ECLI:NL:RBMNE:2022:1052

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
9591950 UC 21-89
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Mitros en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Mitros vorderde betaling van achterstallige huurpenningen, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde]. De huurder erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden tijdelijk niet in staat was om de huur op tijd te betalen. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 2.689,78, stookkosten van € 320,82 en buitengerechtelijke incassokosten van € 312,34 toegewezen, evenals de wettelijke rente over deze bedragen. De kantonrechter heeft echter ook besloten om de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakomt. Dit biedt [gedaagde] de kans om zijn huurachterstand in te lopen en zijn verplichtingen na te komen. De kantonrechter heeft benadrukt dat [gedaagde] elke maand tijdig zijn huur en het afgesproken bedrag van € 100,00 moet betalen om ontruiming te voorkomen. Indien hij hier niet aan voldoet, kan Mitros het vonnis executeren en zal de huurovereenkomst ontbonden worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9591950 UC EXPL 21-8916 rch/1466
Vonnis van 23 februari 2022
inzake
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting
Stichting Mitros,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen ‘Mitros’,
eisende partij,
gemachtigde: [.] B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen ‘ [gedaagde] ’,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Hoe is de procedure verlopen?

1.1.
Mitros heeft op 14 december 2021 [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft hierop gereageerd op de civiele rolzitting van 22 december 2021. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden. Bij akte van 28 januari 2022 heeft Mitros een actueel financieel overzicht overgelegd.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 4 februari 2022 heeft de kantonrechter de zaak besproken met partijen. Namens Mitros zijn verschenen [A] , [functie] bij Mitros en mr. [B] , werkzaam bij [.] B.V. [gedaagde] is in persoon verschenen.
1.3.
Vervolgens heeft de kantonrechter per heden vonnis bepaald.

2.Wat is er gebeurd?

2.1.
[gedaagde] huurt van Mitros een woning te ( [postcode] ) [plaatsnaam] , aan het adres [adres] . De maandelijkse huur bedraagt € 618,05 en moet bij vooruitbetaling worden voldaan.
2.2.
Er is een geschil tussen partijen met betrekking tot de betaling van de huurtermijnen.

3.Wat wil Mitros en wat vindt [gedaagde] ervan?

3.1.
Mitros vordert bij dagvaarding nakoming van de te betalen huurprijs. Zij stelt dat de huurachterstand tot en met december 2021 € 2.689,78 bedraagt, te vermeerderen met stookkosten van € 320,82. Ondanks sommaties heeft [gedaagde] deze bedragen niet voldaan. Mitros vordert verder ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en vergoeding van de rentekosten (ten bedrage van € 36,79, berekend tot en met 13 december 2021) en buitengerechtelijke incassokosten (ten bedrage van € 312,35).
3.2.
[gedaagde] erkent de vordering van Mitros met betrekking tot de huurachterstand. Hij voert aan dat hij niet meer kon betalen, omdat hij weinig had gewerkt en voor zijn zieke vader moest zorgen. [gedaagde] meldt verder dat hij nu wel fulltime werk heeft en dat hij al enkele maanden € 100,00 per maand extra aflost en de huur op tijd betaalt. Maar soms kan hij, zegt hij, de huur niet op tijd betalen omdat zijn salaris per week wordt overgemaakt en zijn werkgever soms te laat is met betalen.
3.3.
Voor de mondelinge behandeling heeft Mitros een recent financieel overzicht met betrekking tot de huurachterstand van [gedaagde] overgelegd. Zij stelt dat de huurachterstand van [gedaagde] per 28 januari 2022 € 2.590,87 bedraagt, dat is ruim vier maanden. Mitros meldt dat er bij [gedaagde] sprake is van langdurige, structurele achterstand en dat hij geen (schuld)hulp wil accepteren. Mitros is alleen bereid de lopende betalingsregeling van € 100,00 per maand voor het inlopen van de huurachterstand voort te zetten als [gedaagde] op tijd, dus voor de eerste dag van iedere maand, de huur en het bedrag van € 100,00 per maand betaalt én schuldhulpverlening accepteert.
3.4.
[gedaagde] voert aan dat hij in de ochtend van 4 februari 2022 nog een betaling van
€ 400,00 heeft verricht. [gedaagde] heeft uitgelegd dat hij contact heeft gehad met de gemeente over de mogelijkheid van schuldhulpverlening. De enige optie daarbij is dat hij maximaal € 50,00 per week ter beschikking zou krijgen en de rest moest afdragen. Dat is voor hem onmogelijk omdat hij dan zijn kind niet meer zou kunnen zien. Zijn kind woont namelijk in Rotterdam en de kosten om op en neer naar Rotterdam te reizen zouden dus een groot deel van het beschikbare bedrag beslaan. Hij denkt zelf in staat te zijn zonder schuldhulpverlening uit de problemen te komen en werkt daar hard voor Hij wil graag de huurovereenkomst voort te zetten. Anders komt hij op straat te staan. Na indringend te zijn toegesproken door de kantonrechter heeft hij toegezegd de huur en de inlossing van € 100,00 per maand, uiterlijk de 28e van de maand vóór de maand waarover de huur verschuldigd is te betalen.

