ECLI:NL:RBMNE:2022:1048
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. Eiseres, de eigenaar van de woning gelegen aan [adres 1] te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 28 februari 2021, waarin de waarde was vastgesteld op € 379.000,- per 1 januari 2020. Na bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 358.000,-, maar eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, waarbij beide partijen aanvullende informatie hebben verstrekt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onenigheid bestond over de gebruiksoppervlakte van de woning. Eiseres stelde dat de gebruiksoppervlakte 125 m2 was, terwijl verweerder deze op 129 m2 schatte. De rechtbank heeft de door verweerder ingemeten oppervlaktes als aannemelijk beschouwd en is uitgegaan van een gebruiksoppervlakte van 140 m2 voor de woning. De rechtbank oordeelde dat verweerder met de overgelegde taxatiematrix aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de waarde van de woning in overeenstemming was met de waarde van vergelijkbare woningen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.