ECLI:NL:RBMNE:2022:1065

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
9547095
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen voor dierenartsbehandeling en tegenvordering wegens vermeende onjuiste behandeling

In deze zaak vordert [handelsnaam 2], een dierenarts, betaling van openstaande facturen van [gedaagde] voor de behandeling van zijn kat. [gedaagde] weigert te betalen en stelt dat de behandeling niet correct is uitgevoerd, wat heeft geleid tot extra kosten en het inslapen van zijn kat. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder dagvaardingen en conclusies van repliek en dupliek. De rechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij [handelsnaam 2] de medische diensten heeft geleverd. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] in beginsel verplicht is de facturen te betalen, maar dat hij niet voldoende heeft onderbouwd dat de behandeling onjuist was. De rechter wijst de vordering van [handelsnaam 2] toe en de tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen. De kantonrechter heeft de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan [handelsnaam 2] en [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9547095 UC EXPL 21-8154 SV/40160
Vonnis van 30 maart 2022
inzake
[eiseres] , handelende onder de naam [handelsnaam 1] t.h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonende en zaakdoende in [plaatsnaam] ,
verder ook te noemen: [handelsnaam 2] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het proces-verbaal van de rolzitting van 24 november 2021 waarbij een tegenvordering is ingesteld
- de conclusie van repliek
- het proces-verbaal van de rolzitting van 19 januari 2022, waarbij 3 bijlagen zijn ingediend
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[handelsnaam 2] heeft de kat van [gedaagde] behandeld en wil dat [gedaagde] de openstaande facturen voor de medische behandeling betaalt. [gedaagde] wil de openstaande facturen van [handelsnaam 2] niet betalen omdat hij vindt dat [handelsnaam 2] niet de juiste behandeling heeft verricht, waardoor hij zijn kat heeft moeten laten inslapen en extra kosten heeft moeten maken. [gedaagde] wil dat [handelsnaam 2] de extra gemaakte kosten aan hem vergoedt.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] is eigenaar van een 15 jaar oude kat met de naam [.] .
3.2.
Op 27 december 2019 is de huisgenote van [gedaagde] , [A] , met de kat op consult geweest bij [handelsnaam 2] . [A] is naar [handelsnaam 2] gegaan omdat de dierenarts van [gedaagde] , [B] , op dat moment op vakantie was. Tijdens het consult heeft dierenarts [C] van [handelsnaam 2] met [gedaagde] telefonisch overlegd over de behandeling. De dierenarts heeft toen twee röntgenfoto’s van de kat gemaakt. Ook heeft de dierenarts hem een infuus en een pijnstiller gegeven.
3.3.
[handelsnaam 2] heeft voor de behandeling twee facturen bij [gedaagde] in rekening gebracht, factuurnummer S-2019-4983 voor € 199,80 en factuurnummer S-2019-4993 voor
€ 50,95. Voor de betaling van de facturen heeft [A] , in opdracht van [gedaagde] , op 27 december 2019 met [handelsnaam 2] een regeling getroffen die schriftelijk is vastgelegd. Volgens de regeling zal [gedaagde] de betaling van de behandeling, ter waarde van in totaal € 250,75, in drie termijnen voldoen: de eerste betaling van € 125,38 op 27 december 2019, de tweede betaling van € 62,70 op uiterlijk 27 januari 2020 en de derde en laatste betaling van € 62,68 op uiterlijk 27 februari 2020.
3.4.
Op 27 december 2019 is € 99,80 en € 25,58 contant en per PIN betaald, waardoor de eerste betaaltermijn van € 125,38 op tijd is voldaan. Na deze betalingen zijn de openstaande bedragen van € 100,00 van de factuur met nummer S-2019-4983 en € 25,37 van factuurnummer S-2019-4993, in totaal een bedrag van € 125,37, niet betaald.
3.5.
[gedaagde] heeft zijn kat op 2 januari 2020 laten onderzoeken door een andere dierenarts, [D] , die de kat heeft moeten laten inslapen.
3.6.
[handelsnaam 2] heeft [gedaagde] op 28 januari 2020 een herinneringsfactuur gestuurd voor de betalingstermijn voor € 62,70. Op 31 maart 2020 heeft [gedaagde] een schriftelijke aanmaning gestuurd voor het openstaande bedrag van € 125,37. [gedaagde] heeft de openstaande facturen, ondanks de verstuurde aanmaningen, niet betaald.

