In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, woonachtig in [woonplaats], had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten waarvoor zij na een juridische procedure was veroordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, als verweerder, heeft deze aanvraag op 8 januari 2021 afgewezen. Hierop heeft verzoekster bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek om voorlopige voorziening alleen kan worden behandeld als het griffierecht tijdig is betaald. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 49,-. De griffier had verzoekster per aangetekende brief op 24 januari 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Verzoekster heeft echter het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.