4.De beoordeling

Huurachterstand en stookkosten
4.1.
[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend. De vordering tot betaling van € 2.689,78 wordt daarom als onweersproken toegekend. De inmiddels vervallen huurtermijnen van januari en februari 2022 zijn ook toewijsbaar, met dien verstande dat reeds gedane betalingen op deze toewijzing in mindering dienen te strekken. De gevorderde € 320,82 ten aanzien van stookkosten 2018-2019, wordt eveneens, als onweersproken, toegekend.
De kantonrechter overweegt dat reeds betaalde termijnen of bedragen in mindering dienen te strekken op hetgeen thans bij vonnis wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.2.
Mitros heeft € 312,35 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Mitros heeft op 16 december 2020, 7 april 2021 en 6 september 2021 aanmaningen gestuurd die voldoen aan de wettelijke eisen. De hierin aangezegde bedragen zijn echter in totaal € 312,34 (in plaats van € 312,35). De kantonrechter zal daarom een vergoeding toewijzen ten bedrage van € 312,34.
Wettelijke rente over de hoofdsom
4.3.
Mitros stelt dat [gedaagde] € 36,79 aan vervallen wettelijke rente verschuldigd is. Omdat [gedaagde] de huurtermijnen niet op tijd heeft betaald, is hij de tot de dagvaarding vervallen wettelijke rente over de achterstallige huurtermijnen verschuldigd aan Mitros. De kantonrechter wijst daarom de gevorderde vervallen rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toe.
Ontbinding en ontruiming
4.4.
De omvang van de huurachterstand is meer dan drie maanden. De huur wordt ook structureel niet op tijd betaald. Volgens landelijk beleid van de kantonrechters zou de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde dus kunnen worden toegewezen. Maar de kantonrechter stelt vast dat er in deze specifieke situatie mogelijkheden lijken te zijn dat de huurachterstand binnen een redelijke termijn kan worden ingelopen en de huur wel op tijd wordt voldaan.
De kantonrechter wil [gedaagde] daarom de kans bieden zijn woning te behouden en vanaf nu op tijd aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Voor het geval [gedaagde] niet aan zijn betalingsverplichtingen uit de lopende betalingsregeling voldoet en de huur niet tijdig betaald zal de kantonrechter de huurovereenkomst ontbinden en de gevorderde ontruiming toewijzen. Dat bespaart namelijk de kosten van een nieuwe procedure die Mitros in dat geval zou moeten voeren. De gevorderde ontbinding en ontruiming zal dus voorwaardelijk worden toegewezen, namelijk voor het geval dat [gedaagde] zich niet aan de onderstaande verplichtingen houdt:
[gedaagde] dient elke maand (voor de eerste dag, dus bij voorkeur uiterlijk de 28e dag van de daaraan voorafgaande maand) tijdig en volledig zijn huurtermijnen en het op basis van de lopende afbetalingsregeling verschuldigde bedrag € 100,00 per maand te voldoen.
Bij het niet nakomen van deze verplichting heeft Mitros het recht om dit vonnis te executeren omdat in dat geval de overeenkomst zal zijn ontbonden en de woning dus ontruimd kan worden.
[gedaagde] dient er rekening mee te houden dat hij ook de (buiten)gerechtelijke kosten en rente zal moeten betalen. De kantonrechter gaat ervan uit dat die posten worden meegenomen in de betalingsregeling.
Betaling huurtermijnen en gebruiksvergoeding en wettelijke rente hierover
4.5.
