ECLI:NL:RBMNE:2021:6869

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
16/661379-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling van recidivegevaar en behandelvoortgang

Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1996. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op de stukken in het dossier, waaronder eerdere vonnissen en adviezen van de Van der Hoeven Kliniek. De betrokkene is eerder veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij de betrokkene, en dat het recidivegevaar hoog is zonder de maatregel van terbeschikkingstelling. Tijdens de zitting is het standpunt van de inrichting toegelicht, waaruit blijkt dat de betrokkene recent is verhuisd naar een sociowoning en dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat er ook nog steeds ontkenning en beperkte openheid is ten aanzien van het indexdelict. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de maatregel met twee jaar verlengd, omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn voor beëindiging van de terbeschikkingstelling. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door een meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/661379-15 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 17 november 2021
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: betrokkene,
raadsman: mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd.
Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 15 september 2015, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 11 november 2015;
  • de beslissing van deze rechtbank van 11 november 2019, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 30 september 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de Van der Hoeven Kliniek van 23 september 2021, opgemaakt door drs. H. van der Maeden (gz-psycholoog en hoofd patiëntenzorg), drs. E.M.G. Bischoff (gz-psycholoog en hoofd behandeling) en drs. C. van Beuzekom (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 25 september 2019 tot en met 22 juni 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 3 november 2021 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. E.M.G. Bischoff.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Het risico op (seksueel) gewelddadig gedrag wordt bij de huidige situatie met onbegeleid verlof en bij verblijf in een sociowoning met intensieve begeleiding, als laag ingeschat. Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt zonder de maatregel van terbeschikkingstelling als hoog ingeschat. Het risico op terugval in seksueel gewelddadig gedrag wordt in dat geval ingeschat als matig tot hoog.
Ter terechtzitting heeft deskundige E.M.G. Bischoff toegelicht dat betrokkene recent is verhuisd naar de transmurale sociowoning [naam] van [verblijfplaats] en dat het daar goed gaat. Toch is het niet realistisch dat hij over een jaar in aanmerking komt voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De eerste stap is het aanvragen van proefverlof. Er dienen kleine stapjes in de resocialisatie te worden gezet, bijvoorbeeld eerst dagbesteding buiten de kliniek. Nu betrokkene pas recent is verhuisd naar de sociowoning, kan nog niet worden gezegd wanneer hij voor proefverlof in aanmerking gaat komen. Eerst moet hij laten zien dat hij onder de huidige omstandigheden stabiel kan blijven functioneren. Indien proefverlof is aangevraagd kan vervolgens worden gekeken naar de eventuele mogelijkheden tot verhuizing naar begeleid wonen.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering
strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar
gehandhaafd. De officier van justitie heeft daartoe — zakelijk weergegeven — aangevoerd dat het recidiverisico zonder het huidige kader nog hoog is. Het is van belang dat er realistische stappen worden gezet, zodat de druk niet te hoog wordt voor betrokkene.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat het juist heel motiverend zou werken voor betrokkene als de maatregel wordt verlengd met één jaar, zodat hij volgend jaar kan laten zien hoe ver hij dan al is.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 15 september 2015 veroordeeld, omdat hij zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal.
De rechtbank heeft overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een schizoaffectieve stoornis (bipolaire type), een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en cannabisafhankelijkheid (in langdurige volledige remissie).
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene verblijft sinds half juli in de transmurale sociowoning [naam] van [verblijfplaats] met intensieve begeleiding. Tot op heden verloopt dit naar wens. De afgelopen periode is er bij betrokkene sprake van een toenemende motivatie voor behandeling, zet hij zich steeds consequenter daarvoor in, laat hij een groei zien in zijn opvattingen over middelengebruik en is hij in toenemende mate open en eerlijk naar het behandelingsteam.
Ondanks deze positieve ontwikkelingen is er blijvend sprake van ontkenning en beperkte openheid jegens het indexdelict waardoor nog onvoldoende probleem- en delictinzicht verkregen wordt. Gezien de complexe problematiek, het langdurig bestaan daarvan en zijn behandelgeschiedenis tot nu toe, is de verwachting dat betrokkene nog geruime tijd zorg, begeleiding en toezicht nodig heeft.
De komende periode wordt onderzocht of hij in aanmerking komt voor proefverlof en of er een uitstroomtraject mogelijk is naar beschermd wonen in [plaats] . Dit is echter afhankelijk van het behandelverloop en de verdere opbouw van maatschappelijke structuren (naast zijn activiteit bij de muziekschool).
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Het motiveren van betrokkene is niet een dergelijke uitzondering. De rechtbank concludeert dat betrokkene de afgelopen periode een heel positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en hoopt dat hij deze positieve lijn kan voortzetten. Dit betekent echter niet dat kan worden volstaan met de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. P.A. Buijs en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.
Mr. Jadib is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.