In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 17 januari 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser had op 1 september 2021 een aanvraag ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank constateert dat verweerder niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat aanleiding geeft tot het indienen van een beroep. Eiser heeft verweerder op 29 oktober 2021 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen een termijn van twee weken een besluit moet nemen, maar heeft, gezien de omstandigheden die verweerder heeft aangevoerd, besloten om een langere termijn te geven. Verweerder had verzocht om een termijn tot uiterlijk 31 januari 2022, wat door de rechtbank is gehonoreerd. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het griffierecht van € 181,- aan eiser moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.