Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de vrijwillige verschijning van partijen op de dagvaarding met producties van [eiseres sub 1] c.s.
- de brief van 1 februari 2021 met producties van de zijde van [gedaagde sub 1] c.s.
- de brief van 1 februari 2021 met een aanvullende productie van de zijde van [eiseres sub 1] c.s.
- de mondelinge behandeling op 2 februari 2021.
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
- de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s..
2.De feiten
e-mail van 23 oktober 2020 aan alle aandeelhouders zijn gestuurd. In de notulen staat onder meer dat [eiser sub 2] zijn mondelinge opzegging van de managementovereenkomst tegen 31 december 2020 heeft bevestigd, dat unaniem is besloten voorbij te gaan aan de in de managementovereenkomst opgenomen opzeggingsformaliteiten en dat is gesproken over de overname en de overnameprijs van de aandelen van [eiser sub 2] . Ook is in de notulen opgenomen dat [eiser sub 2] , eerst nadat de waardering van zijn aandelen is besproken, heeft aangegeven juridisch advies in te willen winnen en dat hij ter vergadering heeft meegedeeld op basis van de door [A] aangegeven waarde van de aandelen zijn besluit om uit te treden te heroverwegen. Verder vermelden de notulen dat heroverweging door [eiser sub 2] van zijn besluit tot uittreding voor de overige aandeelhouders een gepasseerd station is nu de opzegging al is aanvaard en dat de overige aandeelhouders hopen dat de ontvlechting wederzijds constructief zal verlopen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Vast staat dat op 22 september 2020 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen [eiser sub 2] , [A] en [B] en dat dit gesprek ging over de positie van [eiser sub 2] bij ‘ [handelsnaam] ’.
- Naar aanleiding van dit gesprek stuurt [A] op 13 oktober 2020 de e-mail met daarin de mededeling dat [eiser sub 2] zijn vertrek bij ‘ [handelsnaam] ’ heeft aangekondigd per einde van het jaar en dat een aandeelhoudersvergadering wordt belegd om dit onderwerp te bespreken (zie sub 2.7.). De tekst van de e-mail biedt geen ruimte voor interpretatie: ‘
- [eiser sub 2] reageert vijf dagen later op deze e-mail met uitsluitend de woorden
- Vervolgens vindt op 22 oktober 2020 de aandeelhoudersvergadering plaats. Tijdens de vergadering wordt volgens de notulen de opzegging uitdrukkelijk besproken en aanvaard en ook het voorbijgaan aan de formele vereisten die volgens de managementovereenkomst aan die opzegging zijn verbonden, waar unaniem, dus inclusief [eiser sub 2] , mee wordt ingestemd. Ook komt de aanbieding van de aandelen aan de orde en de waarde waartegen de aandelen moeten worden overgenomen/ingenomen. Pas dan geeft [eiser sub 2] aan zich te willen beraden omdat hij zich, volgens de notulen, geknipt en geschoren voelt en niet als ‘
- Een volle week na de verzending van de notulen reageert [eiser sub 2] pas met een e-mail dat er geen sprake is en ook nooit is geweest van een vertrek van hem bij ‘ [handelsnaam] ’ en dat de inhoud van de notulen niet correspondeert met wat door [eiser sub 2] is gezegd tijdens de vergadering.
- Anders dan de stelling die [eiser sub 2] in zijn e-mail van 30 oktober 2020 inneemt, heeft [eiser sub 2] ter zitting verklaard dat de door [A] opgestelde notulen die de dag na de vergadering zijn verzonden, wel een correcte weergave vormen van het verloop van de aandeelhoudersvergadering. Volgens [eiser sub 2] is sprake geweest van miscommunicatie. Ter zitting heeft [eiser sub 2] verklaard dat hij ‘heeft zitten slapen’ en dat hij dacht dat de opzegging waar het steeds over ging, verwees naar zijn wens om een andere functie binnen ‘ [handelsnaam] ’ te bekleden omdat hij niet gelukkig was in zijn rol als ‘Strategy Director’. [eiser sub 2] verklaarde pas wakker te zijn geworden toen werd gesproken over de aanbieding en de waardering van de aandelen.
980,00