4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 januari 2020
Ik word gestalkt door een ex-cliënt van mij genaamd [verdachte] , roepnaam [verdachte] . Ik werk als voetreflex therapeut. Ik heb een praktijk aan de [adres] te [woonplaats] . Nadat ik een afspraak met meneer [verdachte] had verzet werd hij hier boos om. Hij begon mij berichtjes toe te sturen via de Whats app en via de mail. Ik zag een patroon en was niet gediend van dit gedrag. Ik heb toen zijn behandeling gestaakt en gezegd dat hij niet meer welkom was. (…) Hij stuurde heel veel mails en appjes. Ik heb hem toen geblokt op de app. In de mails lukte het mij niet om hem te blokken.
Een mailbericht van aangeefster van 13 februari 2018, 07:44
Hoi [verdachte] ,
Na deze app- en mailwisselingen waarbij je continu over mijn grenzen gaat, ben ik genoodzaakt de afspraak met [B] af te zeggen. Ik wil elke situatie voorkomen waarin ik contact met jou moet hebben. Dat spijt mij voor [B] . Maar het is niet anders. Geef dit alsjeblieft door aan [B] en laat mij in het vervolg met rust.
Een mailbericht van verdachte
Van: [verdachte]
verzonden: dinsdag 13 februari 2018 10:03
Aan: [slachtoffer]
Onderwerp: Re: Bericht
Hoi [slachtoffer] , (…) Groeten [verdachte]
Een mailbericht van verdachte
Van: " [verdachte] "
Datum: 14 februari 2018 om 21:10:35 CET
Aan: " [naam] "
kopie: [slachtoffer]
Onderwerp: Triest
Hoi [slachtoffer] , (…) Groeten [verdachte] .
Een mailbericht van verdachte
Van: " [verdachte] "
Datum: 19 februari 2018 om 00:42:56 CET
Aan: " [naam] "
Kopie: [slachtoffer]
Onderwerp: Oprechte spijtbetuiging en berouw
Hoi [slachtoffer] ,(...) Groeten [verdachte]
Een mailbericht van verdachte
Van: [verdachte]
Verzonden: zaterdag 17 maart 2018 15:42
Aan: [naam]
CC: [slachtoffer]
Onderwerp: Update online coaching
(…)
Een mailbericht van verdachte
Van:[verdachte]
Verzonden: zondag 18 maart 2018 22:59
Aan: [slachtoffer]
Onderwerp: Update online coach
(…)
Ik zag hem meerdere keren in de week door mijn straat rijden. Soms vaker en soms zag ik hem een week of weken niet.
Op 26 december 2019 vond ik een enveloppe op mijn deurmat met een brief erin. Deze brief is gericht aan " [slachtoffer] van [naam] ". In deze brief staat dat ik een geile teringhoer ben die van de vriend van de afzender moet afblijven. Later die dag lag er weer een enveloppe met een brief op de mat. De brief is bijna hetzelfde als de eerste. (…)
Inmiddels is het nu bijna twee jaar geleden dat ik de behandeling heb stopgezet met de heer [verdachte] . Ik word nog steeds in de gaten gehouden door deze man en nu ontvang ik ook weer rare brieven.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2020
Op 19 november 2018 heeft u gemeld dat u de auto van [verdachte] langs uw huis ziet rijden.
V: Heeft u meneer [verdachte] ook als bestuurder herkend?
A: Ik was op die avond met de fiets weggeweest en bij terugkomst zag ik hem met zijn auto voorbij rijden. Ik kon hem goed zien. Ik keek heel even naar hem en zag aan zijn gezichtsuitdrukking dat hij mij ook gezien heeft.
V: Waaraan heeft u hem herkend?
A: Aan zijn auto, een grijze Renault Modus kenteken [kenteken] . Ik herkende [verdachte] als bestuurder aan zijn gelaat.
U heeft een logboekje bijgehouden van dagen en tijdstippen waarop u meneer [verdachte] tegen bent gekomen. We gaan dat logboekje nu even doorlopen:
13-11 (de rechtbank begrijpt: 2018), 8:50 uur
1. Ik reed vanuit mijn praktijk [adres] naar huisadres [adres] . Ik passeerde [verdachte] ter hoogte van Regionaal Historisch centrum Vechtstreek en Venen. [verdachte] . reed richting [straat] .
