In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum. Eiseres ontving op 2 juli 2020 een informatiebeschikking van verweerder, omdat zij een Koopinlichtingenformulier niet had ingevuld en geretourneerd. Verweerder had eiseres gewezen op de sancties die voortvloeien uit de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd op 14 augustus 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen schriftelijk hebben ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 22 februari 2021. In de overwegingen van de rechtbank werd ingegaan op de communicatie tussen eiseres en verweerder, waarbij eiseres zich beklaagde over onduidelijkheid in de verwijzingen naar wetsartikelen. De rechtbank oordeelde dat de informatiebeschikking rechtmatig was opgelegd, omdat eiseres niet had voldaan aan haar informatieplicht op grond van artikel 47 AWR. De rechtbank benadrukte dat de verplichting om gegevens te verstrekken ook geldt voor mede-eigenaren van onroerende zaken.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres, waaronder de onduidelijke communicatie en de privacy van de mede-eigenaar, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de informatie die in het Koopinlichtingenformulier werd gevraagd, relevant was voor de waardebepaling van de woning en dat eiseres verplicht was om deze informatie te verstrekken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de termijn voor het voldoen aan de informatieverplichtingen verlengd tot vier weken na de uitspraak.