In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag en omgangsrecht tussen ouders na een ernstige geweldsdelict. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M.B. Leerkotte, verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen, omdat de vader, thans gedetineerd, veroordeeld was voor poging tot moord op de moeder. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M. Thieme, verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken en om een contactregeling vast te stellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gescheiden zijn en dat de vader in detentie zit na een veroordeling tot twaalf jaar gevangenisstraf. De moeder heeft PTSS als gevolg van het geweld en kan niet samen met de vader in de zittingszaal zijn. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], in overweging genomen en geconcludeerd dat het in hun belang is dat de moeder alleen het gezag uitoefent. De vader is het recht op omgang met de kinderen ontzegd voor onbepaalde tijd, omdat omgang schadelijk zou zijn voor hun geestelijke ontwikkeling.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder niet verplicht is om de vader te informeren over de kinderen, gezien de risico's voor haar veiligheid. De vader moet het paspoort van [minderjarige 2] aan de moeder afgeven. De overige verzoeken van de moeder zijn afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan in hoger beroep worden aangevochten.