2. Ik haalde thuis mijn vergeten telefoon op en reed terug vanuit de Nijenrodestraat richting de kruising met [straat] . [verdachte] . draaide vanaf links mijn straat in. Hij had was dus vanaf de [straat] terug gereden naar mijn woonadres in Breukelen Noord.
15-11 (de rechtbank begrijpt: 2018), 23:00 uur
Ik reed op de fiets huiswaarts vanuit [straat] . [verdachte] . komt uit de richting van de Vrijheidslaan en passeert mij ter hoogte van mijn huis en rijdt in de richting van de [straat] .
20-11 (de rechtbank begrijpt: 2018), 19:00 uur
Ik stap bij mijn huisadres in de auto. [verdachte] . passeert onderwijl mijn huis en rijdt in de richting van de Vrijheidslaan. Hij rijd altijd in de auto. Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
4-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 22:30 uur
Ik heb net mijn auto geparkeerd voor mijn huisadres. [verdachte] . passeert in zijn auto mijn huis en rijdt in de richting van de [straat] . Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
5-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 8:50 uur
Ik loop vanuit miin praktijk aan de [straat] over de Schepersweg naar basisschool de Schepershoek. [verdachte] passeert mij in zijn auto en rijdt op de Schepersweg in de richting van de [straat] . Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
7-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 9:30 uur
Ik ben net in mijn auto gestapt bij mijn huisadres als ik [verdachte] . zie passeren in zijn auto.
Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
7-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 12:05 uur
Ik rijd vanuit huisadres naar de kruising met de [straat] . [verdachte] . komt vanaf rechts. Hij draait vervolgens naar rechts, het doodlopende stuk van de [straat] . Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
11-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), rond 15:00 uur
Ik nader vanuit mijn huisadres de kruising met de [straat] . [verdachte] . komt van
links en moet mij voorrang verlenen. Hij houdt afstand als hij achter mij aanrijdt. Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
12-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 8: 00 uur
Ik sta in mijn huis boven voor het raam tanden te poetsen. [verdachte] . passeert mijn huis.Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
16-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 13:30
Ik loop met mijn zoon vanaf ons huis in de richting van Beereveld. [verdachte] . komt met zijn auto vanuit Beereveld. Hij slaat rechtsaf de [straat] in richting de [straat] .
16-12 (de rechtbank begrijpt: 2018), 14:10
Ik sta op de eerste verdieping was te vouwen. Ik zie [verdachte] . opnieuw ons huis passeren in de richting van de [straat] . Ik herkende zijn auto en zag dat [verdachte] de bestuurder was.
Op 12 september (de rechtbank begrijpt
2019) heeft u gemeld dat uw dochter het plaatselijke krantje rondbrengt ook in de wijk waar [verdachte] woont.
A: Zij vertelde mij dat er een paar keer een man voorbij gefietst was die haar op een vreemde lachende manier aankeek. Hij heeft ook een keer gevraagd hoe zij heette en zij heeft dit verteld.
De dag nadat mijn band was lek gestoken (de rechtbank begrijpt: 23 december 2019) kwamen er ineens weer brieven in de brievenbus. De eerste 3 zijn handmatig langs gebracht, daarna hebben wij een camera opgehangen en nu komen de brieven via de post. Ook zijn er brieven geadresseerd aan de buren op naam van mijn man bezorgd. De postbode heeft de brieven wel bij ons in de brievenbus gegooid, waarschijnlijk door de naam die erop staat.De eerste brievenschrijver beschuldigt mij van vreemd gaan met haar partner. De andere brievenschrijver waarschuwt mij en zou gedupeerde zijn.
Een proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] van 28 januari 2020
Ik heb op 8 juli 2018 een normstellend gesprek gevoerd met meneer [verdachte] . Dit heb ik gedaan samen met collega [verbalisant 2] . De uitkomst van het gesprek is vastgelegd in een mutatie.
Inhoud mutatie:
‘ [verbalisant 2] aan de deur geweest bij [verdachte] ivm zijn stalkings gedrag. [verbalisant 2] hebben hem aangegeven waarom ze een gesprek met hem wilden en dat hij moet stoppen. Zijn eerste reactie was heel verbaasd dat hij nu wel moest uitkijken. Daarom antwoordde hij dat hij verbaasd was dat [D] zijn mails ontving aangezien zij hem had geblokkeerd. Hij vertelde dat hij allang was gestopt met contact zoeken. Hierop heeft rapp [verdachte] geconfronteerd met een aantal dingen die hij in het verleden heeft gedaan en dat [D] hem meerdere malen heeft verzocht om te stoppen met contact zoeken. Hij gaf aan dat dat allemaal klopte. [verbalisant 2] hebben aangegeven dat [verdachte] grenzen over gaat en als hij niet stopt er aangifte tegen hem gedaan gaat worden. Hierop gaf hij aan dat hij zou stoppen met contact zoeken. Tijdens het gesprek hebben [verbalisant 2] meerdere malen [verdachte] op het hart gedrukt om te stoppen met contact, hij heeft beloofd geen contact meer te zoeken.
(…)
Nadat het een tijdje rustig bleek te zijn geweest, werden er bij de politie weer meldingen gedaan. Hierop heb ik als wijkagent Breukelen meneer [verdachte] uitgenodigd voor een normstellend gesprek aan het bureau van de politie te Breukelen. Waarop op 21 februari 2019 wederom een normstellend gesprek gevoerd werd met [verdachte] . Dit gebeurde aan het bureau van de politie te Breukelen. Ik deed dit samen met mijn collega [verbalisant 3] , medewerkster intake en service. Ook dit gesprek is destijds vastgelegd in een mutatie. In de mutatie is het volgende vastgelegd:
‘Samen met [verbalisant 1] gesproken met [verdachte] . Hij gaf direct uit zichzelf aan dat als het over mevrouw [slachtoffer] ging hij niks ging zeggen en ook niks wilde horen over haar.’
Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] van 4 februari 2020
Op 30 januari 2020 waren we in burger gekleed en reden we in een onopvallend dienstvoertuig. Wij zagen dat meneer [verdachte] in zijn voertuig stapte. Wij zagen dat meneer [verdachte] weg reed. Wij zagen dat meneer [verdachte] alleen in zijn auto zat en vanaf de [straat] de Wilhelminastraat op reed.
Wij zagen dat meneer [verdachte] zijn voertuig aan het einde van de parkeerplaats van het Henk van de Griftpark parkeerde. Wij zagen dat hij uit zijn voertuig stapte en door het houtenpoortje liep het park in liep over het voetpad wat daar is gelegen.
Het was ons bekend dat je via het voetpad uit kan komen op de [straat]
. Wij hebben vervolgens besloten om met ons onopvallende voertuig via de Vrijheidslaan naar de [straat] te rijden.
Wij parkeerden ons voertuig ter hoogte van de [adres] .We zagen meneer [verdachte] lopen. Wij zagen dat hij het voetpad uit het park afliep in de richting van de [straat] . Wij zagen dat hij stopte aan het einde van het voetpad. Wij zagen dat hij direct hierop omdraaide en weer richting het park liep. Het pad waar hij stond, komt uit op de [straat] ter hoogte van [nummer] te [woonplaats] . Het was ons bekend dat het slachtoffer van de stalking haar privé adres gevestigd was aan de [adres] te [woonplaats] . Wij schatten de afstand van de plek waar [verdachte] stond en de woning van het slachtoffer gevestigd is op ongeveer 15 meter.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 11 februari 2020
[slachtoffer] is mijn buurvrouw. Zij woont op de [adres] te [woonplaats] en ik woon op [nummer] . Ik heb begrepen dat [slachtoffer] wordt lastig gevallen door [verdachte] . Ik ken [verdachte] .
Afgelopen zomer kwam [slachtoffer] bij ons aan de deur om te vragen of [verdachte] bij ons thuis was geweest. Dit was ook het geval. Het was mij voor die tijd al vaker opgevallen dat [verdachte] met enige regelmaat door onze straat reed. Ik denk dat dit gemiddeld 2 a 3 keer per week was.
Er was een avond in augustus meen ik, dat ik zelf rond 22.30 uur de straat in kwam rijden. Er was een parkeerplek vrij voor mijn woning. Ik zag dat er nog een auto achter mij reed dus ik zette mijn auto stil om de andere auto te laten passeren waarna ik kon inparkeren. Ik zag dat [verdachte] in de auto zat die achter mij reed. Ik zag dat [verdachte] in de richting keek van de woning van [slachtoffer] . Ik heb mijn auto vervolgens geparkeerd en kreeg een aantal appjes binnen die ik wilde beantwoorden. Ik ben toen in de auto blijven zitten. Ik denk dat ik ongeveer 3 minuten later de auto van [verdachte] weer langs zag rijden. Ik zag dat hij weer naar de woning van [slachtoffer] keek. Ik zag dat hij zelfs iets naar links afweek door het kijken. Ik zag
dat hij vervolgens direct links afsloeg de Claerenburg op. Ik ben op dat moment uitgestapt en heb toen nog even staan kijken om te zien of [verdachte] nog terug zou komen. Vervolgens zag ik hem te voet de straat oversteken. Ik zag dat hij aan de overzijde van de straat langs het huis van [slachtoffer] liep. Ik zag dat hij een stukje verderop weer de straat over stak en weer richting het huis van [slachtoffer] liep. Ik stond in onze voortuin en heb [verdachte] toen aangesproken. Nadat ik [verdachte] heb aangesproken zie ik hem minder in de straat rijden dan voorheen.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 8 februari 2020
Mijn vrouw en ik hebben een winkel in badkamers en keukens hier op de [adres] te [woonplaats] . [slachtoffer] heeft hierboven een praktijk in voetreflexie. [slachtoffer] wordt al enige tijd lastig gevallen door een oudere man. Mijn vrouw en ik zien die man, waar het om gaat, heel vaak langs voorbij onze winkel lopen.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 11 februari 2020
Ik ben op de hoogte dat [slachtoffer] gestalkt wordt, omdat ik de eigenaar ben van het pand en als zodanig wel eens wat opvang. Het volgende is gebeurd. Ik weet niet meer precies wat de datum was maar een twee of drietal weken geleden ben ik vergeten het pand, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , af te sluiten. Die nacht is er iemand boven geweest in mijn pand en die persoon heeft een brief achtergelaten op de deur van de studio van [slachtoffer] .
Ik kan u vertellen dat ik een aantal weken geleden, na de insluiping, vrij scherp was op mijn omgeving en dat ik vrij vaak aandachtig naar buiten keek vanaf de eerste etage van mijn pand. Vanaf deze locatie heb ik vrij en onbelemmerd zicht op de [straat] . Het viel mij op dat ik dhr. [verdachte] meerdere malen per dag door de straat zag rijden met een normale snelheid. Met meerdere malen bedoel ik 5 a 6 keer op een dag. Dat heb ik gezien.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 11 februari 2020
Ik ben werkzaam als fysiotherapeut in het pand aan de [adres] te [woonplaats] . Hier werkt ook [slachtoffer] als voetenreflexologe. Op 31 januari (de rechtbank begrijpt: 2020) rond 12 uur stond ik achter het raam van mijn ruimte aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb vanuit deze ruimte een vrij en onbelemmerd zicht op de [straat] te [woonplaats] . Op genoemde dag, datum en tijdstip zag ik dat de mij bekende [verdachte] over het trottoir aan kwam lopen, komende uit de richting van het zorgcentrum ' [naam] gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat [verdachte] naar de voordeur liep. Hier bevinden zich ook de brievenbussen. Direct daarna zag ik hem weer teruglopen in de richting van het hierboven genoemde zorgcentrum.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] van 19 januari 2020
Op donderdag 16 januari 2020 was ik belast met wijkagenten werk. Ik ben naar de voetreflextherapeut mevrouw [slachtoffer] gelopen. Zij vertelde mij dat er afgelopen nacht iemand een brief aan de deur van haar praktijk had bevestigd. Zij liet mij hierop direct de brief zien. Ik zag dat deze brief inderdaad aan de praktijkdeur hing. Ik zag dat deze was bevestigd met dubbelzijdig tape. Om de brief, welke van papier was, was een plastic hoesje bevestigd. Ik zag dat de tekst van de brief was getypt.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] van 28 januari 2020
Op 18 januari 2020 was ik belast met een wijkdienst. Ik heb aangebeld bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat een vrouw de deur opende. Ik herkende de vrouw als [slachtoffer] , welke ik in eerdere gesprekken al had ontmoet. Ik ging samen met mevrouw [slachtoffer] en haar man aan de keukentafel zitten. Ik hoorde van mevrouw [slachtoffer] dat de brief was bezorgd middels het normale postsysteem. Mevrouw [slachtoffer] liet hierbij een brief zien en gaf aan dat dat de brief betrof welke op vrijdag 17 januari 2020 was bezorgd door de postbode. Mevrouw [slachtoffer] gaf aan dat de brief was bezorgd bij haar voetreflex praktijk gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] .
