ECLI:NL:RBMNE:2021:895
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van een receptioniste na eerstejaarsziektewetbeoordeling
In deze zaak heeft eiseres, een receptioniste, zich op 15 oktober 2018 ziek gemeld en is haar dienstverband op 1 januari 2019 beëindigd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, maar heeft deze per 3 februari 2020 stopgezet na een beoordeling op 26 november 2019. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 december 2020, waarbij eiseres en haar gemachtigde via Skype aanwezig waren.
De rechtbank heeft beoordeeld of het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft stopgezet. Eiseres betwist de conclusie van het Uwv dat zij in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Ze verwijst naar haar klachten en beperkingen, en naar medische adviezen van haar verzekeringsarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid en dat er geen tegenstrijdigheden in de rapporten zijn. De rechtbank concludeert dat het Uwv de regels uit de wet correct heeft toegepast en dat de medische beoordeling op de beoordelingsdatum juist is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de stopzetting van de ZW-uitkering per 3 februari 2020 terecht was. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die de beoordeling van het Uwv zou kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft ook het verzoek om een onafhankelijke deskundige in te schakelen afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling.