen deze behandeling zouden doelen gesteld moeten worden gericht op het (h)erkennen van emoties en met name woede en het leren reguleren hiervan, bijvoorbeeld via psychomotore therapie. Daarnaast is het van belang dat de partner van verdachte bij de behandeling wordt betrokken. Geadviseerd wordt om een forensisch ambulante behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling op te leggen aan verdachte, als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. Daarnaast wordt een verplicht toezicht vanuit de reclassering van belang geacht om de continuïteit te garanderen en de risicofactoren gedurende de behandeling, te monitoren, waaronder het controleren van gegevensdragers.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van en rekening gehouden met een reclasseringsadvies over verdachte d.d. 21 februari 2022, opgemaakt door mevrouw H.M.D. Bloemen, reclasseringswerker. Uit dit advies volgt – kort samengevat – dat de reclassering zich kan vinden in het hierboven omschreven advies. De reclassering schat het risico in als gemiddeld tot hoog. De reclassering heeft een drietal bijzondere voorwaarden geadviseerd, namelijk een meldplicht, ambulante behandeling en een gebod op het vermijden van kinderporno. Verdachte heeft zich bereid verklaard aan deze voorwaarden mee te werken en open te staan voor behandeling.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk door rechtbanken voor vergelijkbare feiten ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld (de LOVS-oriëntatiepunten). Het LOVS-oriëntatiepunt voor het een gewoonte maken van het bezit van kinderporno, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank hanteert dit oriëntatiepunt als uitgangspunt. De lange pleegperiode, de hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal en het feit dat verdachte in een deel van de pleegperiode in een proeftijd liep van een voorwaardelijk sepot voor soortgelijke feiten, zijn omstandigheden die de rechtbank strafverzwarend in haar oordeel meeweegt. Ook is strafverzwarend dat de afbeeldingen zeer jonge kinderen betreffen, terwijl de afgebeelde seksuele handelingen mede bestaan uit het – in meerdere varianten – binnendringen van het lichaam van deze zeer jonge kinderen.
Ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte in de bewezenverklaarde periode ook perioden op eigen initiatief heeft geabstineerd van het bezitten en het verwerven van kinderporno. De rechtbank heeft dit onderkend, maar is van oordeel dat dit geen strafverminderende omstandigheid oplevert omdat desondanks nog altijd een zeer lange pleegperiode resteert. Strafverminderend weegt de rechtbank wel mee dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het feit, alsook zijn bekennende proceshouding.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat in dit geval niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Het opleggen van een forse gevangenisstraf is passend en geboden, zowel in het kader van algemene als speciale preventie. Met de straf wordt beoogd verdachte van het strafwaardige van zijn gedrag te doordringen en te voorkomen dat hij in de toekomst in de verleiding komt opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal, ter voorkoming van recidive, van de gevangenisstraf een substantieel deel voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaar. Hierbij zullen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden opgelegd. De rechtbank is met de verdediging, alsook de deskundigen en de officier van justitie, van oordeel dat verdachte intensief dient te worden behandeld voor zijn problematiek. De rechtbank ziet daarin echter, gelet op onder meer de ernst van het feit, geen reden om af te zien van het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het voorgaande leidt er alles overwegende toe dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 18 maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

Het verzoek van de raadsman tot opheffing van het bevel tot gevangenhouding wordt afgewezen. Het feit waarvoor ernstige bezwaren zijn aangenomen wordt in dit vonnis bewezen verklaard en aan verdachte wordt daarvoor een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Het onvoorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf is bovendien langer dan 60 dagen, waardoor het bevel tot voorlopige hechtenis gezien artikel 66 lid 2 Wetboek van Strafvordering ook niet op een later moment hoeft te worden opgeheven.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
-
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van negen maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
 het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
 het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
 het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. J.O. Zuurmond en A.J.R. Buisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 maart 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2009 tot en met 23 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens een of meer afbeeldingen en/of een of meer gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten (onder meer) een laptop van het merk Compaq (met Sin nummer AAGC2190NL) bevattende 50 afbeeldingen (37 foto's en 13 films/video's) en/of een telefoon van het merk Samsung (met Sin nummer AAJL2770NL) bevattende 25.577 afbeeldingen (25.576 foto's en 1 film/video) en/of een laptop van het merk MSI (met Sin nummer AAJL2741 NL) bevattende 5909 afbeeldingen (5878 foto's en 31 films/video's), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het (al dan niet met geweld) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( onder meer foto's 4 en/of 5 pagina 124 dossier 2015 en/of foto 10 pagina 126 dossier 2015 en/offoto 12 pagina 128 dossier 2015 en/of foto 15 pagina 129 dossier 2015 en/of foto 16 pagina 130 dossier 2015 en/of foto 17 pagina's 130/131 dossier 2015 en/of foto 19 pagina's 131/132 dossier 2015 en/of foto 20 pagina 132 dossier 2015 en/of foto 1 pagina 265 dossier 2022 en/of foto 2 pagina 266 dossier 2022 en/of foto 3 pagina 267 dossier 2022 en/of foto 4 pagina 268 dossier 2022 en/of foto 5 pagina 269 dossier 2022 en/of foto 6 pagina 270 dossier 2022 en/of foto 7 pagina 271 dossier 2022)
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 13 pagina 128 dossier 2015 en/of foto 2 pagina 266 dossier 2022 en/of foto 3 pagina 267 dossier 2022 en/of foto
8 pagina 271 dossier 2022 en/of foto 9 en/of 10 pagina 272 dossier 2022)
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een
wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer foto's 1 en/of 2 pagina 123 dossier 2015 en/of foto 3 pagina 124 dossier 2015 en/of foto's 6 en/of 7 en/of 8 pagina 125 dossier 2015 en/of foto 9 pagina 126 dossier 2015 en/of foto 11 pagina 127 dossier 2015 en/of foto 14 pagina 129 dossier 2015 en/of foto 18 pagina 131 dossier 2015)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 3 pagina 267 dossier 2022)
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer foto 13 pagina 274 dossier 2022)
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een dier (onder meer foto 12 pagina 273 dossier 2022)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

Voetnoten

1.Proces-verbaal ter terechtzitting van 11 maart 2022.