ECLI:NL:RBMNE:2021:6870

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
16/070295-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting ISD-maatregel en beoordeling recidivegevaar

Op 3 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/070295-20, betreffende de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op basis van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering. De veroordeelde, geboren in 1969, verblijft in een penitentiaire inrichting en heeft eerder een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd gekregen voor de duur van twee jaar. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft op 1 oktober 2021 een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de maatregel.

Tijdens de openbare terechtzitting zijn verschillende stukken in het dossier besproken, waaronder een voortgangsverslag van de senior casemanager. De casemanager heeft verklaard dat er een aanvraag loopt voor een plek bij begeleid wonen, maar dat dit nog enige tijd kan duren. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de maatregel, terwijl de raadsvrouw zich hierin kon vinden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de problematiek en verslaving van de veroordeelde nog steeds aanwezig zijn, wat het recidivegevaar onverminderd hoog houdt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is om de terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij voor te bereiden en de kans op recidive te minimaliseren. De rechtbank heeft daarom besloten de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/070295-20 (ISD-toets)
Beslissing op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 3 november 2021
met betrekking tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde] ,
geboren op [1969] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
verblijvende in P.I. [P.I.] ,
(hierna: veroordeelde).

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 22 juni 2020, waaruit blijkt dat aan veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar;
- het verzoek van de raadsvrouw van de veroordeelde van 1 oktober 2021 tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel van 3 november 2021,
opgemaakt door [senior casemanager] (senior casemanager).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 3 november 2021. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. E.M. ter Braak;
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Melliti, advocaat te Utrecht;
- de heer [casemanager] , casemanager in [P.I.].

3.Het standpunt van de penitentiaire inrichting

De heer [casemanager] , casemanager, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat er een aanvraag loopt bij [instantie] voor een plek bij begeleid wonen. Naar verwachting is er pas plek over een aantal maanden. Daarnaast is het de bedoeling om ambulante behandeling op te starten. Het advies is om de ISD-maatregel voort te zetten zodat veroordeelde van de P.I. over kan gaan naar begeleid wonen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel voortgezet dient te worden.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw kan zich vinden in een voortzetting van de maatregel.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank dient in het kader van deze procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde ISD-maatregel, die strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde, noodzakelijk is.
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat de problematiek en verslaving van veroordeelde nog aanwezig zijn. Dat brengt mee dat ook het recidivegevaar nog onverkort aanwezig is waartegen de maatschappij beschermd dient te worden.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk is om de terugkeer van betrokkene in de maatschappij zodanig voor te bereiden dat de recidivekans geminimaliseerd wordt.

7.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd, wordt voortgezet.
Deze beslissing is genomen door mr. P.A. Buijs, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en I. Jadib, rechters, bijgestaan door mr. M. Neijenhuis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 3 november 2021.
Mr. Jadib is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.