In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die in 2005 werd veroordeeld voor een poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met één jaar te verlengen, in overweging genomen, evenals het advies van de inrichting en de reclassering. De betrokkene verblijft sinds 2016 in een forensische setting en heeft zich daar stabiel ontwikkeld. De deskundigen hebben aangegeven dat er nog steeds sprake is van stoornissen, maar dat de betrokkene in een gestructureerde omgeving kan functioneren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidivegevaar hoog is, maar dat de veiligheid van anderen gewaarborgd kan worden door de tbs met één jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging vastgesteld, waaronder het niet plegen van strafbare feiten, meewerken aan reclasseringstoezicht en het naleven van een alcohol- en drugsverbod. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene en de veiligheid van de samenleving.