ECLI:NL:RBMNE:2021:6871

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
16/023019-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na doodslag

Op 3 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1982. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld na het ombrengen van zijn moeder, waarvoor hij op 29 oktober 2019 was veroordeeld voor doodslag. De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de stukken in het dossier, waaronder het verlengingsadvies van de Pompestichting, waaruit blijkt dat de betrokkene nog steeds lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. Het recidiverisico is hoog, vooral gezien de therapieresistentie van de betrokkene en zijn sterke doodswens. De deskundige heeft aangegeven dat de betrokkene momenteel niet in staat is om aan zijn behandeling mee te werken, wat de kans op gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel verhoogt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van de betrokkene met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/023019-19 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 3 november 2021
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 29 oktober 2019, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zijn moeder om het leven heeft gebracht (doodslag);
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 13 november 2019;
  • de vordering van de officier van justitie van 22 september 2021 die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 3 september 2021, opgemaakt door drs. E.A.R. de Vries (hoofd van de instelling, Directeur algemene zaken), E.P.M.T. Brouns (psychiater) en drs. C.T. van der Weide (behandelcoördinator, a.i.) van de Pompestichting, inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 5 februari 2020 tot en met 1 juli 2021;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 3 november 2021 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de raadsvrouw mr. M.M. Helmers, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. C.T. van der Weide.
Betrokkene is rogatoir gehoord in de [verblijfplaats] op 2 november 2021.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Ter terechtzitting heeft deskundige C.T. van der Weide toegelicht dat betrokkene tot op heden therapieresistent is gebleken. Betrokkene is heel ziek en heeft een sterke doodswens. Het gaat zelfs slechter met betrokkene dan bij de start van de terbeschikkingstelling. Hij wordt behandeld in de zin van begeleiding/bejegening op de afdeling. Het behandelingsresultaat is gering. Een ECT (electroconvulsieve therapie) behandeling is het uiterste redmiddel op dit moment. De vraag is of deze behandeling gerealiseerd kan worden nu hij hier niet aan wil meewerken. Mogelijk zal op termijn een zorgconferentie worden georganiseerd om te kijken of en welke behandelmogelijkheden er nog zijn. Het doel van de kliniek is nu om betrokkene in leven te houden en zo goed mogelijk te behandelen.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd. Daartoe is aangevoerd dat het recidiverisico onverkort aanwezig is en betrokkene tot op heden eerder achteruitgang boekt dan vooruitgang.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 29 oktober 2019 veroordeeld voor doodslag op zijn moeder. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten schizofrenie, stoornis in cannabisgebruik en stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting, de toelichting van de deskundige ter zitting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat bij betrokkene nog altijd sprake is van een chronisch psychotisch toestandsbeeld met regelmatig decompensaties.
Alle psychotische belevingen die voor het delict speelden, zijn nog steeds aanwezig en kennen steeds eenzelfde opbouw. Met name wanneer betrokkene van mening raakt dat anderen samenzweren tegen hem en hij er over denkt om hierop te handelen, is ingrijpen noodzakelijk om agressief (delictgerelateerd) gedrag te voorkomen. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt de kans op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat.
De komende periode is verdere stabilisatie van betrokkenes ernstige psychiatrische toestandsbeeld het belangrijkste doel, voordat kan worden begonnen met inhoudelijke delictgerelateerde behandeling. Gelet op hetgeen de deskundige ter zitting naar voren heeft gebracht, is het nog maar de vraag of dat haalbaar is. De lange termijndoelstelling en het toekomstperspectief zijn vooralsnog lastig te bepalen. Betrokkene beschikt niet over ziekte-inzicht en probleembesef en zijn draagkracht is zeer beperkt. Hij wordt snel overvraagd, waardoor er snel een verslechtering in zijn toestand op kan treden.
Een regulier resocialisatietraject middels begeleid, onbegeleid en transmuraal verlof lijkt voorlopig niet haalbaar. Het verdere verloop van betrokkenes behandeltraject zal moeten uitwijzen welke vervolgstappen kunnen worden genomen en welke mate van begeleiding, controle en ondersteuning hij hierbij nodig zal hebben.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021.
Mr. Jadib is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.