ECLI:NL:RBMNE:2021:6816
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en taxatiematrix
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning aan de [adres 1] in [woonplaats]. De heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] had in een beschikking van 29 februari 2020 de waarde van de woning vastgesteld op € 811.000,- per waardepeildatum 1 januari 2019. Eiser, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 19 januari 2021. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 24 november 2021, die via een Skypeverbinding werd gehouden, heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door K. El Housni, bijgestaan door een taxateur. De rechtbank heeft de taxatiematrix en de toelichting daarop ter zitting beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog was, door deze te vergelijken met verkoopcijfers van vergelijkbare woningen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de onjuiste inhoudsmaten en het afnemend grensnut, niet gevolgd. Eiser stelde dat de inhoudsmaten van de woning onjuist waren, maar de rechtbank vond de toelichting van de heffingsambtenaar overtuigend. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.