ECLI:NL:RBMNE:2021:6860

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
16/043224-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van valsheid in geschrifte met vervalste spaarzegelboekjes

Op 20 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrifte. De zaak vond plaats in Utrecht en betreft een incident dat zich voordeed op 18 januari 2019, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte vervalste spaarzegelboekjes van een supermarkt heeft gebruikt en inwisselde voor geld. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, en de zaak werd bij verstek behandeld. De officier van justitie, mr. A.A. Nieli, heeft de verdachte beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van vervalste geschriften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende aangiften als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit en heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft de in beslag genomen spaarzegelboekjes onttrokken aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 20 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/043224-19
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] (Colombia),
wonende aan de [adres 1] [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zitting van 6 september 2021, gelijktijdig met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 16/043904-19).
Verdachte was niet bij de inhoudelijke behandeling aanwezig. Advocaat, mr. G. Boot, was bij aanvang van de zitting wel aanwezig, maar niet door verdachte gemachtigd hem ter zitting te vertegenwoordigen. De zaak is daarom bij verstek behandeld. Dit betekent dat de rechtbank alleen kennis heeft genomen van de standpunten van de officier van justitie, mr. A.A. Nieli.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
op 18 januari 2019 te Amersfoort, Leusden en Bunschoten bij verschillende [bedrijf] filialen samen met een ander gebruik heeft gemaakt van spaarboekjes van de [bedrijf] met daarin valse zegels, door deze in te leveren voor geld, althans deze spaarboekjes met daarin valse zegels voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
Omdat verdachte bij de politie heeft bekend dat hij het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, zal de rechtbank niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsstukken zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsstukken in het dossier te vinden zijn.
De bewijsstukken:
- de bekennende verklaring van verdachte van 21 februari 2019 [2] ;
- de aangifte van [aangever 2] van 18 januari 2019 [3] die ziet op het [bedrijf] filiaal [locatie 1] [vestigingsplaats] ;
- de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] van 18 januari 2019 [4] ;
- de aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf] van 19 januari 2019 [5] , die ziet op de [bedrijf] filialen [locatie 2] Amersfoort, [locatie 3] Amersfoort, [locatie 4] Amersfoort, [locatie 5] Amersfoort, [locatie 6] Amersfoort en [locatie 7] Amersfoort;
- de inbeslagname van de uiteindelijk niet ingeleverde spaarboekjes die zijn veiliggesteld bij het [bedrijf] filiaal [locatie 1] Leusden, zijnde het spaarzegelboekje op pagina 65 en het spaarzegelboekje op pagina 74 [6] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 januari 2019 te Amersfoort en Leusden tezamen en in vereniging met een
ander, meermalen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste geschriften als waren
deze geschriften echt en onvervalst en/of vervalste geschriften als waren deze geschriften
echt en onvervalst voorhanden heeft gehad, te weten:
een spaarzegelboekje op pagina 65 en
een spaarzegelboekje op pagina 74 en
een spaarzegelboekje op pagina 105 en
een spaarzegelboekje op pagina 113 en
een spaarzegelboekje op pagina 124 en
een spaarzegelboekje op pagina 137 en
een spaarzegelboekje op pagina 145 en
een spaarzegelboekje op pagina 153 en
een spaarzegelboekje op pagina 161 en
een spaarzegelboekje op pagina 174 en
een spaarzegelboekje op pagina 182 en
een spaarzegelboekje op pagina 190 en
een spaarzegelboekje op pagina 198 en
een spaarzegelboekje op pagina 211 en
een spaarzegelboekje op pagina 217 en
een spaarzegelboekje op pagina 224 en
een spaarzegelboekje op pagina 230 en
een spaarzegelboekje op pagina 241 en
een spaarzegelboekje op pagina 249 en
een spaarzegelboekje op pagina 257 en
een spaarzegelboekje op pagina 265,
zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande dat opzettelijk gebruik maken hierin dat de spaarzegelboekjes zijn ingewisseld, te weten bij de [bedrijf] aan het [adres 6] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 97) het spaarzegelboekje op pagina 105 en het spaarzegelboekje op pagina 113, en
bij de [bedrijf] aan het [adres 2] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 98)
het spaarzegelboekje op pagina 124, en
bij de [bedrijf] aan de [adres 3] te Amersfoort (zie aangifte op
pagina 99) het spaarzegelboekje op pagina 137, het spaarzegelboekje op pagina 145,
het spaarzegelboekje op pagina 153 en het spaarzegelboekje op pagina 161 en
bij de [bedrijf] aan de [locatie 5] Amersfoort (zie aangifte op
pagina 99) het spaarzegelboekje op pagina 174, het spaarzegelboekje op pagina 182,
het spaarzegelboekje op pagina 190 en het spaarzegelboekje op pagina 198 en
bij de [bedrijf] aan de [adres 4] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 99)
het spaarzegelboekje op pagina 211, het spaarzegelboekje op pagina 217,
het spaarzegelboekje op pagina 224 en het spaarzegelboekje op pagina 230 en
bij de [bedrijf] aan het [adres 5] te Amersfoort (aangifte pagina 100) het spaarzegelboekje op pagina 241, het spaarzegelboekje op pagina 249, het spaarzegelboekje op pagina 257 en het spaarzegelboekje op pagina 265,
bestaande die vervalsing voor wat betreft de spaarzegelboekjes erin dat
daarin valselijk en in strijd met de waarheid valse zegels zijn geplakt,
terwijl hij en zijn mededader wisten dat deze geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik, te weten om in te wisselen tegen geld.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het feit dat verdachte heeft gepleegd zeer kwalijk. Verdachte en zijn medeverdachte zijn veel filialen van [bedrijf] afgegaan en de schade is behoorlijk. Het betreft een listig feit. De officier van justitie houdt ook rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en acht een gevangenisstraf om die reden niet meer passend.
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 160 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar, met als voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf op van 80 uren. Hieronder legt de rechtbank uit waarom zij dat doet.
8.2.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte vervalste spaarzegelboekjes voorhanden gehad en vervalste spaarzegelboekjes daadwerkelijk kunnen inleveren bij verschillende filialen van [bedrijf] . Op grond van de ingeleverde vervalste spaarzegelboekjes is aan hen geld uitgekeerd door [bedrijf] . Verdachte en zijn medeverdachte zijn op geraffineerde wijze te werk gegaan en hebben boekjes ingewisseld voor in totaal een bedrag van ongeveer € 1.000,- euro.
Door het plegen van deze strafbare feiten heeft verdachte samen met de medeverdachte [bedrijf] financiële schade berokkend. Verdachte heeft in het geheel geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn gedrag en heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank neemt dit alles verdachte zeer kwalijk.
Bij de ernst van het feit vindt de rechtbank in beginsel een taakstraf van behoorlijke duur passen.
8.2.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 7 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte op 3 maart 2020 door het gerechtshof Den Haag nog is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken naar aanleiding van uitgaansgeweld, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
8.2.3
De overschrijding van de redelijke termijn
Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. Die termijn begint te lopen op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak van de rechtbank binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen. Verdachte is op 20 februari 2019 aangehouden. Op het moment dat de rechtbank uitspraak doet, zijn inmiddels dus twee jaren en zeven maanden verstreken, hetgeen een overschrijding van de redelijke termijn met zeven maanden oplevert. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
8.2.4
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank is een taakstraf een passende strafmodaliteit. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank in de eerste plaats acht geslagen op straffen die gewoonlijk in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel, gelet op het tijdsverloop, niet aan de orde. Zonder schending van de redelijke termijn zou de oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van 90 uren passend en geboden zijn, maar gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 80 uren opleggen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de spaarzegelboekjes met valse zegels, voor zover daar nog beslag op rust, te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 2 spaarzegelboekjes met daarin valse zegels (omschrijving : G2343276), onttrekken aan het verkeer. Die voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn bovendien de bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36b, 36c, 47, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
o 2 spaarzegelboekjes met daarin valse zegels (omschrijving : G2343276).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. A.A.T. Werner en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. M. Neijenhuis en F. Verkuijlen, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 september 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 18 januari 2019 te Amersfoort en/of te Leusden en/of
Bunschoten, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik
heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) als ware
dat/deze geschrift(en) echt en onvervalst, dan wel opzettelijk (een) vals(e) en/of
vervalst(e) geschrift(en) als ware dat/deze geschrift(en) echt en onvervalst aflevert
dan wel een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) als ware dat/deze geschrift(en)
echt en onvervalst voorhanden heeft, te weten:
een spaarzegelboekje op pagina 65 en/of een spaarzegelboekje op pagina 74 en/of
een spaarzegelboekje op pagina 105 en/of een spaarzegelboekje op pagina 113
en/of een spaarzegelboekje op pagina 124 en/of een spaarzegelboekje op pagina
137 en/of spaarzegelboekje op pagina 145 en/of een spaarzegelboekje op pagina 156
en/of een spaarzegelboekje op pagina 156 en/of een spaarzegelboekje op pagina 162
en/of een spaarzegelboekje op pagina 174 en/of een spaarzegelboekje op pagina 182
en/of een spaarzegelboekje op pagina 190 en/of een spaarzegelboekje op pagina 198
en/of een spaarzegelboekje op pagina 211 en/of een spaarzegelboekje op pagina 216
en/of een spaarzegelboekje op pagina 224 en/of een spaarzegelboekje op pagina 230
en/of een spaarzegelboekje op pagina 241 en/of een spaarzegelboekje op pagina 249
en/of een spaarzegelboekje op pagina 257 en/of een spaarzegelboekje op pagina 264
-zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen, bestaande dat opzettelijk gebruik maken hierin dat de/het
bovengenoemd(e) spaarzegelboekje(s) zijn ingeleverd/afgeleverd/ingewisseld, te
weten bij de [bedrijf] aan de [adres 6] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 97) het
spaarzegelboekje op pagina 105 en/of het spaarzegelboekje op pagina 113, en/of
bij de [bedrijf] aan de [adres 2] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 98),
het spaarzegelboekje op pagina 124, en/of bij de [bedrijf] aan de [adres 3] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 99) het spaarzegelboekje op pagina 137 en/of het spaarzegelboekje op pagina 145 en/of
het spaarzegelboekje op pagina 156 en/of het spaarzegelboekje op pagina 162, en/of
bij de [bedrijf] aan de [locatie 5] Amersfoort (zie aangifte op
pagina 99),
het spaarzegelboekje op pagina 174 en/of het spaarzegelboekje op pagina 182 en/of
het spaarzegelboekje op pagina 190 en/of het spaarzegelboekje op pagina 198, en/of
bij de [bedrijf] aan de [adres 4] te Amersfoort (zie aangifte op pagina 99),
het spaarzegelboekje op pagina 211 en/of het spaarzegelboekje op pagina 216 en/of
het spaarzegelboekje op pagina 224 en/of het spaarzegelboekje op pagina 230, en/of
bij de [adres 5] te Amersfoort (aangifte pagina 100), het spaarzegelboekje op
pagina 241 en/of het spaarzegelboekje op pagina 249 en/of het spaarzegelboekje op
pagina 257 en/of het spaarzegelboekje op pagina 264 en/of voorhanden gehad
bestaande die valsheid of vervalsing voor wat betreft de spaarzegelboekje(s) dat
daarin valselijk en in strijd met de waarheid valse zegels zijn geplakt, terwijl hij en/of zijn mededader wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik, te weten om in te wisselen tegen geld en/of goederen.
( art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 mei 2019, genummerd PL0900-2019118878, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 305. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 303-305.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 51-54.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25-26.
5.Proces-verbaal van aangifte met bijlagen, p. 97-272.
6.Kennisgeving van inbeslagneming met bijlagen, p. 62-82.