ECLI:NL:RBMNE:2022:1049
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor toegangspoort
Op 16 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De vergunninghouder had op 21 december 2021 een omgevingsvergunning verkregen voor het bouwen van een toegangspoort bij haar woning, waarbij ook een afwijking van het bestemmingsplan was verleend met betrekking tot de bouwhoogte. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen deze vergunning, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting waren zowel verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig, terwijl de vergunninghouder niet verscheen. De voorzieningenrechter deed onmiddellijk uitspraak na de zitting.
In zijn overwegingen concludeerde de voorzieningenrechter dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Hij oordeelde dat de omgevingsvergunning niet evident in strijd was met de erfdienstbaarheid die op de locatie van de toegangspoort rustte. De voorzieningenrechter benadrukte dat de civiele rechter de vraag over de reikwijdte van de erfdienstbaarheid behandelt, en dat er geen duidelijke belemmering was voor de vergunninghouder om de poort te bouwen. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker geen spoedeisend belang had bij de schorsing van de omgevingsvergunning, aangezien de vergunninghouder had toegezegd de toegangspoort open te houden in afwachting van de beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.