Mitros vordert maandelijkse betaling van een bedrag gelijk aan de geldende maandelijkse huur, vanaf 1 januari 2022, zolang [gedaagde] de onroerende zaak in zijn bezit heeft. De kantonrechter begrijpt de vordering aldus dat Mitros betaling van achterstallige huurpenningen vordert tot de datum van ontbinding en daarnaast betaling van een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode met ingang van de datum van de ontbinding tot de ontruiming. [gedaagde] is tegen dit deel van de vordering niet opgekomen. Gelet op het vermelde onder 4.2., zal ook dit deel van de vordering voorwaardelijk worden toegewezen als na te melden.
4.6.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat hij de wettelijke rente over achterstallige huur-termijnen van januari 2022 en daaropvolgend is verschuldigd aan Mitros. De kantonrechter wijst daarom deze gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toe als na te melden.
Proceskosten
4.7.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Daarom wordt hij in de proceskosten van Mitros veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Mitros worden begroot op:
- dagvaarding € 121,39
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
€ 436,00(2 x tarief € 218,00)
Totaal € 1.064,39.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] aan Mitros te betalen:
€ 2.689,78 aan huurachterstand tot en met december 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 december 2021 tot de voldoening;
€ 320,82 stookkosten betreffende 2018-2019, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 december 2021 tot de voldoening;
de verschuldigde huurtermijnen van januari en februari 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de respectievelijke vervaldata tot de voldoening;
€ 312,34 aan buitengerechtelijke incassokosten;
€ 36,79 aan vervallen wettelijke rente tot en met 13 december 2021,
Deze bedragen te verminderen met de betalingen die [gedaagde] in mindering heeft voldaan op of na de dag van de mondelinge behandeling en waarmee in het verstrekte financiële overzicht van Mitros nog geen rekening was gehouden.
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Mitros, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.064,39, waarin begrepen € 436,00 aan salaris gemachtigde;
en alléén voor het geval dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen (zie punt 4.4.) niet nakomt ten aanzien van
de maandelijkse huurtermijnen op grond van de huurovereenkomst en
de betalingsregeling van € 100,00 per maand:
5.3.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak staande en gelegen aan het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaatsnaam] per de dag dat [gedaagde] niet aan zijn betalingsverplichtingen omschreven in punt 4.4., voldoet;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in dat geval om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege hem bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Mitros te stellen;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mitros in dat geval te betalen:
‒ de vanaf 1 maart 2022 opeisbaar geworden maandelijkse huurtermijnen, naar rato berekend over de periode van 1 maart 2022 tot de dag van de ontbinding van de huurovereenkomst;
‒ een gebruiksvergoeding, zijnde een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de overeenkomst zou hebben gegolden, voor elke maand of naar rato berekend voor een gedeelte van de maand, met ingang van de ontbindingsdatum van de huurovereenkomst tot de dag waarop de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
‒ de wettelijke rente over de in 5.5. omschreven bedragen, met ingang van de vervaldata van de termijnen tot aan de voldoening;
5.6.
bepaalt dat dit vonnis niet ten uitvoer zal worden gelegd indien [gedaagde] de in punt 4.4. genoemde voorwaarde nakomt;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.