ECLI:NL:RBMNE:2021:824

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
8967229 \ UT VERZ 21-499 LvH
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een bewindvoerder wegens gewichtige redenen door communicatie- en vertrouwensbreuk

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 12 februari 2021, is de kantonrechter ingegaan op een verzoek tot ontslag van een bewindvoerder. Het verzoek is ingediend door de rechthebbende, die onder bewind was gesteld wegens verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag van de huidige bewindvoerder, die zich respectloos en denigrerend heeft uitgelaten over de rechthebbende en zijn persoonlijk begeleider. De communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder was ernstig verstoord, wat heeft geleid tot een vertrouwensbreuk. De kantonrechter heeft ook geconstateerd dat de bewindvoerder de wensen van de rechthebbende structureel heeft genegeerd en zijn financiële belangen niet heeft gediend. Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat de bewindvoerder toerekenbaar tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De kantonrechter heeft de huidige bewindvoerder ontslagen en een opvolgend bewindvoerder benoemd. Tevens is de grondslag van het bewind gewijzigd van 'verkwisting of problematische schulden' naar 'lichamelijke of geestelijke toestand'. De kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van €1.500 aan de rechthebbende, als schadevergoeding voor de door hem geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 8967229 \ UT VERZ 21-499 LvH
BM nummer : [BM nummer]

Beschikking d.d. 12 februari 2021

Op verzoek van:

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1964] ,
wonende te [adres] ,
[woonplaats] ,
hierna te noemen: rechthebbende.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlage, ter griffie ingekomen op 6 januari jl.;
  • een e-mailbericht met bijlagen van de heer [A] , persoonlijk begeleider van rechthebbende (hierna: de heer [A] ), werkzaam bij Reinaerde, ter griffie ingekomen op 7 januari jl.;
  • schriftelijke reacties van de heer [bewindvoerder 1] , zijnde bewindvoerder van rechthebbende, met bijlagen, ter griffie ingekomen op 8 januari en 2 februari jl.;
  • een e-mailbericht met bijlagen van de heren [B] . en [C] , broers van rechthebbende, ter griffie ingekomen op 19 januari jl.;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder om tot opvolgende bewindvoerder te worden benoemd.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 2 februari 2021. Verschenen zijn:
  • rechthebbende;
  • de bewindvoerder van rechthebbende;
  • de heer [A] ;
  • de heren [B] en [D] , broers van rechthebbende;
  • mevrouw [bewindvoerder 2] , h.o.d.n. [naam] , beoogd opvolgend bewindvoerder.
Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

