ECLI:NL:RBMNE:2022:1067

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
16.259789.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige afpersing van barmedewerker in café met mes en bedreiging

Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 september 2021 in Lelystad een barmedewerker in een café heeft afgeperst. De verdachte heeft de barmedewerker met geweld en bedreiging gedwongen om geld af te geven. Tijdens de zitting op 9 maart 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van diefstal, omdat het feit als afpersing met geweld is gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 227 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op alcohol- en middelengebruik. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 1.530,40 toegewezen gekregen, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.259789.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.L.D. Thomas, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 26 september 2021 in Lelystad geld van [slachtoffer 1] heeft gestolen door middel van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] ;
en/of
op 26 september 2021 in Lelystad [slachtoffer 2] heeft afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het (cumulatief/alternatief) tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de
bekennende verklaring van verdachteafgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt
proces-verbaal van aangiftevan 27 september 2021, genummerd PL0900-2021308475-3, opgemaakt door [verbalisant] , hoofdagent bij de Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2] (doorgenummerde pagina’s 34-38).
Bewijsoverweging
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van afpersing met (bedreiging met) geweld en niet van diefstal, omdat uit de verklaringen van verdachte en aangeefster blijkt dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot afgifte van het geld. De rechtbank zal verdachte daarom van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde, de diefstal met (bedreiging met) geweld, vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 26 september 2021 te [plaats] , in café [café] gelegen aan de [adres] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, een geldbedrag van 238,50 euro dat aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, welkegeweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte- een arm om de keel van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en
- ondertussen een mes op de keel van die [slachtoffer 2] heeft gezet en- daarbij de woorden heeft toegevoegd: 'Ik wil al je geld' en 'Ik wil dat je al het geld pakt en in mijn rechter jaszak stopt' en 'stop met trillen, pak het geld en stop dat in mijn zak', en- nadat die [slachtoffer 2] geld in zijn jaszak had gedaan de woorden heeft toegevoegd: 'Ik wil dat je in de keuken op de grond gaat liggen', en- vervolgens die [slachtoffer 2] naar de grond heeft geduwd en- de woorden heeft toegevoegd: 'Je moet vijf minuten op de grond blijven liggen en daarna mag je de politie bellen, en- toen die [slachtoffer 2] meteen de politie belde de telefoon van die [slachtoffer 2] uit haar handen heeft getrokken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
afpersing

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering;
- zo nodig, ter beoordeling van de reclassering, meewerken aan behandeling door Amethist Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener;
- een verbod alcohol- en middelengebruik met medewerking aan (urine- en adem)controle;
- inzicht geven in de financiële situatie;
- een contact- en locatieverbod.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen bijzondere voorwaarden, en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, en voor het overige een voorwaardelijk straf. De raadsman heeft daartoe gesteld dat verdachte moet worden beschouwd als ‘first offender’, omdat de feiten op zijn documentatie al van langer geleden zijn. Bovendien is de maatschappij niet gebaat bij detentie van verdachte en zal dit eerder een risico opleveren. Verdachte heeft namelijk de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Verdachte is tijdens de detentie gestopt met drinken en heeft gedurende zijn schorsing financiële hulp gezocht. De schorsingsvoorwaarden heeft verdachte strikt nageleefd en hij toont oprecht berouw naar het slachtoffer.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 26 september 2021 schuldig gemaakt aan een gewelddadige afpersing van een cafémedewerkster. Verdachte heeft in dat café als bezoeker de avond doorgebracht. Tijdens deze avond heeft hij meerdere malen op een vriendelijke wijze contact gehad met het slachtoffer. Hij stond achter de gokautomaat toen het slachtoffer vroeg of hij wilde afronden. Daarna is hij naar het slachtoffer, die op dat moment alleen was, toegelopen. Verdachte heeft haar bij de keel gepakt, een mes op haar keel gezet en haar gedwongen geld in zijn jaszak te stoppen. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer op de grond geduwd en haar telefoon afgepakt toen zij de politie wilde bellen.
Het spreekt voor zich dat een overval die op deze manier wordt uitgevoerd een vreselijke ervaring moet zijn geweest voor de overvallen medewerkster. Dit is ook gebleken uit haar slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen. Op het moment van de overval was zij bang dat haar kinderen zonder moeder zouden moeten opgroeien. Zij ervaart nog altijd angstgevoelens en durft niet meer in de horeca te werken. Dit soort overvallen dragen ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte onder meer kennis genomen van:
- een op zijn naam gestelde
uittreksel uit de justitiële documentatievan 3 februari 2022.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Op zijn documentatie staat wel een veroordeling voor onder andere diefstal, maar dat feit is van meer dan acht jaar geleden en de rechtbank weegt dat niet in strafverzwarende zin mee.