4.De vorderingen over en weer

De vordering van [handelsnaam 2] :

4.1.
[handelsnaam 2] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan [handelsnaam 2] te voldoen het bedrag van € 169,86. Dit bedrag bestaat uit € 125,37 aan hoofdsom, € 4,49 aan rente tot 19 oktober 2021 en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert [handelsnaam 2] de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 19 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening en een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [handelsnaam 2] dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diergeneeskundige hulp en/of medicijnen heeft geleverd, waardoor [gedaagde] gehouden is de twee facturen van 27 december 2019 voor het in totaal nog verschuldigde bedrag van € 125,37 te betalen. [handelsnaam 2] maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten omdat [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk [handelsnaam 2] de vordering uit handen heeft moeten geven.
4.3.
[gedaagde] voert als verweer dat hij de kosten voor de röntgenfoto’s op de facturen niet hoeft te betalen, omdat er een echo gemaakt had moeten worden in plaats van röntgenfoto’s, die zonder overleg zijn gemaakt. [gedaagde] wil ook een vergoeding voor de kosten voor de keren dat hij naar de rechtbank moest komen.
De tegenvordering van [gedaagde] :
4.4.
[gedaagde] vordert de terugbetaling van € 40,00 voor de onnodig gemaakte röntgenfoto’s, die samen € 160,00 kosten. Omdat er nog maar € 120,00 openstaat, vordert [gedaagde] € 40,00 terug van het bedrag dat hij al heeft betaald. [gedaagde] vordert daarnaast € 150,00 voor de kosten die hij heeft moeten maken voor het laten inslapen van zijn kat. Er is geen echo gemaakt en er is geen bloedonderzoek gedaan, waardoor [gedaagde] daarna bij onderzoek door dierenarts [D] te laat achter is gekomen dat de kat een bloedtransfusie nodig had. Als [handelsnaam 2] haar werk goed had gedaan, was het laten inslapen niet nodig geweest.
4.5.
[handelsnaam 2] voert als verweer dat [gedaagde] in beginsel de facturen voor de medische handelingen moet betalen. [gedaagde] heeft niet aangetoond dat [handelsnaam 2] de medische diensten niet goed heeft geleverd. [handelsnaam 2] betwist dat was afgesproken om een echo te maken en stelt dat in overleg met [gedaagde] of zijn huisgenote geen bloedonderzoek heeft plaatsgevonden vanwege de kosten. Dat de kat uiteindelijk in slaap gebracht moest worden, kan [handelsnaam 2] niet worden verweten.
4.6.
De kantonrechter bespreekt hierna de stellingen van partijen voor zover die relevant zijn.

5.De beoordeling

van de vordering van [handelsnaam 2] :

