ECLI:NL:RBMNE:2022:1118
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening en onterecht gericht tegen gehele rechtbank
Op 15 maart 2022 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank in de zaak met nummer 9553828 AC EXPL 21-2777. De wrakingskamer heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden. De ontvankelijkheid van het verzoek werd beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker heeft de rechtbank gewraakt omdat hij geen uitstel heeft gekregen voor het indienen van een conclusie van antwoord. De wrakingskamer oordeelt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen individuele rechters en niet tegen de rechtbank als geheel. Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek.
Daarnaast is vastgesteld dat verzoeker al op 10 februari 2022 op de hoogte was van de feiten die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen. Het verzoek is pas op 15 maart 2022 ingediend, wat meer dan een maand later is. De wrakingskamer concludeert dat dit tijdsverloop te laat is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Aangezien dergelijke omstandigheden niet zijn aangetoond, wordt verzoeker ook om deze reden niet-ontvankelijk verklaard.
De wrakingskamer heeft de beslissing op 22 maart 2022 openbaar uitgesproken. De griffier is opgedragen om deze beslissing te communiceren aan verzoeker en andere betrokken partijen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.