- Een
Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoekvan 11 februari 2022, opgemaakt door P.K.J. Ronhaar, psychiater.
De psychiater constateert een lichte stoornis in het gebruik van alcohol, maar adviseert het feit volledig toe te rekenen. Bij een veroordeling adviseert de psychiater een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden: voortzetting van het toezicht door de reclassering, begeleiding op het gebied van huisvesting, financiën en sociale inbedding, en toezicht op eventueel toekomstig alcoholgebruik.
- Een
reclasseringsadviesvan 22 februari 2022, opgemaakt door I.H. Breewel, reclasseringswerker, van Tactus Reclassering Flevoland.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering.
De straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De aard en de ernst van het ten laste gelegde feit, en een juiste normmarkering in aanmerking nemend, rechtvaardigt in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Verdachte heeft zeer laakbaar gehandeld, maar leek ten tijde van het tenlastegelegde ook kwetsbaar en impulsief (zoals ook volgt uit psychiatrisch onderzoek).
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte in een opwelling heeft gehandeld en dat hij geen vooropgezet plan had. Wat zich precies in het hoofd van verdachte heeft afgespeeld, is onduidelijk gebleven - naar het lijkt ook voor verdachte zelf. Sinds zijn aanhouding lijkt het vizier van verdachte echter gericht te zijn op het vinden van een situatie waarin orde, rust en regelmaat centraal staan. Zo werkt hij veel, drinkt hij geen alcohol meer en heeft hij hulp gezocht voor zijn financiën. Verdachte heeft zich gehouden aan de hem opgelegde schorsingsvoorwaarden. Tevens heeft hij verantwoordelijkheid voor zijn daden proberen te nemen, en dit tot uitdrukking gebracht door berouw te tonen naar het slachtoffer en het aanbieden haar schade te vergoeden.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de verschillende doelen die daarmee worden nagestreefd. Enerzijds dient er een signaal uit te gaan naar de maatschappij dat het plegen van een dergelijk delict ernstig is en dat in beginsel een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf op zijn plaats is. Anderzijds dient de stafoplegging te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat. Hoewel dat voor het slachtoffer wellicht moeilijk zal zijn, ziet de rechtbank om aan beide doelen tegemoet te komen, reden om verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis. Als verdachte terug moet naar de gevangenis dreigt hij zijn werk en woning te verliezen, en dreigt hij weer af te glijden. Aan verdachte zal daarom in het licht van de speciale preventie geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd dan de 47 dagen die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wel zal aan verdachte om recidive te voorkomen en om oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zal een proeftijd worden verbonden van twee jaren. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 227 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk, passend en geboden.
De rechtbank zal voor wat betreft de bijzondere voorwaarden aansluiting zoeken bij het advies van de psychiater en de eerder aan verdachte opgelegde schorsingsvoorwaarden en aan verdachte opleggen:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een verbod op het gebruik van verdovende middelen en de verplichting mee te werken aan (bloed-, urine- en adem)onderzoek;
  • de verplichting mee te werken aan schuldhulpverlening;
  • een contractverbod met het slachtoffer.
Verdachte heeft verklaard dat hij gemotiveerd is voor en wil meewerken aan deze behandeling en begeleiding.
Het doel van het contactverbod is dat een confrontatie tussen verdachte en het slachtoffer wordt voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt middels een contactverbod het belang van het slachtoffer om niet met verdachte te worden geconfronteerd voldoende gewaarborgd. De rechtbank ziet, mede gelet op de beperkende werking van een dergelijk verbod voor de verdachte, geen aanleiding om ook een locatieverbod te bevelen.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat naast de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden in het kader van normmarkering ook een forse taakstraf noodzakelijk is. De rechtbank acht oplegging van de maximale taakstraf van 240 uur op zijn plaats.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden en toezicht
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht gevorderd.