5.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat met de afspraak voor het consult op 27 december 2019 bij [handelsnaam 2] tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, zoals bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek (BW). De opdrachtnemer moet de opdrachtgever op de hoogte houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht en hem onverwijld in kennis stellen van de voltooiing van de opdracht, indien de opdrachtgever daarvan onkundig is.
5.2.
[gedaagde] betwist niet dat de medische diensten die op de facturen zijn vermeld, door [handelsnaam 2] zijn verricht. Dit betekent dat [gedaagde] in beginsel de facturen voor de daarop vermelde diensten moet betalen. [gedaagde] voert hiertegen aan dat er geen overleg met hem is geweest over het maken van röntgenfoto’s.
5.3.
Op grond van artikel 7:403 lid 1 BW moet de opdrachtnemer de opdrachtgever op de hoogte houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht.
5.4.
[handelsnaam 2] heeft de stelling van [gedaagde] gemotiveerd betwist en heeft gewezen op het verslag van het consult dat zij heeft overgelegd. Daarin staat dat in (telefonisch) overleg met [gedaagde] en zijn huisgenoot eerst een röntgenfoto is gemaakt en dat de uitslag is besproken. Uit een e-mailbericht van [handelsnaam 2] aan [gedaagde] van 17 januari 2020 blijkt dat [handelsnaam 2] daarna op 30 december 2019 met [gedaagde] telefonisch contact heeft gehad over de definitieve uitslag van de door de radiologisch specialist beoordeelde röntgenfoto’s. De kantonrechter is van oordeel dat [handelsnaam 2] met het verslag en de e-mail van 17 januari 2020 voldoende heeft onderbouwd dat zij pas na overleg met [gedaagde] en zijn huisgenote röntgenfoto’s heeft gemaakt. Uit het door [gedaagde] overgelegde e-mailbericht van zijn dierenarts [B] van 14 januari 2022, waarin [B] schrijft:
‘Ter aanvulling: Als ik een röntgenfoto had willen maken had ik dat dus wel zelf gedaan.’, kan de kantonrechter niet afleiden dat [handelsnaam 2] met [gedaagde] en zijn huisgenote niet eerst overleg heeft gehad over het maken van röntgenfoto’s. De e-mail van [B] onderbouwt daarom niet dat [handelsnaam 2] geen overleg heeft gehad over het maken van röntgenfoto’s. [gedaagde] stelt dat er geen overleg over de röntgenfoto’s is geweest, maar hij heeft verder niet toegelicht wat er volgens hem en zijn huisgenote tijdens het consult hierover is besproken. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om concreet toe te lichten hoe het consult in het bijzijn van zijn huisgenote en met hem telefonisch is verlopen en wat daarbij is besproken over het maken van röntgenfoto’s. De kantonrechter volgt daarom de enkele stelling van [gedaagde] dat de röntgenfoto’s zonder overleg zijn gemaakt, die door [handelsnaam 2] voldoende gemotiveerd is betwist, niet.
5.5.
[gedaagde] voert verder aan dat er geen medische reden was om röntgenfoto’s te maken. Hij verwijst daarvoor naar de hiervoor geciteerde e-mail van dierenarts [B] . [handelsnaam 2] betwist dat er een verkeerde medische behandeling is verricht.
5.6.
Op grond van artikel 7:401 BW moet de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Daarvoor is de vraag of de opdrachtnemer heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
5.7.
Uit het verslag van het consult blijkt dat de kat sinds twee weken nauwelijks eet en drinkt en dat twee weken daarvoor bloedonderzoek is gedaan. Onder het kopje ‘Plan/Advies’ van het verslag wordt vermeld dat eerst een röntgenfoto wordt gemaakt. [handelsnaam 2] betwist dat met [gedaagde] is afgesproken om een echo te maken. Uit de door [gedaagde] overgelegde e-mail van dierenarts [B] , waarin hij antwoord geeft op een vraag van de huisgenote van [gedaagde] , blijkt niet dat het maken van röntgenfoto’s van de kat op 27 december 2019 geen zin had. [B] schrijft alleen dat hij de foto’s had kunnen maken als hij dat had willen doen, maar hij geeft daarbij geen verdere toelichting. Uit deze e-mail blijkt daarom niet dat er volgens [B] op 27 december 2019 geen medische reden was om röntgenfoto’s te maken. [gedaagde] heeft geen andere stukken overlegd waaruit zou kunnen blijken dat [handelsnaam 2] haar werk niet goed heeft gedaan door wel röntgenfoto’s en geen echo te maken. [handelsnaam 2] wijst erop dat zij [gedaagde] meerdere keren heeft gewezen op de mogelijkheid om over de uitgevoerde medische handelingen een klacht in te dienen bij het Veterinair Tuchtcollege. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] dit heeft gedaan. Naar het oordeel van de kantonrechter staat daarom niet vast dat [handelsnaam 2] door wel röntgenfoto’s en geen echo te maken, medisch onjuist heeft gehandeld.
5.8.
