ECLI:NL:RBMNE:2021:6776

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 20/3623
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het besluit waartegen eiseres in beroep gaat, is op 15 april 2021 bekendgemaakt. Eiseres heeft haar beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kan ingaan op de zaak. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft haar beroepschrift op 28 mei 2021 verzonden, wat na de deadline van 27 mei 2021 is. Ook een later ingediend beroepschrift op 1 juni 2021 is te laat ontvangen. De rechtbank overweegt dat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiseres stelt dat zij een nieuw bezwaarschrift heeft ingediend, maar dit verandert niets aan de termijn voor het indienen van het beroep. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3623

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] ,te [vestigingsplaats] , eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
15 april 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In artikel 6:9 van de Awb is bepaald dat het beroepschrift tijdig is ingediend indien het vóór het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is het beroepschrift op tijd ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 15 april 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 27 mei 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. Het beroepschrift van eiseres is, blijkens het poststempel op de envelop waarin het zich bevond, op 28 mei 2021 verzonden, waarna het op 31 mei 2021 door verweerder is ontvangen. Ook heeft eiseres een beroepschrift direct bij de rechtbank ingediend. Dit beroepschrift is op 1 juni 2021 door de rechtbank ontvangen. Beide zijn dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres zegt dat zij nogmaals een nieuw bezwaarschrift bij verweerder heeft ingediend, omdat verweerder op basis van een nieuwe grond geen vergoeding heeft toegekend. Vervolgens kreeg eiseres van verweerder te horen dat zij nu beroep in moet stellen bij de rechtbank. Daarom heeft eiseres het beroepschrift nog naar de rechtbank gezonden.
5. Dit is geen geldige reden voor het niet op tijd indienen van het beroepschrift. Dat eiseres het beroepschrift pas naar de rechtbank heeft gezonden nadat verweerder heeft aangegeven dat zij nu beroep moet indienen verandert de situatie niet. Het beroepschrift is namelijk door verweerder al ontvangen en is op grond van artikel 6:15 van de Awb het beroepschrift naar de rechtbank doorgezonden. De rechtbank kijkt dan ook naar de datum waarop het beroepschrift door verweerder is ontvangen. Zoals in rechtsoverweging 3 is vastgesteld, is dit te laat. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.