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] van 13 februari 2020
Op 12 februari 2020 vond in de woning van verdachte [verdachte] , perceel [adres] te [woonplaats] , een doorzoeking ter inbeslagneming plaats. Bij deze doorzoeking werden een 10-tal brieven aangetroffen, waaronder brieven die overeen kwamen met anonieme brieven die bij aangeefster [slachtoffer] waren bezorgd.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 6] van 21 april 2020
Casus: De laptop is afkomstig uit de woning van een verdachte van stalking die de
politie heeft doorzocht.
Onderzoek:
Ik zag in de map / [map] / het bestand: gif [nummer] .docx staan.
Ik zag dat deze brief dezelfde opmaak had als de brieven die in de woning van de
verdachte zijn aangetroffen.
Ik zag in de map Users/ [map] het bestand: [nummer] .docx staan.
Ik zag dat het document adresetiketten had met de volgende gegevens:
[naam]
[adres]
[woonplaats] .
Ik zag in de map /Users [map] wbk het
bestand: [bestand] .doc staan. Ik zag de tekst dezelfde soort inhoud heeft als de eerder aangetroffen brieven.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] van 25 maart 2020
Door mij, verbalisant [verbalisant 7] , werd de veilig gestelde data vervolgens op 25 maart 2020 nader onderzocht. Ik zag daarbij meerdere brieven die gericht waren aan [slachtoffer] , Kinderen van [slachtoffer] en heer [C] . Ik heb 5 prints van aangetroffen brieven als Bijlagen A tot en met E bij dit proces-verbaal gevoegd.
Eén van de brieven (Bijlage A) is nagenoeg identiek aan één van de brieven die als bijlagen bij het proces-verbaal van aangifte zijn gevoegd.
Bijlage B: deze brief was ook naar aangeefster [slachtoffer] verzonden.
Bijlage C: ook deze brief was bij aangeefster [slachtoffer] bezorgd.
Bijlagen D en E: soortgelijke, aan "Beste [slachtoffer] " gerichte brieven.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 9] van 28 mei 2020
De door aangeefster opgegeven momenten dat zij telefonisch werd lastig gevallen waren de navolgende:
11-01-20 19:55 uur, 11-01-20 19:56 uur, 16-01-20 15:12 uur, 18-01-20 02:25 uur, 18-01-20 02:26 uur, 18-01-20 02:30 uur, 18-01-20 02:37 uur en 30-01-20 23:25 uur.
Ik las de historische verkeersgegevens in de daarvoor bestemde software in en maakte deze inzichtelijk. Ik zag het navolgende:
Geraadpleegd naar bovenstaande data zag ik dat één telefoonnummer, [telefoonnummer] , op genoemde data en tijdstippen belde. Door mij werd het telefoonnummer [telefoonnummer] op tenaamstelling bevraagd. Hieruit bleek dat er geen tenaamstelling bekend was en dat de provider Lebara betrof. Ik raadpleegde vervolgens de historische verkeersgegevens van verdachte [verdachte] nummer [telefoonnummer] en de contacten met [telefoonnummer] .
