ECLI:NL:RBMNE:2021:6781

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
20/3978
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser tegen de heffingsambtenaar van Hilversum. Eiser had beroep aangetekend tegen een uitspraak op bezwaar van de verweerder, maar heeft het verschuldigde griffierecht van € 48,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. Eiser ontving op 21 augustus 2021 een aangetekende brief waarin hij werd geïnformeerd over de betalingstermijn voor het griffierecht. Deze brief werd echter niet door eiser afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Op 14 september 2021 is een tweede brief per gewone post verzonden, waarin werd aangegeven dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 3978

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 21 oktober 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 21 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Die aangetekend verzonden brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Op 14 september 2021 is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 21 augustus 2021 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 19 oktober 2021 en wordt openbaar gemaakt door pubslicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.