ECLI:NL:RBMNE:2022:1063

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
21/3315
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, die haar bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep aan de orde gesteld, omdat eiseres het griffierecht niet tijdig had betaald. Eiseres verzocht om aanhouding van de behandeling, in de veronderstelling dat de zaak inhoudelijk zou worden behandeld. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat de ontvankelijkheid altijd een onderdeel van de beoordeling is.

De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat eiseres op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht is om griffierecht te betalen. De griffier had eiseres in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar eiseres had slechts een deel van het verschuldigde bedrag voldaan. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was het griffierecht te voldoen, ondanks haar verwijzing naar de coronacrisis. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het griffierecht niet volledig was betaald. Dit betekende dat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld en er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.

De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3315

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, verweerder

(gemachtigde: J. Tammel).

Procesverloop

In de uitspraak op bezwaar van 23 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 februari 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Aanhoudingsverzoek
1. Op de zitting heeft de rechtbank de ontvankelijkheid van het beroep in verband met het niet tijdig voldoen van het griffierecht aan de orde gesteld. Eiseres heeft daarop een verzoek om aanhouding van de behandeling gedaan, omdat zij in de veronderstelling was dat de zaak inhoudelijk zou worden behandeld. De rechtbank is echter van oordeel dat de ontvankelijkheid altijd een onderdeel is van de beoordeling van het beroep en dat eiseres er daarom ook rekening mee had moeten houden dat dit op de zitting aan de orde zou kunnen komen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden en wijst dit verzoek af.
Griffierecht
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. De griffier stelt op grond van artikel 8:41, vierde en vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. Eiseres heeft op de zitting gesteld geen beslissing te hebben gehad op het beroep op betalingsonmacht. De rechtbank stelt vast dat dit verzoek is afgewezen bij brief van 21 oktober 2021. Weliswaar is op 1 november 2021 wederom een verzoek op betalingsonmacht gedaan, maar de rechtbank heeft daarop niet opnieuw beslist, omdat zij het gelijkluidende verzoek heeft gezien als een herhaald verzoek waarop al is beslist.
4. Eiseres heeft op de zitting slechts gewezen op de coronacrisis. Hiermee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij niet in staat is het verschuldigde griffierecht te voldoen. De rechtbank ziet geen aanleiding af te zien van haar eerder genomen besluit tot afwijzing van het beroep op betalingsonmacht.
5. De griffier heeft bij aangetekende brief van 1 november 2021 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Op 15 oktober 2021 heeft eiseres € 36,- voldaan. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, onder c van de Awb, € 360,-.
6. Eiseres heeft het griffierecht niet volledig betaald.
7. Gelet op het voorstaande is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.