[gedaagde] heeft verder geen andere redenen aangevoerd die aan toewijzing van de vordering van [handelsnaam 2] in de weg kunnen staan. De gevorderde hoofdsom van
€ 125,37 zal daarom worden toegewezen.
5.9.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom op grond van artikel 6:119 BW die op zichzelf niet bestreden is, zal worden toegewezen. De ingangsdatum wordt op een latere datum bepaald dan gevorderd, namelijk op 28 januari 2020, de dag waarop [gedaagde] in verzuim is geraakt met de betaling van de tweede betaaltermijn, over het bedrag van € 62,70, tot 28 februari 2020, na afloop van de derde betaaltermijn. Met ingang van 28 februari 2020 wordt de wettelijke rente toegewezen over de volledige hoofdsom van € 125,37.
5.10.
[handelsnaam 2] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief. Dit bedrag zal worden toegewezen.
5.11.
Gelet op de uitkomst van de beoordeling van de vordering, zal [gedaagde] , als in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [handelsnaam 2] worden begroot op:
- dagvaarding € 118,22
- griffierecht € 85,00
- salaris gemachtigde €
74,00(2 punten x tarief € 37,00)
Totaal € 277,22
van de tegenvordering van [gedaagde] :
5.12.
[gedaagde] heeft een tegenvordering van € 40,00 ingediend voor het deel van de kosten van de röntgenfoto’s dat hij al heeft betaald. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] deze tegenvordering baseert op dezelfde argumenten die hij al heeft aangevoerd tegen de vordering van [handelsnaam 2] . Die vordering is toegewezen. De kantonrechter zal daarom verwijzen naar de overwegingen onder punt 5.2 tot en met 5.8 en deze tegenvordering afwijzen.
5.13.
[gedaagde] heeft ook een tegenvordering van € 150,00 ingediend voor de kosten voor het laten inslapen van zijn kat. [gedaagde] stelt dat als [handelsnaam 2] haar werk goed had gedaan, dit niet nodig was geweest. Zoals de kantonrechter hiervoor over de tegenvordering al heeft overwogen, heeft [gedaagde] niet onderbouwd dat [handelsnaam 2] met het maken van röntgenfoto’s, in plaats van een echo, medisch verkeerd heeft gehandeld. [gedaagde] stelt ook dat [handelsnaam 2] een fout heeft gemaakt door geen bloedonderzoek te doen. Uit het verslag van het consult blijkt dat in overleg met de huisgenote van [gedaagde] en na telefonisch overleg met [gedaagde] , is afgezien van bloedonderzoek vanwege de kosten. [gedaagde] heeft dit betwist. Nu [gedaagde] stelt dat [handelsnaam 2] haar werk niet goed heeft gedaan, ligt het op zijn weg om te onderbouwen en toe te lichten of, en zo ja, wat tijdens het consult met hem en zijn huisgenote is besproken over een bloedonderzoek. [gedaagde] heeft deze toelichting niet gegeven. [gedaagde] stelt wel dat hij na het consult bij [handelsnaam 2] aan dierenarts [D] opdracht heeft gegeven voor een bloedonderzoek, waarbij is vastgesteld dat de kat een ernstig verlaagd aantal bloedplaatjes heeft, maar hij heeft geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt. Maar ook als kan worden vastgesteld dat [D] na 27 december 2019 wel een bloedonderzoek heeft gedaan, dan nog kan daaruit niet worden afgeleid dat [handelsnaam 2] tijdens het consult geen bloedonderzoek heeft voorgesteld. De kantonrechter volgt [gedaagde] daarom niet in zijn stelling dat [handelsnaam 2] , door af te zien van bloedonderzoek, een fout heeft gemaakt en tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. Bovendien heeft [gedaagde] het bedrag van de tegenvordering met de overgelegde facturen van [D] van € 59,95 en € 14,95, onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter zal de tegenvordering van € 150,00 dan ook afwijzen.
5.14.
Gelet op de uitkomst van de beoordeling van de tegenvordering zal [gedaagde] in de proceskosten voor de tegenvordering worden veroordeeld. De kantonrechter begroot deze kosten aan de zijde van [handelsnaam 2] op € 18,50 aan salaris gemachtigde voor de conclusie van dupliek in reconventie (0,5 punt × tarief € 37,00).

6.De beslissing

De kantonrechter:
over de vordering:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [handelsnaam 2] tegen bewijs van kwijting te betalen € 165,37, vermeerderd met de wettelijke rente over € 62,70 vanaf 28 januari 2020 tot 28 februari 2020 en de wettelijke rente over € 125,37 vanaf 28 februari 2020 tot de dag van voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam 2] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 277,22, waarin begrepen € 74,00 aan salaris gemachtigde;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
over de tegenvordering:
6.5.
wijst de tegenvordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [handelsnaam 2] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 18,50 aan salaris gemachtigde;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.