Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Rekestnummer: 20/2308
[veroordeelde] ,
verklaart het bezwaarschrift gegrond;
beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal van de veroordeelde terstond wordt vernietigd.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, een beschikking gegeven in een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen het bepalen van zijn DNA-profiel en de verwerking daarvan in een DNA-databank. Het bezwaarschrift was ingediend op basis van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rechtbank heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard, omdat het bevel tot afname van DNA-materiaal niet tijdig was gegeven. De zaak werd behandeld in raadkamer met gesloten deuren op 22 december 2020, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. T.S. Van der Horst, en de officier van justitie aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatstaf voor de beoordeling van het bezwaarschrift is of er sprake is van een uitzondering zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder a en b, van de Wet. De raadsman heeft aangevoerd dat het bevel tot afname van DNA niet gegeven had mogen worden, omdat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde niet van betekenis zal zijn voor de toekomstige voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Dit argument werd ondersteund door het feit dat het bevel pas tien jaar na de veroordeling was afgegeven en dat de veroordeelde sindsdien niet meer in aanraking was gekomen met politie en justitie.
De rechtbank heeft de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsman overwogen en geconcludeerd dat er inderdaad sprake is van een uitzondering. De rechtbank heeft daarbij ook meegewogen dat de veroordeelde zijn leven op orde heeft en niet meer is veroordeeld voor strafbare feiten sinds de eerdere veroordeling. De rechtbank heeft daarom besloten het bezwaarschrift gegrond te verklaren en heeft de officier van justitie bevolen ervoor te zorgen dat het celmateriaal van de veroordeelde terstond wordt vernietigd. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.