Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 maart 2021
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Ten aanzien van feit 1 primair
de verklaring van verdachte, p. 159 en 160). Daarmee is verdachte in ernstige mate tekortgeschoten in de voorzichtigheid die van bestuurders van motorrijtuigen mag worden verwacht. Verdachte is daarbij tegen [slachtoffer] gebotst, waardoor zij ernstig letsel heeft opgelopen.
Ten aanzien van feit 2
de verklaring van verdachte, p. 159). Het is onaannemelijk dat verdachte de harde klap niet heeft gehoord of gevoeld, temeer omdat de klap op de camerabeelden verderop in de straat is geregistreerd, en omdat getuigen die ten tijde van het ongeval binnen zaten (met de tv aan) de klap hebben gehoord. Ook indien verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, muziek had aanstaan, is het, gelet op het voorgaande, niet aannemelijk dat hij de klap niet heeft kunnen horen.
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
BENADEELDE PARTIJ
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
- 6, 7, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
BESLISSING
taakstraf van 180 uren;
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.