In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Defensie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van 10 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn heeft overschreden. Eiser had zijn verzoek op 10 augustus 2021 ingediend, en de minister had uiterlijk op 8 september 2021 moeten beslissen. De minister heeft de beslistermijn met vier weken verdaagd, waardoor de nieuwe deadline op 6 oktober 2021 viel. Eiser heeft de minister op 8 oktober 2021 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de minister opgedragen om alsnog binnen een langere termijn, vastgesteld op 7 februari 2022, een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister het griffierecht van € 181,- aan eiser vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, en is openbaar gemaakt op 5 januari 2022. De rechtbank heeft geen zitting gehouden omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing is genomen op basis van de ingediende stukken en de overwegingen van de rechtbank.