In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, dat zijn recht op bijstand had ingetrokken met ingang van 11 augustus 2020. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar heeft verzuimd het vereiste griffierecht van € 48,- tijdig te betalen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. De griffier had verzoeker in een aangetekende brief op 25 november 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief werd echter op 15 december 2020 onbestelbaar retour ontvangen, omdat verzoeker de brief niet had afgehaald. De rechtbank heeft vervolgens geverifieerd dat de nota was verzonden naar het geregistreerde adres van verzoeker.
Aangezien verzoeker het griffierecht niet heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.