De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk is geworden hoe verdachte tot de afpersing is gekomen, maar dat hij onder invloed was van alcohol dat blijkbaar een slechte uitwerking op hem heeft. De rechtbank is van oordeel dat indien verdachte weer zou drinken, of niet de juiste begeleiding krijgt, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en zal daarom, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht, bevelen dat de hierboven gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Ten slotte zal de rechtbank bepalen dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.530,40 vermeerderd met de wettelijke rente aan schadevergoeding. Dit bedrag bestaat uit € 30,40 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij van € 1.530,40 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte en de raadsman hebben de vordering van de benadeelde partij niet betwist. Verdachte heeft aangegeven de gevorderde schade te willen vergoeden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering, die betrekking heeft op de geleden materiële en immateriële schade ad € 1.530,40, is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in rubriek 5 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van € 1.530,40. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 26 september 2021 is ontstaan.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.530,40, te vermeerderen met de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf 26 september 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.TOEPASSELIJKE WETTLIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart wettig en overtuigend bewezen het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 227 (tweehonderd zevenentwintig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 180 (honderd tachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat (het) verdachte gedurende de proeftijd:
o zich blijft melden bij Tactus Reclassering Flevoland op het adres Randstad 22-183 te 1316 BM Almere. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o zich laat behandelen door Amethist Verslavingszorg of een
soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
o geen alcohol en drugs gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Dit kan ook middels de alcoholmeter.
o inzicht geeft in zijn financiële situatie en meewerkt aan schuldhulpverlening door Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) of een soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering;
o op geen enkele wijze - direct of indirect – contact zal opnemen,
zoeken of hebben met [slachtoffer 2] (geb. datum [1998] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
  • waarbij de Reclassering Nederland in Lelystad opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • legt op een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderd veertig) uur;
- beveelt, voor het geval de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 (honderd twintig) dagen vervangende hechtenis;
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden en toezicht
- beveelt dat de opgelegde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2] , een bedrag van € 1.530,40, bestaande uit € 30,40 materiële schade en € 1.530,40 immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 26 september 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
- veroordeelt de verdachte tevens in de door de benadeelde partij gemaakt proceskosten, tot op heden begroot op nihil, en de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.530,40, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 26 september 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] ;
- bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting – aanvullende gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mr. I.L. Gerrits en mr. D. Lunenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2022.
Mrs. D. Lunenburg en I.S.A. Nahumury zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 september 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, een geldbedrag van (ongeveer) 300 euro, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft
weggenomen (in/uit 'café [café] ' gelegen aan de [adres] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf, aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een arm om de keel van die [slachtoffer 2] te slaan en/of die [slachtoffer 2] met zijn (verdachtes) arm bij de keel vast te pakken en/of
- (ondertussen) een mes op de keel van die [slachtoffer 2] te zetten, in elk geval in de richting van die [slachtoffer 2] te tonen en/of
- daarbij de woorden toe te voegen: 'Ik wil al je geld' en/of 'Ik wil dat je al het geld pakt en in mijn rechter jaszak stopt' en/of 'stop met trillen, pak het geld en stop dat in mijn zak',althans woorden van gelijke aard of strekking,en/of
- (vervolgens)(nadat die [slachtoffer 2] geld in zijn jaszak had gedaan) de woorden toe te voegen: 'ik wil dat je in de keuken op de grond gaat liggen',althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] uit evenwicht te brengen en/of naar de grond te duwen en/of
-(vervolgens) de woorden toe te voegen:'Je moet vijf minuten op de grond blijven liggen en daarna mag je de politie bellen,' althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (toen die [slachtoffer 2] meteen de politie belde) de telefoon van die [slachtoffer 2] uit haar handen te trekken,
en/of
hij op of omstreeks 26 september 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, (in café [café] gelegen aan de [adres] ) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, een geldbedrag van ongeveer 300 euro, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een arm om de keel van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of die [slachtoffer 2] met zijn (verdachtes) arm bij de keel heeft vastgepakt en/of
- (ondertussen) een mes op de keel van die [slachtoffer 2] heeft gezet, in elk geval in de richting van die [slachtoffer 2] heeft getoond en/of
- daarbij de woorden heeft toegevoegd: 'Ik wil al je geld' en/of 'Ik wil dat je al het geld pakt en in mijn rechter jaszak stopt' en/of 'stop met trillen, pak het geld en stop dat in mijn zak', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens)(nadat die [slachtoffer 2] geld in zijn jaszak had gedaan) de woorden heeft toegevoegd: 'Ik wil dat je in de keuken op de grond gaat liggen',althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] uit evenwicht heeft gebracht en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-(vervolgens) de woorden heeft toegevoegd: 'Je moet vijf minuten op de grond blijven liggen en daarna mag je de politie bellen,' althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (toen die [slachtoffer 2] meteen de politie belde) de telefoon van die [slachtoffer 2] uit haar handen heeft getrokken;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht )