Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderdeel van het vonnis dat moet worden hersteld
2.De beslissing
wijst de vordering van [slachtoffer ] toe tot een bedrag van € 16.662,48, bestaande uit € 1.662,48 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2015 tot aan de dag van volledige betaling;
verklaart [slachtoffer ] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer ] aan de Staat
bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;”
wijst de vordering van [slachtoffer ] toe tot een bedrag van € 25.666,95, bestaande uit € 10.666,95 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2015 tot aan de dag van volledige betaling;
verklaart [slachtoffer ] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer ] aan de Staat
bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;”