Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 20 april 2022 om 11:00 uurvoor het nemen van een akte door [eiser] ter zake hetgeen hiervoor in randnummer 4.14 is overwogen;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde, een besloten vennootschap, voor de bouw van een aanbouw aan zijn woning. De overeenkomst werd aangegaan voor een aanneemsom van € 30.451,46. Eiser heeft gedaagde opdracht gegeven om de aanbouw te realiseren, waarbij gedaagde gebruik maakte van een onderaannemer voor het heiwerk. Eiser heeft een constructieberekening overhandigd, maar er zijn geen sonderingen uitgevoerd. Na oplevering van de aanbouw in 2011 heeft eiser in 2014 scheuren in het stucwerk geconstateerd, waarna gedaagde herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd. In 2019 heeft eiser opnieuw scheuren geconstateerd en gedaagde gesommeerd om de gebreken te herstellen. Gedaagde heeft echter de aansprakelijkheid betwist en geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Eiser vordert nu vervangende schadevergoeding van € 21.495,75, evenals expertisekosten en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, omdat de heipalen van onvoldoende lengte zijn gebruikt, wat heeft geleid tot verzakking van de aanbouw. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde in verzuim is geraakt door geen herstelwerkzaamheden uit te voeren na ingebrekestelling door eiser. De zaak is aangehouden voor nadere onderbouwing van de gevorderde schadevergoeding.