Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
Daarbij adviseren wij ten aanzien van een (mogelijke) vordering tenuitvoerlegging van parketnummer 16.056720-20 dat de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd, in die zin dat de volgende voorwaarden wordt opgenomen:
Behandelverplichting
Meewerken aan beschermd/begeleid wonen
Dagbesteding
9.BESLAG
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet,
12.BESLISSING
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen als hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- verlengt de proeftijdvan de voorwaardelijke straf, voor zover opgelegd bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juni 2020 (parketnummer 16-056720-20), met één jaar;
- wijzigt daarbij de volgende bijzondere voorwaarden, in die zin dat de volgende bijzondere voorwaarden aanvullend worden opgenomen:
de teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen contante geld ten bedrage van
€ 415,-.