ECLI:NL:RBMNE:2021:6782

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
9188932 UA EXPL 21-526
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekering en betalingsgeschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en gedaagde

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een zorgverzekering bij hen heeft. De vordering betreft een bedrag van € 6.739,03, dat bestaat uit onbetaalde premies, rente en incassokosten. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat zij de premies per kas heeft betaald, maar deze betalingen zijn niet terug te vinden. Ook heeft zij gesteld dat zij nooit zorgkostennota's of aanmaningen heeft ontvangen, en doet een beroep op verjaring voor de vorderingen die betrekking hebben op de periode vóór maart 2016.

De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis in principe toewijsbaar geacht, maar heeft ook opgemerkt dat Zilveren Kruis alle openstaande vorderingen had moeten meenemen in deze procedure. De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar een rolzitting voor een mogelijke vermeerdering van eis door Zilveren Kruis en heeft een nieuwe mondelinge behandeling bepaald. De gedaagde krijgt de gelegenheid om schriftelijk te reageren op de vermeerdering van eis. De beslissing is genomen op 27 oktober 2021 door kantonrechter mr. H.A.M. Pinckaers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9188932 UA EXPL 21-526 TD/1475
Vonnis van 27 oktober 2021
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 11 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord, ingekomen op 21 juni 2021;
  • de akte producties aan de zijde van Zilveren Kruis, ingekomen op 10 augustus 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 19 oktober 2021. Verschenen is mevrouw M. Spruijt (namens de gemachtigde van Zilveren Kruis). Zij heeft het standpunt van Zilveren Kruis toegelicht en antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. [gedaagde] is - zonder zich af te melden - niet naar de zitting gekomen.
1.3.
Hierna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij Zilveren Kruis. Partijen hebben een geschil over betaling.
2.2.
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 6.739,03 te vermeerderen met rente en kosten. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
hoofdsom € 6.112,35
rente tot 11 maart 2021 € 486,53
incassokosten € 659,00
-----------------
subtotaal € 7.257,88
betaald aan Zilveren Kruis € 268,85 -
betaald aan GGN € 250,00 -
-----------------
Totaal € 6.739,03
2.3.
Aan haar vordering legt Zilveren Kruis ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de betalingsverplichting die voortvloeit uit de verzekeringsovereenkomst. Uit hoofde van de verzekering heeft Zilveren Kruis bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. Daarvan heeft [gedaagde] € 5.593,50 onbetaald gelaten. Deze betalingsachterstand heeft betrekking op de premies over de maanden augustus 2011 tot en met maart 2013, kosten wegens betaling per acceptgiro en onbetaald gelaten eigen risico/bijdrage in de periode 1 april 2012 tot en met 9 februari 2021. Ondanks dat [gedaagde] schriftelijk is aangemaand, is geen (volledige) betaling ontvangen. Zij was hierdoor genoodzaakt haar vordering uit handen te geven.
2.4.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – samengevat – het volgende aangevoerd. De hoogte van de hoofdsom is onjuist. Zij heeft namelijk de verschuldigde premies per kas betaald. Deze betalingen zijn echter niet terug te vinden. Verder heeft zij nooit zorgkostennota’s ontvangen. Ook de gestuurde aanmaningen waarnaar Zilveren Kruis in de dagvaarding verwijst heeft zij nooit ontvangen, net als de veertiendagenbrief. Het is aan Zilveren Kruis om aan te tonen dat deze brieven zijn verzonden en zijn aangekomen. Dit is niet gebeurd. Er is zodoende geen sprake van betalingsverzuim. Door Zilveren Kruis zijn geen renteberekening overgelegd. [gedaagde] doet verder een beroep op verjaring, voor zover de vordering betrekking heeft op de periode vóór maart 2016 (5 jaar voor de dagvaarding). Zij heeft namelijk geen aanmaningen ontvangen zodat van stuiting van de verjaring geen sprake is.

3.Wat vindt de kantonrechter ervan?

Is de vordering verjaard? Nee.
3.1.
De kantonrechter zal eerst het door [gedaagde] gedane beroep op (gedeeltelijke) verjaring van de vordering behandelen, aangezien dit het meest verstrekkende verweer is.
3.2.
De kantonrechter verwerpt het beroep. Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst tot een geven of een doen verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Deze verjaring wordt gestuit door onder meer een schriftelijke aanmaning. Op de mondelinge behandeling heeft Zilveren Kruis meegedeeld dat zij een groot aantal aanmaningen aan [gedaagde] heeft toegestuurd ter innig van haar vordering. Naar aanleiding van deze aanmaningen is ook contact geweest met [gedaagde] (en haar toenmalige gemachtigde(n)). Ook is meerdere keren met [gedaagde] een betalingsregeling overeengekomen. Deze aanmaningen heeft zij in haar akte producties overgelegd. [gedaagde] heeft de ontvangst van de overgelegde aanmaningen niet verder betwist. Vast staat daarom dat zij deze aanmaningen heeft ontvangen. Door de aanmaningen heeft Zilveren Kruis de verjaringstermijn gestuit.
Zijn de gevorderde premies reeds betaald? Nee.
3.3.
Ook het argument van [gedaagde] dat zij de gevorderde premies per kas heeft voldaan, verwerpt de kantonrechter. Op de mondelinge behandeling heeft Zilveren Kruis namelijk – onweersproken – toegelicht dat deze betalingen zijn gebruikt voor de voldoening van een andere vordering/dossier. Die vordering had betrekking op verschuldigde premie en eigen risico/bijdrage in de periode 1 januari 2006 tot en met 30 april 2008. Met betrekking tot die vordering is op 25 november 2009 een vonnis gewezen (met zaaknummer 664005 UC EXPL 09-20324) waarin [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een bedrag van in totaal € 3.134,35 vermeerderd met rente en kosten. In productie 10 bij de akte producties heeft Zilveren Kruis een overzicht overgelegd van de betalingen die in mindering zijn gebracht op deze vordering.
Zijn de zorgkostennota’s ontvangen? Ja.
3.4.
De stelling van [gedaagde] dat zij nooit zorgkostennota’s heeft ontvangen gaat naar het oordeel van de kantonrechter ook niet op. Op de mondelinge behandeling heeft Zilveren Kruis meegedeeld dat zij de zorgkostennota’s aan [gedaagde] heeft toegestuurd. Deze brieven heeft zij in productie 1 bij haar akte producties overgelegd. [gedaagde] heeft de ontvangst van de overgelegde brieven niet verder betwist. Daarom is voldoende gebleken dat deze brieven [gedaagde] daadwerkelijk hebben bereikt. Aangezien Zilveren Kruis in de brieven ook een betalingstermijn heeft genoemd en niet binnen deze termijn heeft betaald, is [gedaagde] in verzuim.
Andere dossiers – vermeerdering van eis
3.5.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering van Zilveren Kruis in principe toewijsbaar is. Op de mondelinge behandeling is evenwel gebleken dat er naast onderhavige vordering bij GGN nog drie dossiers lopen ter zake van achterstallige premies en zorgkostennota’s. Door de gemachtigde van Zilveren Kruis is toegelicht dat deze dossiers respectievelijk betrekking hebben op vorderingen van begin 2008 (ad € 315,34), de periode 2008 tot en met 2011 (ad. € 4.061,-) en 2021 (ad. € 396,16).
3.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Het is begrijpelijk dat bij een duurovereenkomst vorderingen op verschillende momenten uit handen worden gegeven en dat er zodoende meerdere dossiers lopen. Op het moment van dagvaarden moet echter ook rekening worden gehouden met de (gerechtvaardigde) belangen van de verzekerde. Van een zorgvuldig handelde zorgverzekeraar mag namelijk worden verwacht dat zij de verzekerde niet onnodig op kosten jaagt. In het onderhavige geval had Zilveren Kruis alle openstaande vorderingen moeten meenemen. Er is namelijk al een vonnis uit 2009 waarvoor zij tweemaal beslag heeft gelegd in de periode van 2012 tot en met 2019. Verder staat vast dat [gedaagde] sinds april 2013 is aangemeld bij het CAK, zodat zij al ruim 8 jaar een hogere premie aan het CAK betaalt. Bovendien zou een beslissing op alleen onderhavige vordering geen mogelijkheid bieden tot een definitieve oplossing. Het blijft dan een “gebed zonder end” terwijl vaststaat dat [gedaagde] het financieel al niet ruim heeft. Dit betekent dat als Zilveren Kruis de andere vorderingen wil incasseren zij die in deze procedure dient te vorderen. Als zij dat niet doet vervalt het vorderingsrecht.
3.7.
Gelet op het voorgaande stelt de kantonrechter Zilveren Kruis in de gelegenheid op de rolzitting van 10 november 2021 een vermeerdering van eis in te dienen. [gedaagde] krijgt de gelegenheid om schriftelijk te reageren op de (eventuele) vermeerdering van eis.
(Nieuwe) mondelinge behandeling
3.8.
Voorts is de kantonrechter van oordeel dat een (nieuwe) mondelinge behandeling moet worden bepaald. Partijen kunnen daarop hun standpunten (nader) toelichten en eventueel afspraken maken over een regeling. Voor deze behandeling wordt 60 minuten uitgetrokken.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 10 november 2021 te 9:30 uur voor het eventueel doen van een vermeerdering van eis aan de zijde van Zilveren Kruis, [gedaagde] wordt vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop
schriftelijkte reageren op 24 november 2021;
4.2.
bepaalt dat partijen dienen te verschijnen op de zitting van de kantonrechter in het gerechtsgebouw te Utrecht aan het Vrouwe Justitiaplein 1 op
woensdag 1 december 2021 van 14:00 tot 15:00 uur;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021.