ECLI:NL:RBMNE:2021:723
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal met geweld van postpakketten en telefoon na onvoldoende bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2021, stond de verdachte terecht voor het medeplegen van diefstal met geweld van postpakketten en een mobiele telefoon. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 april 2020 in Almere, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd postpakketten en een telefoon van Post NL te stelen. Tijdens de zitting op 10 februari 2021 heeft de officier van justitie, mr. C.J. Booij, gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. W.R. Jonk, pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de diefstal met geweld te kunnen bewijzen. De verklaringen van de aangever en getuigen waren inconsistent en niet betrouwbaar genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als pleger of medepleger kon worden aangemerkt, en dat de geweldsincidenten die plaatsvonden niet in het kader van de diefstal waren. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij zijn vordering bij de burgerlijke rechter kon indienen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een taakstraf werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken.