ECLI:NL:RBMNE:2021:719

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
16/706383-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanzetten tot discriminatie en groepsbelediging via sociale media

Op 24 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het aanzetten tot discriminatie, haat en gewelddadig optreden, alsook groepsbelediging. De verdachte had in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 op zijn openbare VKontakte-profiel een groot aantal antisemitische en discriminerende afbeeldingen geplaatst. Tijdens de zitting op 10 februari 2021 heeft de officier van justitie, mr. M. Kamper, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.S.S. Overes, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging op verschillende punten was gewijzigd en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het openbaar maken van uitlatingen die aanzetten tot haat en discriminatie, en zich opzettelijk beledigend had uitgelaten over bepaalde groepen mensen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet had willen aanzetten tot geweld, maar dat de aard van de afbeeldingen en de context waarin deze waren geplaatst, wel degelijk beledigend en aanzettend tot haat waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire feiten. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en gezondheidsproblemen, maar ook met de ernst van de feiten en de impact daarvan op de betrokken groepen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/706383-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1945] te [geboorteplaats] (Duitsland),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 in Huizen in het openbaar via geschrift en/of afbeelding heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen personen en/of goed van mensen, wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 1 subsidiair:
in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 in Huizen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, uitlatingen openbaar heeft gemaakt waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze aanzetten tot discriminatie van en/of haat tegen en/of gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid, en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2 primair:
zich in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 in Huizen in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding telkens opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2 subsidiair:
in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 in Huizen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, uitlatingen en/of afbeeldingen openbaar heeft gemaakt waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze voor een groep mensen wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid beledigend was en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Ten gevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging onder feit 1 primair en subsidiair, 4e gedachtestreepje en feit 2 primair en subsidiair, 6e gedachtestreepje telkens slechts een verwijzing naar de afbeelding op pagina 44 van het proces-verbaal en geen omschrijving van die afbeelding. De rechtbank herstelt deze vergissing door de omschrijving van de afbeelding in de tenlastelegging te lezen. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt de verdachte daardoor in de verdediging niet geschaad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Daartoe heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd.
Het profiel van verdachte op [website] was voor een ieder toegankelijk. Op het moment van het onderzoek had het profiel 1243 afbeeldingen en 43 video’s met veelvuldig de onderwerpen “Joden”, “Israël” en “Moslims”. Veel afbeeldingen hadden een antisemitisch karakter en waren discriminerend en beledigend tegen verschillende bevolkingsgroepen, dan wel zetten deze aan tot geweldpleging tegen personen. De hele teneur van het [website] -profiel van verdachte bevat een haat jegens joden, anti-vluchteling, anti-moslims en een verheerlijking van het nazisme en Hitler en dat is onmiskenbaar zichtbaar op de afbeeldingen die in de tenlastelegging staan omschreven. Zijn profiel had 1816 vrienden en 21 volgers. Verdachte heeft de afbeeldingen op zijn voor een ieder toegankelijke profiel geplaatst en dus in het openbaar.
De in feit 1 ten laste gelegde afbeeldingen en teksten zijn schokkend en kunnen niet anders geïnterpreteerd worden dan als een bewuste oproep tot het plegen van geweld tegen joden en moslims. Door dit op zijn profiel te plaatsen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat anderen door zijn uitlatingen bewogen worden tot gewelddadig optreden.
De onder feit 2 ten laste gelegde afbeeldingen zijn opzettelijke beledigend voor joden, negroïde mensen en moslims.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat als hij de afbeeldingen op Facebook zou zetten, hij van Facebook verwijderd zou worden. Daarom heeft hij het op [website] .com geplaatst. Hierdoor wist verdachte van het verboden karakter van de afbeeldingen en daarmee is het opzet van verdachte te bewijzen.
De afbeeldingen en berichten zijn gedurende een langere periode geplaatst, zodat verdachte van het plaatsen hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde en van de opzetvariant van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde.
De afbeeldingen zijn geplaatst op [website] .com, een Russische website vergelijkbaar met Facebook. De website heeft niet tot doel om te beledigen en discrimineren. De afbeeldingen zijn geplaatst op de profielpagina van verdachte en niet in een groep waar wordt aangezet tot haat of waar wordt beledigd. Er is door verdachte geen mening bij de afbeeldingen geschreven en ook heeft hij niet iemand ertoe aangezet iets te doen. Verdachte is de Engelse taal niet goed machtig en hij heeft bij bepaalde afbeeldingen verklaard dat hij niet weet wat de achterliggende gedachte was van het plaatsen. Eén afbeelding is volledig in het Russisch. Het enkele plaatsen van de afbeeldingen heeft niet tot strekking om de bedoelde groepen mensen te beledigen of aan te zetten tot discriminatie wegen ras en/of godsdienst en/of levensovertuiging.
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk de strekking of de letterlijke betekenis kende van elke afbeelding die hij plaatste, zodat hij niet opzettelijk heeft beledigd of aangezet tot haat. Verdachte wist niet dat bepaalde dingen strafbaar konden zijn en voor hem was lastig te bepalen wanneer er sprake was van belediging of satire. Bij verdachte was sprake van argeloos en naïef internetgebruik.
Indien de afbeeldingen wel als beledigend worden beoordeeld, heeft de raadsvrouw bepleit dat het discriminerende karakter daarvan vervalt vanwege de vrijheid van meningsuiting. Verdachte heeft verklaard dat hij niet heeft willen beledigen en de afbeeldingen zag als cartoons.
Ten aanzien van de schuldvariant van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
Om tot bewijs te komen dat iemand heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen personen en/of goed wegens hun godsdienst, levensovertuiging, ras en/of homoseksuele gerichtheid, moet bewezen kunnen worden dat de afbeeldingen met deze intentie zijn geplaatst. Vereist is dat het opzet van verdachte - door het plaatsen van de afbeeldingen - gericht is geweest op het aanzetten tot gewelddadig optreden. Niet vereist is dat dit beoogde gevolg ook daadwerkelijk intreedt. Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 februari 2021 nadrukkelijk aangegeven niet te hebben willen aanzetten tot geweld. Ook uit andere bewijsmiddelen in het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte de intentie had om daadwerkelijk andere personen aan te zetten tot (het plegen van) geweld. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2018 gerelateerd dat verdachte sinds oktober 1980 staat ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] . [2]
Verdachte heeft op 11 oktober 2018 in een verhoor verdachte blijkens het daarvan door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] opgemaakte proces-verbaal verklaard: Als u me nodig hebt, [adres] , ik ben altijd thuis. [3]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft op 23 oktober 2018 een proces-verbaal met betrekking tot zijn bevindingen van het [website] -profiel van verdachte opgemaakt waarin hij heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van het verstrekte ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst zijn wij een onderzoek gestart naar het open [website] -profiel genaamd ‘ [profielnaam] ’ (https:// [url] ). [website] is het op een na grootste sociaalnetwerksite in Europa na Facebook. Op 14 augustus 2018 heb ik het profiel van [verdachte] bezocht om de verdenkingen genoemd in AMB001 te bewijzen of te ontkrachten. Ik was op dat moment niet ingelogd op [website] .com. Alle inhoud behalve de vrienden van het profiel [profielnaam] waren voor mij op dat moment zichtbaar. Het profiel [profielnaam] betrof 1816 vrienden, 21 volgers, 1243 foto’s gepost en 43 video’s gepost. Het profiel van [profielnaam] is lid van 149 groepen op [website] .com. In deze groepen worden verschillende talen gesproken, voornamelijk Duits, Russisch, Engels en Nederlands. De “open” groepen zijn onder te verdelen in de volgende onderwerpen:
- Antisemitisch
- Discriminerend jegens andere huidskleur, afkomst, religie of seksuele voorkeur
- Nazi sympathisanten
- Patriottisch
- Nationalistisch
- Actualiteiten, nieuws, politiek.
Ik zag dat op het profiel [profielnaam] verschillende afbeeldingen stonden. Hieronder volgen een aantal van deze afbeeldingen met vertaling en omschrijving.
 Op 26 februari 2018 is een afbeelding geplaatst van een boom met opgehangen ratten. De ratten dragen davidsterren. De bijgevoegde tekst luidt: “Jewish family Tree”, vertaald: “Joodse familieboom”.
 Op 26 februari 2018 is een afbeelding geplaatst met het contour van het vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, Polen met de tekst “Refugees welcome”, vertaald: “vluchtelingen welkom”.
 Op 24 februari 2018 is een afbeelding geplaatst waarop een ontploffing van een bom in een stad te zien is. De bijgevoegde tekst is “Nuke Israel” wat suggereert: “Gooi een atoombom op Israël”.
 Op 5 februari 2018 is een afbeelding geplaatst waarop aan de linkerzijde de Ka’aba in Mekka te zien is waar de moslims de hadj verrichten, met daaronder de tekst “before”, vertaald: “voor”. Aan de rechterzijde is een krater te zien met daaronder de tekst “after”, vertaald: “na”. Boven de afbeelding staat “Mecca” en onder de afbeelding staat de tekst “Problem solved”, vertaald: “probleem opgelost”.
 Op 27 oktober 2017 is een afbeelding geplaatst met daarop een aap die zijn armen om twee kinderen met een donkere huidskleur geslagen heeft. De tekst luidt: “Sit down kids, I will now tell you how I met your mother”, vertaald: “Ga zitten kinderen, ik zal nu vertellen hoe ik jullie moeder heb ontmoet”.
 Op 15 februari 2018 is een afbeelding geplaatst met links een tekening van een blanke man met daarbij de tekst “Refugees welcome” en “Ich bin Tolerist”, vertaald: “Vluchtelingen welkom” en “ik ben tolerist”. Rechts is een tekening van een donkere man met een baard, hoofdbedekking en een wapenriem. Hij houdt een afgehakt hoofd vast in zijn linkerhand met daarbij de tekst “und ich bin Islamist”, vertaald: “en ik ben Islamist”.
 Op 23 juni 2018 is een afbeelding geplaatst waarop een man te zien is met een SS uniform aan. Hij drukt op een groene knop. Boven de groene knop staat het woordje ‘GAS’. Door het raam is een bekende spotprent te zien van een jood. Onderaan de afbeelding staat de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!”, vertaald: “De volgende keer zetten we de oven aan!”.
 Op 19 oktober 2016 is een afbeelding geplaatst met een foto van Hitler met daarbij de tekst “Ist zum kotzen schmutzige Juden”, vertaald: “Het is om te kotsen, die vuile joden”. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 31 juli 2018 een proces-verbaal van verdenking met documentcode AMB001 opgemaakt waarin hij heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het [website] -profiel is sinds 10 augustus 2015 actief en wordt sindsdien bijna dagelijks voorzien van berichten. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 28 februari 2019 een proces-verbaal van bevindingen uitkijken laptops opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 25 september 2018 heeft er bij verdachte [verdachte] een doorzoeking plaatsgevonden. Tijdens deze doorzoeking zijn er twee digitale gegevensdragers inbeslaggenomen en veiliggesteld. Ik zag dat in de laptop onder het mapje media, 122.566 foto’s werden getoond. Alle foto’s uit AMB001 zijn zowel aangetroffen op het [website] .com profiel van [verdachte] als op de laptops. Het is dus zeer aannemelijk dat deze foto’s vanaf de laptop van verdachte op [website] -account van [verdachte] zijn geüpload. [6]
Ter terechtzitting op 10 februari 2021 heeft verdachte verklaard, zakelijk weergegeven:
Aan de hand van wat er gebeurde in Syrië en Oekraïne heb ik weleens iets geplaatst waarvan ik vond dat dit openbaar gemaakt mocht worden. Ik heb bij de politie verklaard dat groepsbelediging wel klopt omdat ik niet zo veel met bepaalde mensen heb. Ik loop bij bepaalde mensen tegen problemen op. Ik probeerde van de feiten een satirische sfeer te maken met wellicht een beledigende inslag. De afbeeldingen zijn misschien fatsoenoverschrijdend. De in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen heb ik op mijn [website] -profiel geplaatst. Het zou kunnen kloppen dat ik in totaal 1243 afbeeldingen heb gepost op mijn profiel. Dat is een openbaar profiel. Ik heb het niet op Facebook gezet, omdat de afbeeldingen anders snel verwijderd worden en ik voor
30 dagen geblokkeerd wordt. Van enkele afbeeldingen heb ik wel spijt dat ik grievend te werk ben gegaan. De afbeelding met de aap en de twee donkere kinderen is in bepaalde zin normoverschrijdend. Het is misschien niet netjes en onbehoorlijk. [7]
Bewijsoverweging
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Beoordelingskader
De rechtbank dient te beoordelen of de onder 1 ten laste gelegde afbeeldingen/uitlatingen aanzetten tot discriminatie, haat en/of gewelddadig optreden. Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde afbeeldingen/uitlatingen, moet de rechtbank beoordelen of deze een beledigend karakter hebben. Voor de beoordeling van het bestanddeel “aanzetten” (feit 1) en het bestanddeel “beledigend” (feit 2) heeft de Hoge Raad in vaste rechtspraak een driestappenmodel gegeven:
1. zijn de diverse uitlatingen op zichzelf beledigend over of aanzettend tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden tegen een groep mensen wegens een van de in de wet genoemde kenmerken van die groep, en zo ja;
2. neemt de context waarin zij zijn geplaatst het beledigend karakter weg, en indien dat het geval is;
3. zijn de uitlatingen onnodig grievend.
Beledigend / aanzetten
De rechtbank is van oordeel dat de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord.
Verdachte heeft gedurende een langere tijd verschillende afbeeldingen, zoals hierboven in de bewijsmiddelen is opgenomen, geplaatst op zijn [website] -profiel. Deze afbeeldingen kunnen op zichzelf beschouwd als beledigend voor bepaalde groepen worden aangemerkt.
In het soort afbeeldingen en teksten die verdachte heeft geplaatst en de aard daarvan ligt al besloten dat hiermee bedoeld wordt te beledigen. Op die afbeeldingen worden joden, moslims en negroïde personen beledigd wegens hun godsdienst en/of ras. Zo impliceren de afbeeldingen onder meer dat negroïde personen apen zijn, dat joden opgehangen of verbrand moeten worden en dat islamisten terroristen zijn die hoofden afhakken. Dergelijke uitlatingen zijn kwetsend, uitermate krenkend en beledigend. Daarmee wordt immers de waardigheid en de eigenwaarde van joden, moslims en negroïde personen aangetast en worden zij als groep in diskrediet gebracht.
Daarnaast ligt in de
aard van de door verdachte geplaatste afbeeldingen- in zowel de afbeeldingen zelf, maar zeker in samenhang bezien met de daarbij gebruikte bewoordingen - besloten dat daarmee wordt aangezet tot discriminatie, haat en/of gewelddadig optreden. De afbeeldingen roepen immers op om bommen te gooien op specifieke plekken waarvan algemeen bekend is dat daar bepaalde groepen mensen samenkomen en verder om joodse mensen om het leven te brengen. Daarmee is niet alleen sprake van het aanzetten tot haat en geweld, maar ook van het aanzetten tot discriminatie. De afbeeldingen hebben immers een discriminatoir karakter, nu zij beogen een onderscheid te maken tussen bevolkingsgroepen en oproepen tot het verrichten van bepaalde handelingen jegens die bevolkingsgroepen.
Context
De tweede toets betreft de vraag of een uitlating in een bepaalde context is gedaan. Uit vaste rechtspraak blijkt dat de context waarin een uitlating is gedaan het beledigend of discriminerend karakter van de uitlating weg kan nemen, indien de uitlating een bijdrage levert aan of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of als de uitlating onder de bescherming van artistieke expressie valt. De reikwijdte van die context wordt gevormd door het recht van verdachte op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Namens de verdachte is bepleit dat hij – zakelijk weergegeven – deze afbeeldingen zag als cartoons en dat het beledigende en discriminerende karakter vervalt vanwege de vrijheid van meningsuiting. De rechtbank begrijpt de verklaring van verdachte aldus dat hij een beroep doet op de vrijheid van meningsuiting, dat dit belang zwaarder moet wegen en de strafbaarheid van de uitlating wegneemt.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de uitlatingen zoals door de verdachte gedaan niet dienstig aan enig publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of aan een artistieke expressie. Als bepaalde uitlatingen in hun context moeten worden beschouwd, dan moet die context voor derden kenbaar zijn en moet naar objectieve maatstaven de context zodanig zijn, dat het beledigende karakter van de betreffende uitlating wegvalt. Daarvan is ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde uitlatingen en afbeeldingen geen sprake.
Aan verdachte is ter zitting gevraagd toe te lichten waarom de afbeeldingen (onder meer de afbeelding op pagina 36 van het dossier waarop een boom te zien is met opgehangen ratten die davidsterren dragen met daaronder de tekst “Jewish family tree”) volgens hem als satire kunnen worden aangemerkt, maar verdachte heeft dit niet duidelijk kunnen maken. Zonder een duidelijke en overtuigende toelichting valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien waarom de afbeeldingen die verdachte heeft geplaatst als satire zouden kunnen worden aangemerkt. Integendeel, onder satire wordt in het algemeen spraakgebruik een kunstvorm bedoeld waarbij op humoristische wijze maatschappijkritiek of kritiek op personen wordt gegeven. Van de afbeeldingen die door verdachte zijn geplaatst valt op generlei wijze in te zien wat daar humoristisch aan zou moeten of kunnen zijn.
Verder heeft verdachte weliswaar verklaard dat hij de afbeeldingen in een bepaalde context heeft geplaatst, maar ook op de vraag in welke context de rechtbank deze afbeeldingen dan zou moeten zien, heeft verdachte geen antwoord kunnen geven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de omstandigheden waaronder de ten laste gelegde uitlatingen zijn gedaan, het beledigende en/of discriminerende karakter daarvan niet ontneemt.
De derde vraag van het beoordelingskader hoeft daarom niet meer te worden beantwoord.
Opzet of schuld
De rechtbank heeft vastgesteld dat in de
aard van de door verdachte geplaatste afbeeldingenbesloten ligt dat daarmee wordt aangezet tot discriminatie, haat en/of gewelddadig optreden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vond dat hij bepaalde afbeeldingen openbaar moest maken en dat hij verschillende afbeeldingen zelf ook wel normoverschrijdend vond. Verder heeft hij verklaard dat als hij deze afbeeldingen op Facebook zou plaatsen, hij geblokkeerd zou worden.
Verdachte wist aldus op zijn minst van het verwerpelijke karakter van de door hem geplaatste afbeeldingen.
Reeds in de verklaring van verdachte, in samenhang met de aard van de afbeeldingen en uitlatingen, ligt het opzet van verdachte op het beledigen besloten.
Gezien die uitlating was verdachte zich van de aard van die afbeeldingen bewust, zodat verdachte ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard afbeeldingen openbaar te maken die aanzetten tot discriminatie van, en haat en geweld tegen joden en moslims.
Het verweer dat verdachte niet zou hebben geweten wat er op de afbeeldingen en de teksten daarbij stond, verwerpt de rechtbank. Verdachte is immers lid van verschillende groepen waaronder Duitse, Engelse, Russische en Nederlandse. Bovendien is bij vrijwel alle afbeeldingen ook zonder de tekst de intentie van de afbeeldingen duidelijk.
Gewoonte
Gelet op de grote hoeveelheid afbeeldingen die verdachte openbaar heeft gemaakt en de lange periode waarin hij de afbeeldingen heeft geplaatst, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het plaatsen van deze afbeeldingen/uitlatingen een gewoonte heeft gemaakt.
Conclusie
De conclusie is dan ook dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1. Subsidiair

in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen meerdere malen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, uitlatingen (telkens) openbaar heeft gemaakt die naar hij wist aanzetten tot discriminatie van en/of haat tegen en/of gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun godsdienst en/of ras te weten joden en moslims, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen en/of afbeeldingen te plaatsen:

- op 5 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde de Ka’aba in Mekka althans een gebouw/locatie dat/die sterke gelijkenissen vertoont met de Ka’aba in Mekka, met daaronder de tekst “before” en aan de rechterzijde een krater, met daaronder de tekst 'after' en boven de afbeeldingen de tekst ‘Mecca’ en onder de afbeelding de tekst ‘problem solved” (pv p. 38) en
- op 24 februari 2018 een afbeelding waarop een ontploffing van een bom in een stad, met de bijgevoegde tekst “Nuke Israel” (pv p. 37) en
- op 26 februari 2018 een afbeelding van een boom met opgehangen ratten en waarbij voornoemde ratten zijn afgebeeld met davidsterren en de tekst: “Jewish Family Tree” (pv p. 36) en
- op 23 juni 2018 een afbeelding waarop een man te zien is met een SS uniform aan die op een groene knop drukt. Boven de groene knop staat het woord ‘GAS’. Door het raam is een bekende spotprent te zien van een jood (pv p. 44) en onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt;

2. Primair

in de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen, zich meerdere malen in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding (telkens) opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden en negroïde mensen en moslims, wegens hun godsdienst en/of ras, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen en/of afbeeldingen te plaatsen:

- op 19 oktober 2016 een afbeelding waarop een foto van Hitler, met daarbij de tekst: “Ist zum Kotzen, Schmutzige Juden” (“Het is om te kotsen, die vuile joden”) (pv p. 82) en
- op 27 oktober 2017 een afbeelding waarop een aap, welke zijn armen om twee kinderen met een donkere huidskleur heeft geslagen, met daarbij de tekst: "Sit down kids, I will now tell you, how I met your mother” (pv p. 40) en
- op 15 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde een tekening van een blanke man met daarbij de tekst “Refugees Welcome” en “Ich bin tolerist”, en aan de rechterzijde een tekening van een donkere man met een baard, hoofdbedekking en een wapenriem, welke man een afgehakt hoofd vast heeft in zijn linker hand en daarbij de tekst “…und ich bin Islamist” (pv p. 42) en
- op 26 februari 2018 een afbeelding waarop een boom met opgehangen ratten, de ratten dragen davidsterren, de bijgevoegde tekst luidt: “Jewish Family Tree” (pv p.36) en
- op 26 februari 2018 een afbeelding met daarop (het contour van het) vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, althans een gebouw en/of spoorweg welke grote gelijkenis vertoont met vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, met de tekst “Refugees Welcome” (pv p. 37) en
- op 23 juni 2018 een afbeelding waarop een man te zien is met een SS uniform aan die op een groene knop drukt. Boven de groene knop staat het woord ‘GAS’. Door het raam is een bekende spotprent te zien van een jood (pv p. 44) en onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair:
Anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving een uitlating openbaar maken die naar hij weet aanzet tot haat tegen, discriminatie van en gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun ras en godsdienst, terwijl het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt;
Feit 2 primair:
Zich in het openbaar bij geschrift en afbeelding opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras en godsdienst, terwijl het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 180 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 90 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De zaak heeft eerder op 18 november 2020 op zitting gestaan. Op dat moment was er sprake van een minimale overschrijding van de redelijke termijn met één maand. De officier van justitie heeft daarom bij de strafeis geen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Er moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is al op leeftijd en heeft in juni 2019 een herseninfarct en hartinfarct gehad, wat voor verdachte veel gevolgen heeft gehad.
Er is sprake van samenloop doordat sommige afbeeldingen zowel in feit 1 als in feit 2 genoemd worden. Ook moet rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn met vijf maanden die niet aan verdachte kan worden tegengeworpen.
De raadsvrouw heeft verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam waarbij in een soortgelijke zaak een taakstraf van 120 uren is opgelegd waarvan 60 uren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op zijn [website] -profiel vele afbeeldingen geplaatst met een beledigend karakter en die aanzetten tot discriminatie van, haat tegen en gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun godsdienst en/of ras. [website] .com is na Facebook in Europa de grootste sociaalnetwerksite. Het profiel van verdachte was openbaar, zodat iedereen kennis kon nemen van die afbeeldingen.
Door het plaatsen van deze afbeeldingen heeft verdachte joden, moslims, negroïde personen en mogelijk ook andere personen onnodig gekwetst en gegriefd. Verdachte heeft over een enkele afbeelding gezegd dat deze fatsoensoverschrijdend is, maar voor het overige heeft hij geen afstand van zijn uitingen gedaan. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 januari 2021. Verdachte is weliswaar niet eerder veroordeeld voor groepsbelediging, maar wel voor eenvoudige belediging.
Uit het dossier en ter zitting is naar voren gekomen dat verdachte lid is van verschillende groepen op internet met onderwerpen als antisemitisme, discriminatie jegens huidskleur, afkomst, religie of seksuele voorkeur en nazisympathie. Hij heeft een haat jegens onder meer joden ontwikkeld. Dit zou zijn ontstaan door zijn familiegeschiedenis, waarbij zijn familie in Duitsland erg te lijden heeft gehad onder de beide wereldoorlogen.
Wat daar verder ook van zij, dat betekent nog niet dat daarmee het handelen van verdachte, gerechtvaardigd is.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf in dit geval passend en geboden is.
De rechtbank zal aan verdachte een deels voorwaardelijke straf opleggen om hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
De raadsvrouw heeft overeenkomstig haar overgelegde pleitnota betoogd dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden en dat deze overschrijding moet worden verdisconteerd in de strafoplegging.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsvrouw op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Overschrijding van de redelijke termijn wordt in beginsel gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen – waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn – kan echter in bepaalde gevallen worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.
Op 25 september 2018 heeft de doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in de woning van verdachte. Op dit moment is de termijn aangevangen. Dat betekent dat er op 25 september 2020 een eindvonnis zou moeten zijn geweest. De zitting stond aanvankelijk gepland voor 18 november 2020. Kort voor deze zitting stelde de raadsvrouw zich namens verdachte en zij vroeg om aanhouding omdat ze op genoemde datum verhinderd was. De zaak is aangehouden naar de zitting van 10 februari 2021. Indien de zitting plaats zou hebben gehad op 18 november 2020 en twee weken later uitspraak zou zijn gedaan, dan zou er sprake zijn van een overschrijding van de redelijke termijn met ongeveer twee maanden.
Op grond hiervan, is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn in beperkte mate, te weten met twee maanden, is overschreden en dat vanwege deze geringe overschrijding kan worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 137c en 137e van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van 60 uren niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 februari 2021.
Mrs. Van Hoof en Feenstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen, althans in Nederland,
een of meerdere malen in het openbaar, bij geschrift en/of bij afbeelding (telkens) heeft aangezet tot gewelddadig optreden tegen personen en/of goed van mensen, te weten joden en/of negroïde mensen en/of moslims en/of homoseksuelen, wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen dan wel afbeeldingen te plaatsen:
- op 5 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde de Ka’ba in Mekka althans een gebouw/locatie dat/die sterke gelijkenissen vertoont met de Ka’ba in Mekka, met daaronder de tekst “before” en aan de rechterzijde een krater, met daaronder de tekst 'after' en/of boven de afbeeldingen de tekst ‘Mecca’ en onder de afbeelding de tekst ‘problem solved” (pv p. 38) en/of
- op 24 februari 2018 een afbeelding waarop een ontploffing van een bom in een stad, met de bijgevoegde tekst “Nuke Israel” (pv p. 37) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding van een boom met opgehangen ratten en/of waarbij voornoemde ratten zijn afgebeeld met davidsterren en/of de tekst: “Jewish Family Tree” (pv p. 36) en/of
- op 23 juni 2018 een afbeelding (zie voor de afbeelding pv p. 44) en/of onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
althans woorden en/of afbeeldingen van soortgelijke gewelddadige aard en/of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt;
1. Subsidiair
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen, althans in Nederland,
een of meerdere malen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, één of meer uitlatingen (telkens) openbaar heeft gemaakt die naar hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden aanzetten tot discriminatie van en/of haat tegen en/of gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid, te weten joden en/of negroïde mensen en/of moslims en/of homoseksuelen, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen en/of afbeeldingen te plaatsen:
- op 5 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde de Ka’ba in Mekka althans een gebouw/locatie dat/die sterke gelijkenissen vertoont met de Ka’ba in Mekka, met daaronder de tekst “before” en aan de rechterzijde een krater, met daaronder de tekst 'after' en/of boven de afbeeldingen de tekst ‘Mecca’ en onder de afbeelding de tekst ‘problem solved” (pv p. 38) en/of
- op 24 februari 2018 een afbeelding waarop een ontploffing van een bom in een stad, met de bijgevoegde tekst “Nuke Israel” (pv p. 37) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding van een boom met opgehangen ratten en/of waarbij voornoemde ratten zijn afgebeeld met davidsterren en/of de tekst: “Jewish Family Tree” (pv p. 36) en/of
- op 23 juni 2018 een afbeelding (zie voor de afbeelding pv p. 44) en/of onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
althans woorden en/of afbeeldingen van soortgelijke gewelddadige aard en/of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt;
2. Primair
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen, althans in Nederland,
zich een of meerdere malen in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding (telkens) opzettelijk beledigend
heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten joden en/of negroïde mensen en/of moslims en/of homoseksuelen, wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen en/of afbeeldingen te plaatsen:
- op 19 oktober 2016 een afbeelding waarop een foto van Hitler, met daarbij de tekst: “Ist zum Kotzen, Schmutzige Juden” (“Het is om te kotsen, die vuile joden”) (pv p. 82) en/of
- op 27 oktober 2017 een afbeelding waarop een aap, welke zijn armen om twee kinderen met een donkere huidskleur heeft geslagen, met daarbij de tekst: "Sit down kids, I will now tell you, how I met your mother” (pv p. 40) en/of
- op 15 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde een tekening van een blanke man met daarbij de tekst “Refugees Welcome” en “Ich bin tolerist”, en aan de rechterzijde een tekening van een donkere man met een baard, hoofdbedekking en een wapenriem, welke man een afgehakt hoofd vast heeft in zijn linker hand en daarbij de tekst “…und ich bin Islamist” (pv p. 42) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding waarop een boom met opgehangen ratten, de ratten dragen davidsterren, de bijgevoegde tekst luidt: “Jewish Family Tree” (pv p.36) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding met daarop (het contour van het) vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, althans een gebouw en/of spoorweg welke grote gelijkenis vertoont met vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, met de tekst “Refugees Welcome” (pv p. 37) en/of
- op 23 juni 2018 een afbeelding (zie voor de afbeelding pv p. 44) en/of onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
althans woorden en/of afbeeldingen van soortgelijke beledigende aard en/of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt;
2. Subsidiair
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 28 mei 2016 tot en met 14 augustus 2018 te Huizen, althans in Nederland,
een of meerdere malen anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, één of meer uitlatingen en/of afbeeldingen (telkens) openbaar heeft gemaakt die naar hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden voor een groep mensen wegens hun godsdienst en/of levensovertuiging en/of ras en/of homoseksuele gerichtheid, te weten joden en/of negroïde mensen en/of moslims en/of homoseksuelen, beledigend was, door op de website [website] , https:// [url] , op een openbaar toegankelijk profiel, onder andere de volgende uitlatingen en/of afbeeldingen te plaatsen:
- op 19 oktober 2016 een afbeelding waarop een foto van Hitler, met daarbij de tekst: “Ist zum Kotzen, Schmutzige Juden” (“Het is om te kotsen, die vuile joden”) (pv p. 82) en/of
- op 27 oktober 2017 een afbeelding waarop een aap, welke zijn armen om twee kinderen met een donkere huidskleur heeft geslagen, met daarbij de tekst: "Sit down kids, I will now tell you, how I met your mother” (pv p. 40) en/of
- op 15 februari 2018 een afbeelding waarop aan de linkerzijde een tekening van een blanke man met daarbij de tekst “Refugees Welcome” en “Ich bin tolerist”, en aan de rechterzijde een tekening van een donkere man met een baard, hoofdbedekking en een wapenriem, welke man een afgehakt hoofd vast heeft in zijn linker hand en daarbij de tekst “…und ich bin Islamist” (pv p. 42) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding waarop een boom met opgehangen ratten, de ratten dragen davidsterren, de bijgevoegde tekst luidt: “Jewish Family Tree” (pv p.36) en/of
- op 26 februari 2018 een afbeelding met daarop (het contour van het) vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, althans een gebouw en/of spoorweg welke grote gelijkenis vertoont met vernietigingskamp Birkenau in Auschwitz, met de tekst “Refugees Welcome” (pv p. 37) en/of
- op 23 juni 2018 een afbeelding (zie voor de afbeelding pv p. 44) en/of onderaan de afbeelding de tekst “On fera une Fournée la prochaine fois!-” (“De volgende keer zetten we de oven aan!”) (pv p. 44),
althans woorden en/of afbeeldingen van soortgelijke beledigende aard en/of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd door een persoon die daarvan een gewoonte maakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 april 2019, genummerd MDRAA18032 (onderzoek 09Edelweis), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 175. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 103.
3.Pagina 23.
4.Pagina’s 33 tot en met 44, 62, 75 en 82.
5.Pagina 13.
6.Pagina’s 128 en 129.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2021.