De beoordeling

Bij beschikking van de kantonrechter te Utrecht d.d. 6 november 2014 is het vermogen van verzoeker onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden. De heer [bewindvoerder 1] , wonende [adres] [woonplaats] , is de huidige bewindvoerder van rechthebbende. Het verzoek strekt tot ontslag van deze bewindvoerder en benoeming van [bewindvoerder 2] h.o.d.n. [naam] , [vestigingsplaats] tot opvolgend bewindvoerder.
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
Ontslag wegens gewichtige redenen
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen om de bewindvoerder te ontslaan.
Communicatie/vertrouwensbreuk
Allereerst is gebleken dat sprake is van een ernstig verstoorde communicatie tussen rechthebbende en de bewindvoerder. Nadat rechthebbende de bewindvoerder per mailbericht van 23 december jl. te kennen had gegeven te willen wisselen van bewindvoerder vanwege onder andere de moeizame communicatie heeft de bewindvoerder hem op eerste kerstdag een mail gestuurd waarbij hij naar het oordeel van de kantonrechter ver over de schreef is gegaan. Bewoordingen als “met drank gedrenkte brein” en “gegijzeld door in alcohol gedrenkte gewetenloosheid” getuigt van respectloosheid naar de rechthebbende. Ter zitting heeft de bewindvoerder aangegeven dat hij de mail van 25 december jl. in boosheid heeft geschreven en dat hij zich daarna steeds correct en zakelijk heeft opgesteld. Uit de overgelegde e-mailberichten blijkt echter anders. Ook na voornoemd e-mailbericht heeft de bewindvoerder zich naar het oordeel van de kantonrechter respectloos en denigrerend uitgelaten over rechthebbende en ook over de heer [A] , zijnde de persoonlijk begeleider van rechthebbende. Zo schrijft de bewindvoerder in latere e-mailberichten aan de heer [A] dat rechthebbende een “wilsonbekwame aan alcohol en tabak verslaafde” is en “volstrekt wilsonbekwaam” en dat de heer [A] zich laat ringeloren door “zonder weerspraak in zijn volstrekt ondoordachte en door verslaving bezielde besluiten en gedragingen” mee te gaan. Daarnaast heeft de bewindvoerder per e-mail van 7 januari jl. aan de familie van rechthebbende zich neerbuigend en respectloos uitgelaten over rechthebbende en de heer [A] . In zijn bericht noemt de bewindvoerder [A] “een halve gare begeleider” en “achterbakse dweil” en rechthebbende “wilsonbekwame verslaafde” en noemt hij het ontslagverzoek van rechthebbende “zijn idiote besluit een andere bewindvoerder te willen, daartoe aangemoedigd door zijn al even “idiote” begeleider [A] .” Volgens de bewindvoerder had rechthebbende “de gore moed” en omschrijft hij het e-mailbericht van 23 december jl. als “Judas-mail - geschreven door [A] in dat geniepige jargon van hem”. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat de bewindvoerder zich in zijn e-mailbericht van 25 december jl. niet eenmalig en in boosheid respectloos heeft uitgelaten over rechthebbende, maar dat dit bericht exemplarisch is voor zijn wijze van communiceren. De kantonrechter neemt dit de bewindvoerder zeer kwalijk. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het vertrouwen van rechthebbende in de bewindvoerder onherstelbaar beschadigd is en dat dit veel stress, spanning en slapeloosheid bij hem veroorzaakt. Rechthebbende en de heer [A] zijn - desondanks - niet meegegaan in de toonzetting van de bewindvoerder en hebben zich steeds correct opgesteld. Het is dan ook volledig aan de bewindvoerder te wijten dat de communicatie tussen rechthebbende en de bewindvoerder ernstig verstoord is geraakt. Dit vormt reeds een voldoende gewichtige reden om de bewindvoerder te ontslaan.
Niet financiële belangen rechthebbende veronachtzaamd
Daarbij komt dat de bewindvoerder structureel voorbij lijkt te zijn gegaan aan de wensen van rechthebbende. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de bewindvoerder steeds contact heeft onderhouden met de familie van rechthebbende en openheid van (de financiële) zaken heeft gegeven ondanks de uitdrukkelijke wens van rechthebbende om dat niet te doen. Rechthebbende ervaart hierdoor spanning, ook in de familieverhoudingen. De bewindvoerder heeft aangegeven dat hij en de familie dit in het belang van rechthebbende vonden. Daarbij gaat de bewindvoerder volstrekt voorbij aan het belang van rechthebbende. Dat rechthebbende, zoals de bewindvoerder steeds tegen iedereen heeft aangegeven, een “wilsonbekwame verslaafde” zou zijn is de kantonrechter geenszins gebleken. Ter zitting bleek rechthebbende zeer goed in staat om zijn standpunten te verwoorden, ondanks zijn niet-aangeboren-hersenletsel.
Daarnaast is gebleken dat de bewindvoerder rechthebbende steeds ter verantwoording riep ten aanzien van de uitgaven die hij deed van zijn leefgeld. De bewindvoerder beperkte zich niet tot zijn taken als bewindvoerder maar bekommerde zich vanuit zijn eigen opvattingen ook over het welzijn van rechthebbende. Rechthebbende heeft aangegeven hier last van te hebben, hetgeen wordt ondersteund door de heer [A] .
Financiële belangen rechthebbende veronachtzaamd
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van nog een gewichtige reden om de bewindvoerder te ontslaan, zijnde de veronachtzaming van de financiële belangen van rechthebbende vanaf in ieder geval 11 januari jl.
Vaststaat dat de bewindvoerder per 11 januari jl. jegens rechthebbende bezuinigingen heeft doorgevoerd. Per die datum heeft de bewindvoerder onder meer het Netflix-abonnement opgezegd, de vergoedingen stopgezet voor de Apetito-maaltijden, het weekgeld met € 5,-- verlaagd naar € 30,-- en heeft de bewindvoerder aan de schuldeisers € 1.500,-- van € 2.000,-- spaargeld naar evenredigheid uitgekeerd. Volgens rechthebbende, de heer [A] en de broers van rechthebbende is de bewindvoerder enkel hiertoe overgegaan als reactie op het ontslagverzoek. De bewindvoerder heeft dit ontkend, ook ter zitting. Volgens de bewindvoerder had dit niets te maken met het ontslagverzoek, maar kon hij niet anders vanwege de schuldeisers van rechthebbende.
Uit de overgelegde correspondentie blijkt onder meer het volgende.
In zijn e-mailbericht van 25 december jl. aan rechthebbende schrijft de bewindvoerder:

Nu je het vertrouwen in mij hebt opgezegd, staan er andere dingen te gebeuren (…). Je zult zien dat het budgetplan voor 2021 er heel anders is samengesteld en dat de schuldeisers recht zal worden gedaan.
(…)
Dat krijg je er nu van, als je, gegijzeld door in alcohol gedrenkte gewetenloosheid probeert schaamteloos van mij als bewindvoerder af te komen. (…)
Echter, op louter dringend verzoek van je familie (…) geef ik je tot 31 december dit jaar de tijd, je voornemen voor een andere bewindvoerder in te trekken. Doe je dat dan ga ik samen met jou (…) om de tafel zitten om een voor zo’n jou zo gunstig mogelijk schuldsaneringstraject in te gaan. Misschien dat ik dan een aantal maatregelen kan opschorten. Je komt van mij af, maar dan pas over drie jaar.”
Bij e-mailbericht van 30 december jl. schrijft de bewindvoerder aan de heer [A] :
(…)
op uitdrukkelijk verzoek van de familie stel ik mijn client nog in de gelegenheid van dat heilloze besluit ‘het bewind aan een onafhankelijke buitenstaander over te dragen’ af te zien.
(…) Als hij daartoe besluit, ga ik met de genoemde familieleden en zijn financiële begeleider (…) aan tafel zitten om te bezien wat nog mogelijk is voor het budget 2021 en of er ruimte overblijft om hem, als rechthebbende, en de schuldeisers recht te doen.
Persisteert hij in zijn voornemen, dan weet ik wat mij te doen staat.”
Op 5 januari jl. mailt de bewindvoerder aan rechthebbende, voor zover hier van belang:
“(…) In de bijlage tref je het budgetplan voor 2021 aan.
In vergelijk met 2020 is er heel wat veranderd.
(…)
Schuldeisers willen meer geld zien.
(…)
Na vierenhalf jaar pappen en nathouden kan ik daar niet meer omheen.
Bovendien heb je het vertrouwen in mij opgezegd.
(…)
Ik kan en wil het coulance-beleid niet meer verdedigen.”
Op 7 januari jl. schrijft de bewindvoerder in een e-mailbericht aan de familie van rechthebbende, voor zover hier relevant, het volgende:
“(…)
Om überhaupt nog na te denken over eventuele aanpassingen van het budget, zal [rechthebbende][rechthebbende; kantonrechter]
mij per omgaande moeten mailen dat het een onwijs voornemen was om van bewindvoerder te veranderen en dat hij weer vertrouwen heeft in mij als zijn bewindvoerder. Doet hij dat niet, dan voer ik alle bezuinigingen door.”
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de voorgaande berichten, in onderlinge samenhang bezien, dat de bewindvoerder rechthebbende met aangekondigde bezuinigingen onder druk heeft willen zetten om zijn ontslagverzoek in te trekken. Toen rechthebbende hier niet toe over ging heeft de bewindvoerder de daad bij het woord gevoegd. Niet, althans niet voldoende, is gebleken dat de bewindvoerder juist nu niet anders kon dan rechthebbende te korten op zijn budget en een uitkering te doen aan de schuldeisers. Jarenlang is (vrijwel) niets aan de schuldeisers uitgekeerd. Dat dit nu de uitdrukkelijke wens was van de (grootste) schuldeisers is niet gebleken, integendeel. De broers van rechthebbende hebben aangevoerd eind december jl. met de grootste schuldeisers gesproken te hebben, deze ontkenden hierover de bewindvoerder te hebben benaderd. Ter zitting is de juistheid daarvan niet door de bewindvoerder betwist. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat de bewindvoerder in ieder geval vanaf 11 januari jl. bewust niet de financiële belangen van rechthebbende gediend heeft.
Toerekenbaar tekort geschoten
Gelet op al het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de bewindvoerder toerekenbaar tekort geschoten is in de zorg van een goed bewindvoerder. De kantonrechter zal de voorgestelde bewindvoerder benoemen nu van bezwaren tegen deze benoeming niet is gebleken.
Aansprakelijkheid bewindvoerder
Ingevolge artikel 1:444 BW is een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder te kort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Op grond van artikel 1:362 BW (dat ingevolge artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is verklaard) kan de kantonrechter de schade vaststellen, die de rechthebbende heeft geleden en de bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
Schade
Naast voornoemde spanningen en slapeloosheid als gevolg van de vertrouwensbreuk en het door de bewindvoerder veronachtzamen van de niet financiële belangen van rechthebbende stellen rechthebbende, de heer [A] en de broers van rechthebbende dat rechthebbende zeer veel last ervaart van de per 11 januari jl. doorgevoerde bezuinigingen. Rechthebbende ondervindt (ook) hierdoor spanning, hij voelt zich machteloos en somber. Het plotseling moeten rondkomen van € 5,- per week minder is een grote omslag voor rechthebbende. Netflix was een van de weinige dingen in zijn leven die hem wat afleiding en ontspanning bood. Het stopzetten van de vergoeding voor de Apetito-maaltijden heeft ook grote impact. Vanwege zijn niet-aangeboren-hersenletsel is het voor rechthebbende een hele opgave om nu afhankelijk te zijn van de geboden maaltijdservice in de rumoerige gezamenlijke huiskamer. De bewindvoerder is hiervan op de hoogte, aldus rechthebbende. Ter zitting heeft rechthebbende aangegeven graag zijn spaargeld ad € 1.500,-- terug te willen. Hij heeft hier de afgelopen jaren dingen voor moeten laten en het is het enige dat hij bezit.
De kantonrechter zal de schade van rechthebbende reeds thans ambtshalve vaststellen op (in ieder geval) een bedrag van €1.500, --, zijnde het bedrag dat de bewindvoerder op eigen initiatief heeft uitgekeerd aan de schuldeisers. Zoals hiervoor reeds is overwogen is jarenlang (vrijwel) niets uitgekeerd aan de schuldeisers en is niet gebleken dat dit bedrag thans verschuldigd was. De kantonrechter zal daarom de bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
De kantonrechter verzoekt de opvolgend bewindvoerder te onderzoeken of, en zo ja, in hoeverre, rechthebbende nog meer schade heeft geleden door toedoen van de bewindvoerder.
Zoals reeds ter zitting besproken zijn er vraagtekens te zetten bij de gang van zaken omtrent de keuze van de bewindvoerder om rechthebbende niet toe te leiden naar schuldhulpverlening en/of schuldsanering. In plaats van de gemeente heeft de bewindvoerder het minnelijke traject uitgevoerd waarbij de precieze gang van zaken vooralsnog onduidelijk is gebleven. Vraag is of daarmee de financiële belangen van rechthebbende op een juiste wijze zijn behartigd. Volgens de broers van rechthebbende was reeds in 2016 een MSNP-traject een haalbare mogelijkheid. Aannemelijk is dat rechthebbende in dat geval, zeker als uiteindelijk een WSNP-traject zou zijn gevolgd, nu schuldenvrij zou zijn.
Voor het geval rechthebbende immateriële schade vergoed wenst te zien regelt artikel 6:106 BW onder welke voorwaarden een benadeelde aanspraak kan maken op immateriële schadevergoeding.
Grondslagwijziging
Ter zitting is de grondslag van de onderbewindstelling besproken. Naar het oordeel van de kantonrechter is de grondslag ‘lichamelijke of geestelijke toestand’ meer passend. Rechthebbende heeft desgevraagd ingestemd met een wijziging van de grondslag. De kantonrechter zal daarom de grondslag van het bewind wijzigen van ‘verkwisting of het hebben van problematische schulden’ naar ‘lichamelijke of geestelijke toestand’.
Beoordelen rekening en verantwoording en beschikkingshandelingen
Ter zitting is vastgesteld dat verzoeker niet in staat is om de rekening en verantwoording te beoordelen en wel in staat is tot het geven van toestemming voor de handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
Omdat sprake is van problematische schulden zal de kantonrechter de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter merkt op dat de te benoemen bewindvoerder een wijziging in de schuldenpositie van rechthebbende, die gevolg heeft of kan hebben voor de toepasselijke beloning, direct moet melden aan de kantonrechter.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 559,00 (exclusief btw).

De beslissing

De kantonrechter:
- wijzigt de grondslag van het bewind naar ‘lichamelijke of geestelijke’ toestand;
- ontslaat
[bewindvoerder 1]voornoemd met ingang van de dag na de uitspraak van deze beschikking wegens gewichtige redenen als bewindvoerder;
- benoemt met ingang van de dag na de uitspraak van deze beschikking tot bewindvoerder
[bewindvoerder 2] h.o.d.n. [naam]voornoemd;
- veroordeelt [bewindvoerder 1] tot betaling aan rechthebbende van een bedrag van €1.500,--;
- houdt iedere verdere beoordeling ten aanzien van de schadevergoeding aan;
- stelt de beloning vast op de tarieven die hiervoor zijn bepaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.H. Schormans, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.