Ik zag hierbij diverse contacten waarbij over en weer werd gebeld:
Resume:
- Op de door aangeefster aangegeven momenten is zij op haar nummer gebeld door [telefoonnummer] ,
- Het nummer [telefoonnummer] heeft ook over en weer contact met het nummer van verdachte [verdachte] [telefoonnummer] .
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] van 12 juni 2020
Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van verdachte [verdachte] op 12 februari 2020 werden twee mobiele telefoons aangetroffen en in beslag genomen:
- Samsung, goednummer 2581476;
- Apple Iphone, goednummer 2581466.
In de Apple Iphone (goednummer 2581466) bevond zich een Lebara simkaart met het ICCID nummer [ICCID nummer] en IMSI nummer [IMSI nummer] .
In de Samsung (goednummer 2581476) bevond zich een Vodafone simkaart met het ICCID nummer [ICCID nummer] .
Op 5 juni 2020 ontving ik van provider Lebara bericht dat de simkaart met het ICCID nummer [ICCID nummer] (aangetroffen in de Apple Iphone (goednummer 2581466) op 12 februari 2020, gekoppeld was aan het telefoonnummer: [telefoonnummer] .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een krantenbezorgster in zijn wijk heeft aangesproken en heeft gevraagd of zij de nieuwe bezorgster was. Verdachte wist niet dat het de dochter van aangeefster was.
Het alternatieve scenario
Op de onder verdachte in beslag genomen computer en harde schijf zijn tekstberichten aangetroffen die (nagenoeg) overeen komen met de brieven die aangeefster heeft ontvangen. Verdachte heeft verklaard dat deze brieven door een ander op zijn computer zijn gezet, toen deze persoon gebruik maakte van verdachtes printer. Verdachte stelt anderen wel vaker in de gelegenheid van zijn apparatuur gebruik te maken, want niet iedereen beschikt over een printer. Verdachte heeft de naam van deze persoon niet willen noemen, maar het zou gaan om een vriendin van een vriend van verdachte.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Door te weigeren de naam van deze persoon te noemen is de verklaring niet verifieerbaar. Ook is niet duidelijk waarom deze vriendin van een vriend reden had aangeefster te benaderen of hoe zij aangeefster zou kennen en bekend zou zijn geworden met haar (praktijk)adres. Daarmee is het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Dat geldt ook voor de niet gemotiveerde stelling dat de tweede bij verdachte in zijn huis aangetroffen telefoon waarmee naar aangeefster gebeld is, niet van verdachte zou zijn. Nergens blijkt uit van wie die telefoon dan zou zijn of hoe die bij verdachte in zijn huis terecht is gekomen. Daarvoor is nog geen begin van een verklaring gegeven.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aangeefster van 13 februari 2018 tot 12 februari 2020 heeft belaagd door haar e-mails en WhatsApp berichten te sturen, brieven naar aangeefster en haar partner en kinderen te sturen, te bellen en veelvuldig langs haar woning en praktijkadres te rijden. Ondanks dat de aan de kinderen van aangeefster gerichte brief niet op de laptop van verdachte is aangetroffen, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte dit ook heeft gedaan. De brief gericht aan de kinderen van aangeefster is immers wat betreft bewoording, opmaak en strekking min of meer gelijk aan de anderbrieven die door aangeefster en haar man zijn ontvangen. De rechtbank zal eveneens bewezen verklaren dat verdachte de dochter van aangeefster heeft aangesproken op straat. Dit onderdeel heeft verdachte bekend en past in het geheel van de handelingen van verdachte, waarbij op alle mogelijke manieren een vorm van contact met aangeefster is gezocht.
Van het lek steken van de autobanden van aangeefster en het gooien van een voorwerp tegen de ruit zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken, nu daarvoor naast de aangifte geen ondersteunend bewijs voorhanden is. Ook kan niet bewezen worden dat verdachte met een verrekijker bij aangeefster naar binnen heeft gekeken.