8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft op het moment dat de postbezorger een pakket bezorgde, de achterkant van de bestelbus geopend en hier diverse pakketten uitgepakt. Hij is met deze pakketten weggerend en heeft ze even verderop geopend. Omdat het in zijn ogen troep was wat er in de pakketten zat, heeft hij het achtergelaten. Naar zijn zeggen was het allemaal een grap.
Het is zorgelijk dat verdachte kennelijk zo luchtig tot deze nare diefstal is overgegaan.
Te meer omdat verdachte een gewaarschuwd mens was. Hij is immers al eerder veroordeeld voor een vermogensdelict. Diefstal is bovendien een zeer vervelend feit. Verdachte heeft daarmee totaal geen respect getoond voor de eigendommen van anderen en door dit feit te plegen niet alleen de postbezorger, maar ook de verzenders en geadresseerden van de pakketten gedupeerd.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 oktober 2020, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten;
- een reclasseringsadvies van 12 november 2020, uitgebracht door A. Belhadj, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De reclassering heeft gerapporteerd dat zij de indruk hebben dat zijn psychosociaal functioneren een criminogene factor is. Verdachte weet wat goed en fout is, maar maakt desondanks antisociale en criminele keuzes. Deze manier van handelen is terug te leiden naar zijn justitiële verleden en negatieve jeugdervaringen. De reclassering acht interventies gericht op zijn psychosociaal functioneren nodig, zodat hij andere, niet strafbare, keuzes leert te maken. Ook kan onderzocht worden in hoeverre zijn verleden in Jamaica van invloed is op zijn huidig functioneren en denkpatronen. Dat hij geen dagbesteding heeft en geen structureel inkomen wordt door de reclassering als risicofactoren gezien. Ook zijn er aanwijzingen voor een afhankelijkheid van softdrugs. Zijn moeder, partner en kinderen lijken wel een stabiele factor in zijn leven. Verdachte is gemotiveerd om op eigen benen te staan en wil in aanmerking komen voor begeleid wonen en hij wil stabiliteit op alle leefgebieden.
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Op de zitting van 10 februari 2021 heeft verdachte aangegeven dat hij sinds zijn voorlopige hechtenis geschorst is, aan het werk is in de keuken bij een bezorgrestaurant. Hij werkt daar bijna elke dag. Overdag rookt hij geen joints meer.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen wat de oriëntatiepunten van de rechtspraak zijn en wat er in soortgelijke zaken is opgelegd.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor ladingsdiefstal uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, dan wel, indien sprake is van recidive, van 5 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Omdat de grootste zorgen van de reclassering, de dagbesteding en een inkomen, weg zijn genomen, ziet de rechtbank geen noodzaak om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Evenmin ziet de rechtbank redenen om van de oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 91 dagen met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.