ECLI:NL:RBMNE:2021:885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
UTR - 20 _ 4821
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, vertegenwoordigd door een gemachtigde, hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in een bestuursrechtelijke kwestie. Echter, het verzoek is niet-ontvankelijk verklaard omdat de verzoekers het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet hebben betaald.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 10 januari 2021 een aangetekende brief gestuurd naar de verzoekers, waarin hen werd verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen en de verzoekers geen geldige reden hebben gegeven voor de niet-betaling, kon de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk behandelen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4821

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 februari 2021 in de zaak tussen

[verzoekers] , te [woonplaats] , verzoekers(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoekers hebben namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de voorzieningenrechter is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoekers niets aan kunnen doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoekers op 10 januari 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoekers het griffierecht binnen twee weken moeten betalen.
5. De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet ontvangen. Verzoekers hebben geen geldige reden gegeven waarom zij het griffierecht niet hebben betaald.
6. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:83, derde lid, van de Awb).
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 12 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.