Uitspraak
1.[verzoeker sub 1]
[verzoeker sub 2]wonende in [woonplaats] ,
Rechtbank Midden-Nederland
Op 8 maart 2022 hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.F. Hermans in een civiele zaak met zaaknummer C/16/506216 / HA ZA 20-475. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoekers waren op de hoogte van de relevante feiten op 4 februari 2022, maar hebben het verzoek pas op 8 maart 2022 ingediend, wat de wrakingskamer als te laat beschouwt. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangetoond die het tijdsverloop rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft daarom verzoekers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de wrakingskamer op 16 maart 2022, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.